Toen Idse Grotenhuis in augustus vorig jaar door EndemolShine Nederland werd aangesteld als creative producer van GTST – hij begon zijn loopbaan in 1993 als regisseur bij de dagelijkse soap – was de opdracht duidelijk: “Hoe kunnen we de serie meer elan geven om de volgende dertig jaar in te gaan? Want er was natuurlijk zorg om de kijkcijfers en marktaandelen. Het kijkgedrag verandert en zo’n soap wordt op een gegeven moment een soort behang op tv, het is er altijd. Mensen hebben dan weleens behoefte aan iets anders, dus hoe hou je ze vast of haal je ze terug? Los van de manier waarop je de verhalen vertelt, kwam ook de vraag op: is de serie nog wel sprankelend genoeg? Nou, nee. Dus dan ga je dat veranderen”, aldus Grotenhuis.
Losse runs
“We werkten altijd volgens het oude sitcomprincipe: je hebt een set, eventueel voor een live studiopubliek, en daarvoor staan drie camera’s die de technicus in de regie schakelt. Dat systeem is nu na ruim dertig jaar losgelaten. We werken nog maar met twee camera’s die isolated opnemen, zoals dat heet. Net als op een reguliere filmset draai je losse runs, die in de montage allemaal aan elkaar zijn te plakken.”
Met deze transitie, zoals Grotenhuis het noemt, gaat GTST volgens hem “mee in de vaart der volkeren. In de ons omringende landen hebben alle vormen van drama, ook de soaps, inmiddels dat sitcomsysteem losgelaten. De Belgen doen dat bijvoorbeeld heel goed met Familie (te zien op VTM sinds 1991, red.). Mede door de streamingdiensten is het publiek verwender en gewend geraakt aan hoog kwalitatief drama. Soap is van oudsher een dialooggenre, oneerbiedig gezegd: een plaatje bij een praatje. Maar daar red je het de komende dertig jaar niet meer mee. Dan moet je iets doen aan de look & feel en dat hebben wij hiermee nu ook bewerkstelligd. Tenminste, dat hopen we, de kijker moet het nog omarmen.”
“Een plaatje bij een praatje,
daar red je het de komende
dertig jaar niet meer mee”
Voor de liefhebbers: GTST wordt nu gedraaid met twee Arri Alexa Mini-camera’s, voorzien van Canon Cinezoom lenzen en met gebruik van een klein beetje filter, een achtste Hollywood Pro Mist. De ervaren DOP Rick David en gaffer Eugène Sprik werden als externe adviseurs geraadpleegd om in samenspraak met NEP en Lichtmacht het nieuwe technisch plan te maken. Daarbij kreeg vooral het licht speciale aandacht: Daan Thieme van Lichtmacht heeft alle sets van een ‘filmische’ sfeer voorzien. Grotenhuis: “We wilden daar echt verschil maken met kunst- en daglicht, om het gevoel van geloofwaardigheid zo groot mogelijk te maken.”
Eigen moment
“Voorheen hadden we gewoon werklicht van boven om de acteurs overal waar ze stonden in de set zo goed mogelijk uit te lichten. Maar dat is dramatisch gezien niet altijd interessant om naar te kijken. Die compromissen kwamen voort uit de drie cameraregie. Dan moeten shot en tegenshot tegelijkertijd goed zijn. Nu draaien we dus met één camera gewoon runs af, met telkens apart opgenomen scènes waarbij het licht wordt aangepast. Iedereen krijgt zijn of haar eigen moment.”
“Dan zie ik bijvoorbeeld Shanti, gespeeld door Bertrie Wierenga, in Concept Store staan en dan lijkt ze net een kruising tussen Julianne Moore en Nicole Kidman, je weet niet wat je ziet. Dan denk ik: wow, eindelijk! Je doet de acteurs gewoon veel meer recht. Dat zien ze zelf ook.”
Uitvoerend producent Aysu Baydar, al bijna zestien jaar betrokken bij GTST, knikt enthousiast. “We hoeven minder make-up te gebruiken, terwijl het er toch meer glamorous uit ziet. Voor de acteurs en voor ons als productie is deze nieuwe werkwijze enorm wennen, maar tegelijkertijd een leuke uitdaging die we eigenlijk al heel lang wilden. Het was een geoliede machine, iedereen wist precies wat te doen, en nu moesten we eigenlijk helemaal opnieuw worden getraind.”
Meer tijd
Om 180 afleveringen per jaar te kunnen maken, dient het productieproces uiteraard zo efficiënt en gestroomlijnd mogelijk te worden ingericht: maandag repeteren, dinsdag tot en met vrijdag draaien voor een blok van vijf afleveringen, was de werkwijze. “Die hanteren we nog steeds, maar we hebben als voordeel dat de beslissing is genomen om van vijf afleveringen per week naar vier uitzendingen te gaan. Op vrijdag is geen uitzending meer, waardoor we iets meer tijd hebben in de studio die we benutten om het licht beter te krijgen en meerdere verschillende runs te draaien”, aldus Grotenhuis.
