Arie Slob: “Het is zo goed gegaan dat het niemand is opgevallen”
woensdag 7 juli 2021

Arie Slob: “Het is zo goed gegaan dat het niemand is opgevallen”

Het huidige kabinet heeft een demissionaire status en de formatie komt nog niet echt op gang, dus een mooi moment voor Arthur Vierboom om namens ‘Lokaal Publiek’ (BM) met OCW-minister Arie Slob terug te kijken op een periode waarin het lokale medialandschap veel ontwikkelingen kende en grote stappen maakte. Maar ook een periode die komende maand gaat culmineren in een ‘alles of niets’ moment voor de lokale journalistiek.

U heeft veel aandacht aan lokale media besteed, in de afgelopen vier jaar.
“Die aandacht voor landelijke media heb ik altijd een wat eenzijdige fixatie gevonden. Mijn belangstelling voor lokale en regionale media is er altijd geweest. Er stond natuurlijk wel iets over in het regeerakkoord, maar ik heb het vooral als een persoonlijke missie van mijn ministerschap gezien om die verbindingen te maken tussen de verschillende publieke lagen: lokaal, regionaal en landelijk. Simpelweg omdat ik denk dat ze enorme toegevoegde waarde naar elkaar toe hebben.”

Statement
“In de dagelijkse praktijk zie je dat de nationale omroep de meeste aandacht krijgt en dan ook nog vaak vooral de televisie. Bij een begrotingsbehandeling in de Kamer ben ik in mijn verhaal naar aanleiding van mijn mediabrief opzettelijk begonnen met het bespreken van de lokale omroep. Dat was voor mij een statement, waarmee ik wilde laten zien hoe belangrijk ik lokale media vind. Ik heb nooit zoveel gehad met die voetbalmetafoor waarbij landelijke media Champions League zouden zijn en lokale omroepen derde klasse amateurs op zaterdag. Natuurlijk is er verschil als het gaat om professionaliteit en als je kijkt naar het geld dat erin omgaat. Maar op alle niveaus, lokaal, regionaal en landelijk, wordt journalistiek bedreven die van waarde is voor mensen. En het is op al die niveaus belangrijk dat dat op een goede manier gebeurt.”

“Stop met elkaar de
maat te nemen en ga
gewoon samenwerken”

Zoveel aandacht is de sector niet gewend.
“Ik ben er trots op als ik zie wat we met elkaar in de afgelopen tijd allemaal hebben kunnen laten zien. Ik heb niets met Calimero-uitspraken die je voorheen nog eens wel eens hoorde. Dat gedoe van ‘zij zijn groot en wij zijn klein en dat is niet eerlijk’ levert je in het dagelijks leven helemaal niets op. Stop met elkaar de maat te nemen en ga gewoon samenwerken. Laat gewoon zien wat je waard bent en ga er vol voor. Ik ben zelf minister van een kleine partij en we laten ook dagelijks zien hoe je het verschil politiek kan maken. Ik ben ook ontzettend blij dat er bij de RPO, de NLPO en de NOS ook allemaal mensen op posten gekomen zijn die zeiden: laten we gewoon aan de slag gaan! Gelukkig heb ik ook kunnen helpen door geld vrij te maken waarmee nu bijvoorbeeld 63 professionele journalisten vanuit de NOS aan de slag zijn gegaan om de lokale journalistiek te versterken.”

Meerjarig effect
“Dit zijn de kwaliteitsimpulsen die echt kunnen helpen om van die Calimero-houding af te komen. Gewoon laten zien waartoe je op aarde bent. En niet alleen aan de politiek maar ook aan je partners. Want ook de regionale omroepen en de NOS gaan nu zien welke meerwaarde je te bieden hebt. En wat de toegevoegde waarde daarvan is voor hun eigen verhalen. Dan zal, naar ik hoop, ook een meerjarig positief effect hebben.”

SlobMinister Slob in 2018 op bezoek bij RTV Noord Oost Friesland

U ging ook naar omroepen toe.
“Ik ben bij veel lokale en regionale omroepen langs geweest. Dat schijnt bijzonder te zijn, maar ik vond het gewoon bij mijn werk horen. En ik genoot er ook van. Ik zag op locatie hoe er werd samengewerkt en ben ervan overtuigd geraakt dat die samenwerking twee kanten op werkt. Ook regionale omroepen hebben voordeel van een sterke lokale omroep. Ik zag ook waar ze mee worstelden en heb gekeken hoe ik kon helpen. Zo stond er nog geld uit een vorige kabinetsperiode, waar regionale omroepen moeilijk aan konden komen. Ik heb toen de ‘ketens’ van dat geld afgehaald en tegen de regionale omroepen gezegd: je mag het nu ook gebruiken om samenwerking met lokale omroepen te bevorderen. Ik ben wel open geweest over het feit dat lokale omroepen aan gemeenten vast zitten en dat het dan dus qua financiën anders loopt dan bij landelijke omroepen. Maar als minister heb ik een stelselverantwoordelijkheid waarbij ik me wel degelijk kan inzetten voor een sterke publieke omroep op alle niveaus.”

