Tekst: Marloes Levie // Fotografie: Ruud Baan/Elvin Boer (AVROTROS)
Thuis, in het piepkleine Veluwse dorp Vierhouten, vertelt Hertsenberg (55) met zoveel enthousiasme over ‘haar’ programma dat het fonkelnieuw lijkt, maar niets is dus minder waar. Even terug in de tijd: het decor van NOVA halverwege de jaren negentig. Aan tafel zitten presentator van dienst Paul Witteman, een jager en Antoinette Hertsenberg, projectleider bij de Dierenbescherming. “Het werd een behoorlijk felle discussie over de plezierjacht.” De dierenbeschermer was op dreef en dat bleef niet onopgemerkt: na de uitzending nam Gerard Baars, destijds programmaleider bij de TROS, contact met haar op.
“‘Jij moet iets op televisie gaan doen,’ zei hij, ‘daar ben je geknipt voor.’” Dat telefoontje kwam voor Hertsenberg als een volslagen verrassing. “Ik had er nog nooit een seconde over nagedacht. Ik kom uit Apeldoorn en daar was tv zo ver weg dat het helemaal niet Im Frage was.” Ze ging het gesprek met Baars aan, maar maakte van tevoren een lijst met wat ze vooral níet zou willen.
“Geen bordjes omdraaien, geen spelletjes presenteren. Maar hij nam me meteen heel serieus: je moet niet alleen de presentatie, maar ook de eindredactie van een nieuw consumentenprogramma gaan doen, een heel breed maatschappelijk georiënteerde rubriek. Dat was zo’n mooie kans dat ik avontuurlijk genoeg was om daar geen nee tegen te zeggen.” De rest is geschiedenis: sinds januari 1995 is Antoinette Hertsenberg het gezicht én de eindredacteur van Radar.
Actievoerder
Het is een terugkerend thema in Hertsenbergs leven: op de barricade voor mensen en dieren die, in meer of mindere mate, in een achtergestelde positie verkeren. “Dat klopt, er zit gewoon een activist in mij. Die is er altijd geweest en zal er waarschijnlijk altijd blijven.” Ze koos voor een studie hoger sociaal agogisch onderwijs en werkte onder andere in een meidenwegloophuis. “Ik was 21 toen ik afstudeerde en wilde per se met jongeren werken, niet met kinderen. Helaas: overal waar ik solliciteerde, vonden ze mij te jong om met jongeren te werken. Dat vond ik toentertijd volkomen onzin, inmiddels denk ik daar iets genuanceerder over.”
Een uitzendbureau stelde haar voor bij de Anti-vivisectie Stichting, een stichting tegen dierproeven. Ze werd publiciteitsmedewerker en schopte het tot directeur. Als ze misstanden signaleert, is ze nu eenmaal vastberaden en volhardend. “Dat is denk ik ook waarom Radar zo ontzettend goed bij mij past. De vraag of het niet tijd is voor iets anders wordt mij herhaaldelijk gesteld, maar ook na 25 jaar verveelt het echt niet. Het is niet alleen researchen en zaken tot op de bodem uitzoeken, maar er ook een slinger aan geven en onderwerpen op de kaart zetten. Ik heb genoeg andere programma’s gedaan, maar het eerste wat ik altijd heb gezegd: níet ten koste van Radar.”
Basis
Een greep uit andere programma’s: actualiteitenrubriek 2Vandaag, Opgelicht?! en – op dit moment – Dokters van Morgen. En ondanks het feit dat ook Opgelicht?! allesbehalve een eendagsvlieg was en Antoinette Hertsenberg in één adem met de programmatitel wordt genoemd, was de liefde voor Radar “heel stiekem” altijd een stuk groter. “Dat ik daarvoor ook de eindredactie doe, maakt automatisch dat ik meer betrokken ben. Radar is de basis.”
