Het valt niet altijd mee om woordvoerder en vertegenwoordiger van vakbroeders te zijn, zeker niet als dat zo’n uiteenlopende verzameling mensen betreft als de film- en televisieproducenten. Arie Landsmeer, directeur van de Nederlandse Content Producenten (NCP), had zich begin 2020 in Het Financieele Dagblad laten ontvallen dat de vraag naar content vanuit Netflix en andere streamingdiensten stijgt, maar dat producenten daar nauwelijks van profiteren.
‘Consumenten zijn bereid om steeds meer te betalen, maar dat druppelt niet door naar het begin van de keten,’ zei hij in een interview. ‘Het blijft ergens tussenin hangen. Voor ons is het een vraag waar het geld allemaal blijft.’ Op de vraag of hij dat anderhalf jaar later nog steeds zo ziet, zei Landsmeer: “De consument besteedt steeds meer aan content. Dat doen ze door middel van hogere kabeltarieven en ze sluiten meer abonnementen af. Als de waardeketen gezond zou zijn, zou dat moeten leiden tot hogere marges voor de producenten of tot meer producenten. En dat zie ik op dit moment niet. In Nederland denken we nog steeds dat alles heel goedkoop moet en kan. We zijn inderdaad erg inventief in goedkoop produceren, maar als het gaat om het maken van hoge kwaliteit, zoals in de Nordics al enkele jaren gebeurt, dan zijn we nog wat huiverig om echt te investeren.”
Meer geld
Georgette Schlick, CEO van Fremantle Nederland en België, was het daar nadrukkelijk niet mee eens. “Ik merk dat juist de streamingdiensten er steeds meer voor open staan om de discussie over de hoogte van de budgetten aan te gaan. Het gaat ook steeds meer over kwaliteit en minder over kwantiteit. De traditionele broadcasters zitten weliswaar in de situatie dat er beter op de budgetten moet worden gelet, maar bij de streamingdiensten is juist veel mogelijk. Ik zie wel degelijk dat er meer geld beschikbaar komt om de kwaliteit te verhogen.”
Landsmeer: “Als onze budgetten
vergelijkbaar worden met wat ze
in de noordelijke landen van Europa
uitgeven, dan zijn wij tot gelijk-
waardige producties in staat”
Landsmeer: “Wij hebben op dit moment niet de kracht zoals de Nordics die hebben, dat zou moeten gaan ontstaan. Maar wat ik hoor van producenten, is dat er op dit moment nog veel wordt beknibbeld op producties. Op het schrijven van scenario’s, bijvoorbeeld. Als onze budgetten vergelijkbaar worden met wat ze in de noordelijke landen van Europa uitgeven, dan zijn wij tot gelijkwaardige producties in staat. Ik hoor ook vaak dat het aan de Nederlandse taal ligt, of dat we niet kunnen schrijven. Ik hoop dat dát niet waar is, maar dat er hogere budgetten komen en dat die wereldwijde hit een keer tot stand komt.”
Lokale content
De discussie ontstond naar aanleiding van de stelling dat er weliswaar veel geld vloeit naar de streamingdiensten, maar dat die onvoldoende bijdragen aan de hele productie- en distributieketen. Netflix, dat wereldwijd inmiddels 195 miljoen klanten heeft, maar nog steeds weigert te vertellen hoeveel dat er in Nederland zijn, begint meer lokaal te produceren, ook omdat de vraag naar Nederlandstalige producties groot is. Een mooi voorbeeld van zo’n lokaal product is het Vlaams-Nederlandse Undercover, dat volgens Janey van Ierland, bij Netflix director Content Acquisitions voor de Benelux en de Nordics, toch bepaald geen goedkope serie was.
Het succes ervan bewijst wel de mogelijkheden van lokale content. Netflix is echter een relatief jonge speler op de markt, aldus Van Ierland, dus het duurt even voordat de investeringen zichtbaar worden op het scherm. “Dit jaar brengen we vier ‘original’ Netflix-speelfilms uit, dat komt boven op de Nederlandse films die via het Filmfonds of de publieke omroep tot stand komen. Dat is toch niet niks. Feit is vooralsnog wel dat Nederlandse producties niet zo goed ‘reizen’; internationaal doen die niet zo veel, ook door factoren als production value. Als Nederlandse producties het beter doen in het buitenland, dan gaan de budgetten ook omhoog.”
Om niet te verzanden in een discussie over wat de kip en het ei is in dit verhaal, voegde ze eraan toe dat Netflix op dit moment bezig is ‘om te kijken of de budgetten kunnen worden verhoogd’. “Dan zullen we zien wat dat oplevert. Over twee jaar kan dit gesprek heel anders verlopen.”
Van Ierland: “Als Nederlandse
producties het beter doen in
het buitenland, dan gaan de
budgetten ook omhoog”
Geld zou überhaupt het probleem niet hoeven zijn in de sector, opperde Taco Jelgersma, adviseur en ondernemer in communicatie, media en telecom, vanuit de zaal. Er blijft gewoon te veel hangen bij distributeurs als KPN en Ziggo. “Dit jaar keert Ziggo weer 600 miljoen aan aandeelhouders uit, die bedrijven maken grote winsten. Dat is geld dat ook in de keten zou kunnen achterblijven.” Bram Tijdhof, director regulatory, policy and public affairs bij VodafoneZiggo, vond dat onzin. “Vroeger werden we betaald om zenders door te geven, tegenwoordig moeten wij zelf betalen om de content te mogen uitzenden. Dat is geld dat naar de zenders gaat, dat gaat dus direct terug de sector in.”
