Article header image
Article header image

Arie Slob: “Het is zo goed gegaan dat het niemand is opgevallen”

U heeft veel aandacht aan lokale media besteed, in de afgelopen vier jaar.
“Die aandacht voor landelijke media heb ik altijd een wat eenzijdige fixatie gevonden. Mijn belangstelling voor lokale en regionale media is er altijd geweest. Er stond natuurlijk wel iets over in het regeerakkoord, maar ik heb het vooral als een persoonlijke missie van mijn ministerschap gezien om die verbindingen te maken tussen de verschillende publieke lagen: lokaal, regionaal en landelijk. Simpelweg omdat ik denk dat ze enorme toegevoegde waarde naar elkaar toe hebben.”

Statement
“In de dagelijkse praktijk zie je dat de nationale omroep de meeste aandacht krijgt en dan ook nog vaak vooral de televisie. Bij een begrotingsbehandeling in de Kamer ben ik in mijn verhaal naar aanleiding van mijn mediabrief opzettelijk begonnen met het bespreken van de lokale omroep. Dat was voor mij een statement, waarmee ik wilde laten zien hoe belangrijk ik lokale media vind. Ik heb nooit zoveel gehad met die voetbalmetafoor waarbij landelijke media Champions League zouden zijn en lokale omroepen derde klasse amateurs op zaterdag. Natuurlijk is er verschil als het gaat om professionaliteit en als je kijkt naar het geld dat erin omgaat. Maar op alle niveaus, lokaal, regionaal en landelijk, wordt journalistiek bedreven die van waarde is voor mensen. En het is op al die niveaus belangrijk dat dat op een goede manier gebeurt.”

“Stop met elkaar de
maat te nemen en ga
gewoon samenwerken”

Zoveel aandacht is de sector niet gewend.
“Ik ben er trots op als ik zie wat we met elkaar in de afgelopen tijd allemaal hebben kunnen laten zien. Ik heb niets met Calimero-uitspraken die je voorheen nog eens wel eens hoorde. Dat gedoe van ‘zij zijn groot en wij zijn klein en dat is niet eerlijk’ levert je in het dagelijks leven helemaal niets op. Stop met elkaar de maat te nemen en ga gewoon samenwerken. Laat gewoon zien wat je waard bent en ga er vol voor. Ik ben zelf minister van een kleine partij en we laten ook dagelijks zien hoe je het verschil politiek kan maken. Ik ben ook ontzettend blij dat er bij de RPO, de NLPO en de NOS ook allemaal mensen op posten gekomen zijn die zeiden: laten we gewoon aan de slag gaan! Gelukkig heb ik ook kunnen helpen door geld vrij te maken waarmee nu bijvoorbeeld 63 professionele journalisten vanuit de NOS aan de slag zijn gegaan om de lokale journalistiek te versterken.”

Meerjarig effect
“Dit zijn de kwaliteitsimpulsen die echt kunnen helpen om van die Calimero-houding af te komen. Gewoon laten zien waartoe je op aarde bent. En niet alleen aan de politiek maar ook aan je partners. Want ook de regionale omroepen en de NOS gaan nu zien welke meerwaarde je te bieden hebt. En wat de toegevoegde waarde daarvan is voor hun eigen verhalen. Dan zal, naar ik hoop, ook een meerjarig positief effect hebben.”

SlobMinister Slob in 2018 op bezoek bij RTV Noord Oost Friesland

U ging ook naar omroepen toe.
“Ik ben bij veel lokale en regionale omroepen langs geweest. Dat schijnt bijzonder te zijn, maar ik vond het gewoon bij mijn werk horen. En ik genoot er ook van. Ik zag op locatie hoe er werd samengewerkt en ben ervan overtuigd geraakt dat die samenwerking twee kanten op werkt. Ook regionale omroepen hebben voordeel van een sterke lokale omroep. Ik zag ook waar ze mee worstelden en heb gekeken hoe ik kon helpen. Zo stond er nog geld uit een vorige kabinetsperiode, waar regionale omroepen moeilijk aan konden komen. Ik heb toen de ‘ketens’ van dat geld afgehaald en tegen de regionale omroepen gezegd: je mag het nu ook gebruiken om samenwerking met lokale omroepen te bevorderen. Ik ben wel open geweest over het feit dat lokale omroepen aan gemeenten vast zitten en dat het dan dus qua financiën anders loopt dan bij landelijke omroepen. Maar als minister heb ik een stelselverantwoordelijkheid waarbij ik me wel degelijk kan inzetten voor een sterke publieke omroep op alle niveaus.”

“Alles wat ik me had voorgenomen,
en zelfs nog meer, heb ik kunnen
doen in de afgelopen kabinetsperiode”

Vorige kabinetten brachten media steeds onder bij een staatssecretaris. Heeft u er zelf voor gezorgd dat het nu onder een minister viel?
“Het had vooral te maken met het feit dat de ChristenUnie niet met één maar met twee ministers in de Trêveszaal terecht wilde komen, zoals dat in de periode daarvoor ook gebeurd was. En ik denk dat dat voor het onderwijs en voor de media niet verkeerd is geweest. Alles wat ik me had voorgenomen, en zelfs nog meer, heb ik kunnen doen in de afgelopen kabinetsperiode. Alle wetgeving is door de Kamer gegaan met enorme steun. En ook voor de nationale media is dat ongekend geweest. Zeker als je bedenkt hoe het debat over de vorige concessie verlopen is. Het is zo goed gegaan dat het niemand is opgevallen. Onderwijs en media zijn echt mijn ding. Als je mij van tevoren een blanco papiertje had gegeven waar ik mijn voorkeur op had moeten schrijven, dan waren dat de woorden Onderwijs en Media geweest.”