“Dat ik tot eindredacteur werd gebombardeerd, leverde links en rechts scheve gezichten op”
Radar en Antoinette Hertsenberg is al jarenlang een onlosmakelijke combinatie, maar ze heeft haar plek in die beginjaren moeten veroveren. “TROS-collega’s vonden het best leuk dat een nieuwe presentator was aangesteld, maar dat ik zónder verstand van zaken ook tot eindredacteur werd gebombardeerd, leverde links en rechts scheve gezichten op. En dat snap ik, maar Gerard was heel beslist: van meet af aan word jij degene die de lijnen uitzet. Ik werd op een negendaagse cursus presenteren gestuurd – voor je rijbewijs krijg je nog meer lessen! – maar ook hiervoor geldt: al doende leert men.”
De consumentenrubriek was niet onmiddellijk een schot in de roos. “Nu terugkijkend: voordat we onze vorm hadden gevonden, waren we vijf jaar verder. Wij wisten steeds beter wat we aan het doen waren en kijkers wisten ons te vinden. Rond het tiende jaar keken er zo’n miljoen mensen en die stijgende lijn zette door tot 2,4 miljoen op het hoogtepunt. De ontwikkeling dat er minder lineair wordt gekeken, zie je natuurlijk ook bij Radar: we zitten nu op 1,6 miljoen kijkers. Nog steeds veel, zeker voor een informatief programma.”
Gezamenlijk geheugen
Aan de televisie-uitzendingen werkt een team van vijf redacteuren en vier verslaggevers. “En nu een extra eindredacteur, omdat ik vanwege Dokters van Morgen heel veel op pad ben. We hebben voortdurend nauw contact. Normaal gesproken ben ik zeker drie, vier dagen per week met Radar bezig. En dat dat kan en het geen vijf dagen zijn, is omdat er zo’n geweldige redactie op zit.”
“Natuurlijk komen er altijd wel weer jonge mensen bij en vertrekt er uiteindelijk ook weleens iemand, maar we hebben een relatief grote groep die er langer dan vijftien jaar werkt. Dat is voor televisiebegrippen bijzonder, maar we zijn stuk voor stuk erg verknocht aan het programma en ook erg verknocht aan elkaar.” Dat komt het programma ten goede. “Als je Radar zou moeten maken met alleen maar mensen met negen maandencontracten wordt het nooit echt wat. We hebben een gezamenlijk geheugen en vullen elkaar aan. Dat is heel, heel fijn.”
Aan het format van Radar is de afgelopen 25 jaar maar mondjesmaat geschaafd; het zijn de onderwerpen die aan verandering onderhevig waren. “We signaleren als redactie een probleem of thema waarmee we aan de slag willen. Bijvoorbeeld de enorme energietransitie waar we in Nederland voor staan. Dat houdt mensen bezig: als ik op verjaardagen kom, hoor ik gesprekken over zonnepanelen of van het gas af en hoe doe ik dat en wat kost dat dan?”
“Voor de komende tijd zullen die energievraagstukken dus een speerpunt zijn voor ons. Onze aanpak is in de loop der jaren niet of nauwelijks veranderd, maar op een gegeven moment is Radar wel zo groot geworden dat de zaken die we onder handen hebben ook omvangrijker werden. Het voelde als een ongelijk speelveld om nog een kleine middenstander aan te pakken. Als willens en wetens iemand wordt opgelicht of de kluit wordt belazerd, vind ik het weer anders. Maar iemand die z’n best doet en een keer een verkeerde service heeft gegeven, past niet meer bij ons programma.”
Online
De programmasite speelt een belangrijke rol. Radar.avrotros.nl is, de nieuwspagina van de NOS daargelaten, nog altijd de best scorende programmasite van de NPO. “Zeker in de eerste jaren, toen internet relatief nieuw was, waren wij voor veel kijkers een strohalm. Ik herinner me een uitzending waarin we een gezin een schone computer leenden. Na een week keken we hoeveel spyware erop verzameld was. Vervolgens had ik een presentatietekst waarin ik vertelde over het stappenplan op onze site: hoe bescherm je de computer? We hadden destijds rond de anderhalf miljoen kijkers en ik geloof dat het document zo’n 300.000 keer gedownload is. Dat voorzag in een enorme behoefte.”
Kenmerkend voor de site is het what’s in it for me-gehalte. “Als je een probleem hebt, doen we uit de doeken hoe je dat kunt oplossen. Je vindt voorbeelden van klachtenbrieven die je met een paar kleine aanpassingen op de post kunt doen, maar ook tips en testresultaten. Als wij een onderwerp op tv behandelen, kun je daar alles nog eens rustig doorlezen, inclusief alle details. Het zijn echt handvatten die mensen vooruithelpen.”