“Alles wat ik me had voorgenomen,
en zelfs nog meer, heb ik kunnen
doen in de afgelopen kabinetsperiode”

Vorige kabinetten brachten media steeds onder bij een staatssecretaris. Heeft u er zelf voor gezorgd dat het nu onder een minister viel?
“Het had vooral te maken met het feit dat de ChristenUnie niet met één maar met twee ministers in de Trêveszaal terecht wilde komen, zoals dat in de periode daarvoor ook gebeurd was. En ik denk dat dat voor het onderwijs en voor de media niet verkeerd is geweest. Alles wat ik me had voorgenomen, en zelfs nog meer, heb ik kunnen doen in de afgelopen kabinetsperiode. Alle wetgeving is door de Kamer gegaan met enorme steun. En ook voor de nationale media is dat ongekend geweest. Zeker als je bedenkt hoe het debat over de vorige concessie verlopen is. Het is zo goed gegaan dat het niemand is opgevallen. Onderwijs en media zijn echt mijn ding. Als je mij van tevoren een blanco papiertje had gegeven waar ik mijn voorkeur op had moeten schrijven, dan waren dat de woorden Onderwijs en Media geweest.”

Met één mond
Voordat u aantrad, gingen discussies vaak over het salaris van een presentator of was er boosheid omdat een programma verdween. Dat is in uw tijd omgeslagen en discussies werden zakelijker. Heeft u daar een verklaring voor?
“Nou, het kan er in debatten nog steeds wel heftig aan toe gaan, maar ik heb ook de sector zelf uitgelegd dat ze meer gezamenlijk met een eenduidige boodschap naar buiten moesten treden. Niet te veel over elkaar maar met elkaar praten. Want op het moment dat je met drie of vier boodschappen naar buiten komt, dan is er geen chocola van te maken. En dan maak je het mensen die niet zoveel willen doen ook makkelijk om zaken naast zich neer te leggen. Met één mond spreken, levert uiteindelijk veel meer resultaat op dan wanneer iedereen maar wat roept, dat het nooit genoeg is en noem maar op. Ik vind dat de mensen op alle belangrijke plaatsen dat ook op een hele gedisciplineerde wijze hebben gedaan in de afgelopen kabinetsperiode. En ik hoop ook dat het zo blijft, want het is echt het allerbeste wat je kan doen. Het geeft het beste resultaat. Dat hebben we eigenlijk gewoon bewezen in deze kabinetsperiode.”

Dus daar ligt een mooie blauwdruk voor de toekomstige werkwijze.
“Kijk, als je met mij praat en je gaat ondertussen ook nog op andere manieren proberen je zin te krijgen, om het maar even plat te zeggen, dat werkt natuurlijk niet goed. Het moet gewoon fair, open, eenduidig. Het medialandschap is vaak een enorm verdeeld huis met heel veel verschillende belangen. En als de mensen in dat huis ook nog eens een keer niet eenduidig naar buiten treden, dan helpt dat niet om resultaat te boeken. Omdat het zo gedisciplineerd ging, heb ik ook kunnen leveren. Het is echt uniek dat we in coronatijd nog zoveel geld, 35 miljoen, aan steun hebben kunnen geven aan meer dan vijfhonderd verschillende media, waaronder lokale omroepen, huis-aan-huiskranten en nieuwswebsites. Zo konden miljoenen mensen in coronatijd ook op die manier informatie blijven ontvangen.”

“Omdat het zo gedisciplineerd
ging, heb ik ook kunnen leveren”

Hoe ver moet steun van de overheid gaan? Wanneer dreigt het gevaar van een staatsomroep?
“Er is altijd een rode lijn als het om media gaat. We gaan ons niet met de inhoud bemoeien. En we zijn er natuurlijk ook niet om organisaties die eigenlijk geen bestaansrecht hebben tot in lengte van jaren in leven te houden. Als organisatie moet je zelf zorgen dat de bedrijfsvoering op orde is en dat is een kwetsbaarheid voor lokale omroepen, omdat die vaak qua menskracht beperkt zijn. Lokale omroepen zijn vaak erg afhankelijk van een paar mensen die daar veel tijd energie en liefde in steken. Kun je over een paar jaar met diezelfde mensen je organisatie nog draaiende houden?”

“Daarnaast is het ook belangrijk om niet in structuurdiscussies te blijven hangen, maar je vooral op de inhoud te richten bij de professionalisering van de mensen die zich met die inhoud bezig gaan houden. Daar is het project met de NOS een mooi voorbeeld van. Er zal heus wel een keer over de structuren gesproken gaan worden, maar pas op dat je niet alleen in deze discussies terechtkomt, want die zijn killing voor de inhoud.”