Niet ingediend
De overheid was van zins de mediasector een helpende hand toe te steken, maar bij gebrek aan missionair kabinet is het wetsvoorstel voor een investeringsverplichting in Nederland van 6% nog steeds niet ingediend. Een dergelijke marktinterventie is enigszins atypisch voor dit kabinet, dat zich toch niet de grootste vriend van de media heeft getoond, maar het doel ervan was wel, aldus Youssef Louakili, de nieuwe directeur Media en Creatieve Industrie op het ministerie van OCW, om te waarborgen dat er ook in de toekomst in Nederland mooie producties kunnen worden gemaakt.
“Er zit genoeg potentie in de Nederlandse media-industrie om mooie dingen te maken. Het is in het belang van iedereen dat er goede Nederlandse content is en blijft, ook in internationaal opzicht.” Om de industrie vooruit te helpen, valt er dan ook veel te winnen bij samenwerking tussen publieke en commerciële omroepen, zenders en platforms, maar er loopt nog steeds een muur dwars door het Hilversumse medialandschap. Met de ‘Tafel van Slob’, officieel de ‘Samenwerkingsagenda Nederlandse Mediasector’, werd een dappere poging gedaan, maar dat initiatief lijkt een roemloze dood te sterven.
Geprobeerd
Het idee was mooi: met de grote partijen – De Persgroep, KPN, Mediahuis, NOS, NPO, RTL Nederland, Talpa Network, VodafoneZiggo en het ministerie van OCW – verkennen op welke manieren kan worden samengewerkt om, bijvoorbeeld, het media-aanbod beter te bundelen en breder beschikbaar te maken. Pim Schmitz, CEO van Talpa Network, was hard in zijn oordeel: “Het gaat niet gebeuren. Vanuit Talpa hebben we het twee jaar echt geprobeerd. We waren bereid over onze eigen schaduw heen te stappen, want we zagen welke voordelen samenwerking kan opleveren, maar als puntje bij paaltje komt, kiest iedereen toch voor zijn eigen toko. Er is helemaal niets uitgekomen, ik geloof er niet meer in.”
Schmitz: “Er is helemaal
niets uitgekomen, ik
geloof er niet meer in”
Mezen Dannawi, manager NPO Start/Plus, was optimistischer. Als de NPO zijn taak goed kan uitvoeren – simpel gezegd: met een breed aanbod iedereen in Nederland van publieke waarde voorzien – dan is de deur altijd open voor samenwerking, zoals dat nu al succesvol gebeurt met Ziggo, met KPN en ook met Talpa in NLZiet. “Ik vind de conclusie voorbarig dat het is mislukt, maar er is natuurlijk wel onderscheid tussen publiek en commercieel. Wij hebben met meer regels te maken, dus het duurt wellicht langer voordat iets bij ons tot stand komt.”
Diamonds
Niettemin wordt samenwerking met de publieke omroep door veel commerciële partijen als uiterst moeizaam ervaren – als het al lukt. Netflix werkt in vrijwel alle landen prima samen met publieke omroepen, maar in Nederland wil het maar niet lukken. In België wel: daar hebben het publieke net Eén en Netflix de handen ineengeslagen voor Diamonds, een misdaad- en dramareeks die zich afspeelt in het Diamantkwartier in Antwerpen.
Eerst zal de serie op Eén worden uitgezonden, daarna gaat ‘ie online bij Netflix. Van Ierland: “Daar hebben we die afspraken soepel kunnen maken, in Nederland lopen we tegen allerlei muren op.” Kaja Wolffers, hoofd content Benelux bij Amazon Prime Video, herkent dat beeld. “De NPO is natuurlijk een lastige organisatie, met veel verschillende stakeholders, die allemaal een vinger in de pap willen hebben. Dat maakt samenwerking erg lastig te organiseren. Erg jammer, want creatief zou het veel kunnen opleveren, ook dankzij gecombineerde budgetten waarmee je dingen kunt maken die boven het maaiveld uitsteken. Maar ja, op een gegeven moment ben je murw en stop je wel met op al die deuren te bonzen.”
Wolffers: “Op een gegeven
moment ben je murw en
stop je wel met op al
die deuren te bonzen”
Wie even naar het noorden reist, ziet daar het succes dat kan worden geboekt als marktpartijen en de publieke sector elkaar weten te vinden. De veelgeprezen series en films uit de Scandinavische landen zijn het resultaat van publiek-private samenwerking, die al begint met uitgebreide writing rooms, waarin door een veel grotere groep schrijvers aan een scenario kan worden gewerkt. Louakili ziet ook in Nederland voldoende mogelijkheden voor de creatieve industrie. “De wettelijke kaders hier zijn niet per se zo beperkend als mensen denken. Er kan echt ontzettend veel.”
De grote afwezigen bij dit debat waren de toezichthouders van het Commissariaat voor de Media, die voor een groot deel uitmaken hoe streng de bepalingen van de Mediawet worden uitgelegd. Hoewel zij op het gebied van publiek-private samenwerking vaak hebben aangegeven dat omroepen best wat meer mogen experimenteren, leidt de vrees om met publiek geld dienstbaar te zijn aan de beruchte ‘winst door derden’ toch meestal tot een streng hoofdschudden en een rode streep door de plannen. Meer dan alleen de regeltjes is het echter ook een kwestie van mentaliteit, vond Schmitz.
“Ik zal één voorbeeld geven. Onze inkopers van Net5 hadden een mooie slag geslagen met de aankoop van het interview met prins Harry en Meghan, waar de hele wereld op zat te wachten. Op de avond dat het zou worden uitgezonden, was het ook een belangrijk item in het Journaal van acht uur. Wat zeggen ze daar als afsluiter? ‘U kunt het gehele interview vanavond bekijken bij onze collega’s van de VRT.’ Toen wist ik genoeg.”
Bron: BM