Met grofweg 200.000 forumleden is ook dat onderdeel van de site razend populair: kijkers en consumenten weten de weg ernaartoe goed te vinden en bieden elkaar de helpende hand. Rondom de uitzendingen over de woekerpolisaffaire – het woord alleen al doet Hertsenberg opnieuw zuchten – nam de populariteit van het forum een enorme vlucht.
Woekerpolisaffaire
Die woekerpolisaffaire. Een schoolvoorbeeld van wat Radar teweeg kan brengen en hoe de altijd aanwezige waakvlam in Hertsenberg in alle hevigheid kan ontbranden. Zij was het die Nederland eind 2006 live op tv in kennis liet maken met die verzamelnaam voor de ophef rond beleggingsverzekeringen.
“Poeh! Veel partijen bleken vage, rare polissen hadden. De ergste die ik gezien heb, was een koopsompolis met een inleg van tienduizend euro, waarvan 85% meteen door de verzekeringsmaatschappij werd afgeroomd als provisie. Nou, dan moet je toch wel een behoorlijk rendement halen voordat je dat weer hebt terugverdiend op de beurs. Onvoorstelbaar. Onvoorstelbaar dat dit jarenlang op zo’n grote schaal heeft kunnen plaatsvinden.”
De ‘woekerpolisaffaire’ werd vlot opgepikt en behandeld door andere media. “Daar was ik heel blij mee, want dit veelomvattende onderwerp werd al snel groter dan we bij Radar alleen aankonden.” Hertsenberg vond het heerlijk om dit schandaal aan te tonen en tegen het licht te houden, maar de uiteindelijke uitwerking is allerminst bevredigend. “De compensaties zijn eigenlijk minimaal geweest. Er zijn nog steeds gedupeerden die vechten voor rechtvaardigheid.”
Meedogenloos
De stem van Hertsenberg gaat naarmate ze haar verhaal vertelt een paar octaven omhoog van verontwaardiging en haar blik spreekt boekdelen: het maakt haar opnieuw kwaad. “Paginagrote misleidende krantenadvertenties, en nergens stond het woord lening of krediet. Het waren moedwillig ingewikkelde producten die mensen op het verkeerde been zetten. Het gaat niet over geld, maar over mensenlevens. Het is meedogenloos wat je mensen aandoet. Je huis en je pensioen is je zekerheid voor later en als je daaraan morrelt, heeft dat ook invloed op de levensvreugde. Daar gaat je huwelijk van naar de gallemiezen als je niet uitkijkt! Echt, hoor!”
“Ik probeer mijn boosheid te verbergen”
Dat ze haar interviewkandidaten waanzinnig goed voorbereid en onomwonden te lijf gaat, is bekend. Maar haar razernij roept de vraag op of ze in een uitzending weleens echt uit haar vel gesprongen is. “Ja, dat geloof ik wel…” En toch: lang leve de zelfbeheersing. “Ik ben mij er zeer van bewust dat het een live uitzending is en ik me netjes moet gedragen, dus ik probeer mijn boosheid te verbergen. Ik weet dat ik ooit een man van Nationale Nederlanden, die had ook zo’n verschrikkelijke woekerpolis, vroeg: ‘En zou u die verzekering nou verkocht hebben aan uw eigen moeder?’ Het floepte er zomaar uit, ook uit een soort nijd. ‘Ja,’ zei hij, zonder blikken of blozen. Waardoor hij zijn geloofwaardigheid totaal kwijtraakte. Natuurlijk kon hij ook niet met nee antwoorden, maar het was een heel pijnlijk moment.”
Alle ruimte
Het grote rechtvaardigheidsgevoel ziet ze ook terug in de andere redactieleden. “Ik denk dat we, ook als programmastrategie, volhardend zijn. We stoppen niet na twee keer als het een derde of vierde keer nodig is. We gaan door, zelfs als kijkers afhaken; ik ben ervan overtuigd dat ze snappen waarmee we bezig zijn. Onze achterban is trouw: de nieuwsbrieven worden goed gelezen en ze doen mee aan ons testpanel. Misschien hebben ze even geen zin in het onderwerp dat we behandelen, maar ze denken: goed dat ze het doen. Daar geloof ik heilig in.”