Positief verrast
Toen u aan deze periode begon, wat is u toen tegen- en meegevallen?
“Wat in het begin tegenviel, was dat ik in het veld wel een aantal heel geharnaste standpunten aantrof. Zo vond ik dat de lokale omroepen zichzelf wel heel sterk verbonden hadden aan die streekomroepenvorming. Dat is uit de sector zelf gekomen, maar ik had de indruk dat het wel erg massief als een doel voor iedereen werd gezien. Dat vond ik te star. Waar het kan is het natuurlijk gewoon prima, maar misschien is het niet overal mogelijk en ook niet overal nodig. Wat mij later in positieve zin is opgevallen, is dat iedereen uit zijn eigen comfortzone is gekomen en dat men onbevangen die samenwerking met elkaar is aangegaan. Ik ben zeer positief verrast, als ik zie waar we nu aan het eind van deze kabinetsperiode staan. Want ik kan daar wel heel veel over zeggen en zaken stimuleren, maar zij moeten het uiteindelijk allemaal doen. Ze hebben daarin grote stappen gezet en gewoon laten zien dat ze dat met elkaar kunnen.”

Gaat het nu allemaal zoals u hoopte dat het zou gaan?
“In ieder geval met betrekking tot de verbindingen die gemaakt moesten worden om meer samen te werken. Maar het niveau waarop nu al wordt samengewerkt, dat we dat ook al op de werkvloer aan het doen zouden zijn, had ik nog niet voor mogelijk gehouden. Corona heeft volgens mij nog maar eens heel duidelijk gemaakt hoe belangrijk een gezonde lokale omroep voor inwoners kan zijn en dat mensen echt behoefte hebben aan goede nieuwsvoorziening vanuit hun directe omgeving. Terugkijkend op deze afgelopen kabinetsperiode denk ik dat er mooie grote stappen zijn gezet. Alles wat dit kabinet had voorgenomen qua wetgeving is door de Kamer gegaan en de sector zelf heeft enorm veel huiswerk gemaakt. Alles is panklaar voor een volgend kabinet.”

“Laat nu eerst zien
welke meerwaarde je
met elkaar te bieden hebt”

Risico is wel dat begin volgend jaar, als alle subsidies op zijn, we weer helemaal terug naar af moeten. Komt dat structurele geld er?
“Ik kan natuurlijk niet te veel zeggen over investeringen die gedaan moeten worden. Dat past niet bij mijn demissionaire status. Maar waar ik wel voor wil waarschuwen, is dit: je kunt nu wel weer met een donkere bril naar de toekomst kijken, naar volgend jaar kijken en alvast ach en wee gaan roepen, maar laat nu eerst zien welke meerwaarde je met elkaar te bieden hebt. En vertrouw er dan op dat de politiek ook ziet waarom het belangrijk is dat we dit met elkaar dan op deze manier gaan doen. Dat is het krachtigste wat je nu kan doen.

SlobMinister Slob in 2020 op bezoek bij Hart van Holland in 2020

Politieke keuzes
Hoe denkt u dat het nu verder gaat?
“Als we blijven focussen op resultaat door duidelijk te maken waar we met elkaar meerwaarde kunnen creëren met deze samenwerking, dan heb ik er ook vertrouwen in dat er in de politiek weer ruimte zal gaan komen voor de komende jaren om dit verder uit te bouwen. Maar daar moeten politieke keuzes gemaakt worden op een plek waar ik nu zelf niet bij zit.”

Wilt u de sector of het volgende kabinet nog iets meegeven?
“Ik hoop dat men de waarde die we in deze kabinetsperiode met elkaar hebben toegevoegd aan de lokale omroepen vast weet te houden.”

In BM oppert een aantal mediaprominenten het idee dat in een volgend kabinet mediabeleid en financiering van de media voortaan onder één minister (OCW) zou moeten vallen en niet onder twee (OCW en BZK), zoals nu het geval is. Spreekt dat u aan?
“Ik weet dat er verschillende ideeën over leven, maar dat is een besluit dat toch door een volgend kabinet genomen zal moeten worden. Ik heb in de afgelopen kabinetsperiode denk ik wel laten zien dat het heel goed kan in samenwerking met BZK. Wat niet wil zeggen dat het ook niet anders kan.”

Gaat u na deze kabinetsperiode nog iets doen in de media?

“De toekomst is voor mij nog enigszins in nevelen gehuld. Ik ga eerst maar even door tot het einde van deze kabinetsperiode en dan ga ik eens nadenken. Ik zal onze lokale media in Zwolle zeker op de voet blijven volgen. Dat heb ik mijn hele leven gedaan en dat houdt na dit ministerschap niet ineens op.”

Bron: BM/Arthur Vierboom

Bericht delen