“Hadden we vroeger twintig minuten tot een half uur per scène, nu rekenen we daarvoor al gauw een half uur tot 45 minuten. In dat extra kwartier kun je veel meer doen, dat levert je zo twee runs extra op; nog even een closeje, een insert, de andere camera schiet nog een totaal, noem maar op. We kunnen meer kwaliteit genereren, maar die enorme hoeveelheid materiaal komt wel in de montage terecht, en dat kost ook tijd. Van drie dagen montage zijn we naar acht gegaan… Vroeger zat de regisseur er in de montage constant bij, nu gaat de editor voormonteren en gaat de regisseur pas finetunen als er iets ligt. Vervolgens krijgen Aysu en ik het nog te zien. Aysu beoordeelt dan met name op technische onvolkomenheden en ik op inhoud. Dan is de eindmontage, gaat het beeld op slot en volgt daarna pas de audionabewerking.”
Betrokkenheid
Ook voor de acteurs is veel veranderd, vervolgen Grotenhuis en Baydar. “Voorheen was het mogelijk dat iemand in het weekend zijn of haar tekst kreeg voor vier afleveringen, die moest lezen en dan dinsdag draaien. Nu krijgen ze hun tekst een week eerder en dat moet ook, want in de week voor het draaien is er een lezing en spelrepetitie. Het is dus belastender geworden voor de acteurs, maar het geeft ook grotere betrokkenheid. Ze zijn verder ingevoerd in hun materiaal, weten op voorhand wat ze gaan spelen. Na lezing gaan ze met spelcoaching de repetities in en op maandag voorafgaand aan de operationele week is er ook nog een technische repetitie. Dat moest vroeger allemaal op die ene maandag gebeuren in vijf minuten…”
“Met de verpakking alleen
bereik je niks, het moet ook
inhoudelijk goed zijn”
Al die technische en productionele aanpassingen zijn leuk, maar het gaat uiteindelijk om de verhaalbeleving bij de kijker, beseft ook Idse Grotenhuis. “Dat is de essentie waarom je het doet. Je kunt decors aanpassen, mooier licht maken, de cameravoering dynamischer maken, maar als de acteurs die daar staan niet iets goeds te spelen hebben, dan haakt de kijker alsnog af. Met de verpakking alleen bereik je niks, het moet ook inhoudelijk goed zijn.”
“Je wilt in de tijdgeest blijven en maatschappelijk relevante verhalen vertellen, niet te grotesk. Ik hoop dat de kijker, mede door het veranderde beeld, dichterbij die personages komt. De transitie doet dat eigenlijk letterlijk. We kunnen met de camera beter ‘op de as’ komen, we kijken de acteurs beter in het gezicht. Met de drie camera’s van vroeger was je eigenlijk gedwongen om de set te behandelen als een toneel, terwijl ik nu zeg: oké, eerst camera op Jeroen, maar ik maak ook even een shotje van Aysu, dan gaan we op Idse en snijden we in de montage. Dat betekent dat ik een mooie over shoulder van jou kan maken en kan uitlichten, en andersom ook. De kijker zit dan veel beter in ons gesprek.”
Laatste der Mohikanen
“We doen dit natuurlijk om de bestaande kijker betrokken te houden en hopen dat via mond-tot-mondreclame nieuwe of afgehaakte kijkers erbij komen. ‘Ik heb het al jaren niet meer gezien, ik ga toch weer eens even kijken’. Niemand kan het voorspellen en we kunnen het niet afdwingen, maar we hopen van harte dat deze transitie aanslaat, ook op Videoland. Hoe dan ook is het systeem van drie geschakelde camera’s wel echt verleden tijd, we waren de laatste der Mohikanen. Voor snel geproduceerd studiodrama is dit de nieuwe trend, maar het blijft absoluut een uitdaging. We vinden elke week wel weer ergens een stukje van het wiel opnieuw uit en schoppen telkens een beetje tegen de grenzen van het genre aan.”
“Ik zie het zo: je hebt haute cuisine en een kroket. We toveren niet elke avond een drie gangenmenu van een sterrenkok op tafel, maar we proberen wel een lekkere Van Dobben-kroket te maken die je een paar keer per week kunt consumeren. In dat opzicht denk ik dat het verslavend kan zijn. Ik ben zelf ook terug van weggeweest en elke keer denk ik weer: goh, wat is dit toch leuk en lekker.”
Aysu Baydar: “Ik merk het ook aan mezelf. Mijn guilty pleasure is op zondag Videoland aanzetten en tijdens het lezen op de achtergrond GTST kijken. Je merkt dat je ernaartoe wordt getrokken, terwijl je het allemaal al kent en hebt gezien. De personages zijn toch een beetje je familie.”
Bron: BM
Fotografie: Roland J. Reinders