En ook AVROTROS schrikt niet als de kijkcijfers een keer tegenvallen. “Ze geven ons alle ruimte. Wat dat betreft ben ik bij de beste omroep terechtgekomen. Nog nooit hebben ze daarover kritische vragen gesteld. Ook als we juristen van grote bedrijven achter ons aan hadden, stonden ze altijd vierkant achter ons.”
Nieuw op Instagram
Onlangs verdween Radar Radio voor de tweede keer uit de ether. “Dat programma begon ooit op Radio 5, maar dat vonden we niet zo’n gelukkige keuze: We hebben een groot publiek nodig om echt invloed te kunnen uitoefen. Het verhuisde naar Radio 1, maar daar liet het tijdstip – zaterdagmiddag tussen 15:00 en 16:00 uur – te wensen over. Nu is er Stax&Toine, het programma waarin onder meer de inhoud van Radar Radio wordt besproken. In 2020 wil Radar proberen op Instagram voet aan de grond te krijgen. “Natuurlijk om jongeren te bereiken, maar ook om zelf ruimte te creëren. Zendtijd moet onder alle omroepen worden verdeeld. Online is altijd plek! Arieke van Liere gaat voor ons aan de slag met de invulling van het Instagram account, zij won de Afstudeerprijs Villamedia 2018 en is zeer talentvol.”
“Mensen die roepen dat ik mensen altijd in de rede val, geef ik groot gelijk”
Het type vraaggesprekken waarin Hertsenberg uitblinkt, is specifiek. “Ik heb ongeveer zes minuten de tijd om live in de televisiestudio een confronterend interview te doen, dus ik móet mijn gasten bij de les houden. Mensen die op Twitter roepen dat ik mensen altijd in de rede val, geef ik groot gelijk: er ligt een probleem op tafel en we moeten snel to the point komen. Het programma zou er niet beter van worden als ik iedereen laat uitpraten.”
Van kritiek trekt ze zich alleen iets aan als die terecht is. “Als ik vind dat ze géén punt hebben, kan ik het heel makkelijk naast me neerleggen. En ík ben degene die daarover oordeelt, hahaha, dat is ook wel aangenaam. Ze mogen me een bitch vinden, prima. Als ze een vraag hebben gemist waarvan ik inderdaad denk: damn, die had ik moeten stellen, trek ik me dat aan. In een split second maak ik heel veel keuzes. Als ik een bepaalde kant opga, is er niet altijd een weg terug, dat hoort er nu eenmaal bij.”
Waardering
Ze was Journalist van het Jaar 2009, dankzij de berichtgeving over de kredietcrisis en in het bijzonder de DSB Bank. “Het is alweer even geleden, maar die uitverkiezing heb ik zeker op prijs gesteld. Vooral omdat consumentenjournalistiek door journalisten van het harde nieuws niet altijd op waarde wordt geschat. Het is allerminst makkelijk en het is een heel waardevolle vorm van journalistiek: het gaat over de mensen voor wie je televisie maakt. Het is bij uitstek een manier van journalistiek bedrijven die alleen bij de publieke omroep kan. Opgelicht?! zou je nog kunnen maken bij een commerciële zender, want daarbij heb je niet met grote adverteerders te maken. Maar Radar? Vergeet het maar. No way. Dan kun je echt je werk niet doen.”
In het rustgevende Vierhouten, ver weg van alle televisiestudio’s, is Hertsenberg in haar vrije tijd gelukkig. De bekendheid waarvan ze nooit droomde, kreeg ze bij haar baan op de koop toe. “Als ik herkend word, kruip ik meer in mijn schulp. Ik vind het ongemakkelijk als mensen naar me staren. Maar: het levert ook weleens grappige situaties op, het is niet alleen kommer en kwel. Ik krijg altijd een buitengewoon goede service in een winkel. Als ik bijvoorbeeld iets wil ruilen, is dat bijna nooit een probleem. Meestal moeten de verkopers dan zelf ook lachen: o mijn God, heb ik dat, hahaha, staat zíj hier.”