Met één mond
Voordat u aantrad, gingen discussies vaak over het salaris van een presentator of was er boosheid omdat een programma verdween. Dat is in uw tijd omgeslagen en discussies werden zakelijker. Heeft u daar een verklaring voor?
“Nou, het kan er in debatten nog steeds wel heftig aan toe gaan, maar ik heb ook de sector zelf uitgelegd dat ze meer gezamenlijk met een eenduidige boodschap naar buiten moesten treden. Niet te veel over elkaar maar met elkaar praten. Want op het moment dat je met drie of vier boodschappen naar buiten komt, dan is er geen chocola van te maken. En dan maak je het mensen die niet zoveel willen doen ook makkelijk om zaken naast zich neer te leggen. Met één mond spreken, levert uiteindelijk veel meer resultaat op dan wanneer iedereen maar wat roept, dat het nooit genoeg is en noem maar op. Ik vind dat de mensen op alle belangrijke plaatsen dat ook op een hele gedisciplineerde wijze hebben gedaan in de afgelopen kabinetsperiode. En ik hoop ook dat het zo blijft, want het is echt het allerbeste wat je kan doen. Het geeft het beste resultaat. Dat hebben we eigenlijk gewoon bewezen in deze kabinetsperiode.”

Dus daar ligt een mooie blauwdruk voor de toekomstige werkwijze.
“Kijk, als je met mij praat en je gaat ondertussen ook nog op andere manieren proberen je zin te krijgen, om het maar even plat te zeggen, dat werkt natuurlijk niet goed. Het moet gewoon fair, open, eenduidig. Het medialandschap is vaak een enorm verdeeld huis met heel veel verschillende belangen. En als de mensen in dat huis ook nog eens een keer niet eenduidig naar buiten treden, dan helpt dat niet om resultaat te boeken. Omdat het zo gedisciplineerd ging, heb ik ook kunnen leveren. Het is echt uniek dat we in coronatijd nog zoveel geld, 35 miljoen, aan steun hebben kunnen geven aan meer dan vijfhonderd verschillende media, waaronder lokale omroepen, huis-aan-huiskranten en nieuwswebsites. Zo konden miljoenen mensen in coronatijd ook op die manier informatie blijven ontvangen.”

“Omdat het zo gedisciplineerd
ging, heb ik ook kunnen leveren”

Hoe ver moet steun van de overheid gaan? Wanneer dreigt het gevaar van een staatsomroep?
“Er is altijd een rode lijn als het om media gaat. We gaan ons niet met de inhoud bemoeien. En we zijn er natuurlijk ook niet om organisaties die eigenlijk geen bestaansrecht hebben tot in lengte van jaren in leven te houden. Als organisatie moet je zelf zorgen dat de bedrijfsvoering op orde is en dat is een kwetsbaarheid voor lokale omroepen, omdat die vaak qua menskracht beperkt zijn. Lokale omroepen zijn vaak erg afhankelijk van een paar mensen die daar veel tijd energie en liefde in steken. Kun je over een paar jaar met diezelfde mensen je organisatie nog draaiende houden?”

“Daarnaast is het ook belangrijk om niet in structuurdiscussies te blijven hangen, maar je vooral op de inhoud te richten bij de professionalisering van de mensen die zich met die inhoud bezig gaan houden. Daar is het project met de NOS een mooi voorbeeld van. Er zal heus wel een keer over de structuren gesproken gaan worden, maar pas op dat je niet alleen in deze discussies terechtkomt, want die zijn killing voor de inhoud.”

Positief verrast
Toen u aan deze periode begon, wat is u toen tegen- en meegevallen?
“Wat in het begin tegenviel, was dat ik in het veld wel een aantal heel geharnaste standpunten aantrof. Zo vond ik dat de lokale omroepen zichzelf wel heel sterk verbonden hadden aan die streekomroepenvorming. Dat is uit de sector zelf gekomen, maar ik had de indruk dat het wel erg massief als een doel voor iedereen werd gezien. Dat vond ik te star. Waar het kan is het natuurlijk gewoon prima, maar misschien is het niet overal mogelijk en ook niet overal nodig. Wat mij later in positieve zin is opgevallen, is dat iedereen uit zijn eigen comfortzone is gekomen en dat men onbevangen die samenwerking met elkaar is aangegaan. Ik ben zeer positief verrast, als ik zie waar we nu aan het eind van deze kabinetsperiode staan. Want ik kan daar wel heel veel over zeggen en zaken stimuleren, maar zij moeten het uiteindelijk allemaal doen. Ze hebben daarin grote stappen gezet en gewoon laten zien dat ze dat met elkaar kunnen.”

Gaat het nu allemaal zoals u hoopte dat het zou gaan?
“In ieder geval met betrekking tot de verbindingen die gemaakt moesten worden om meer samen te werken. Maar het niveau waarop nu al wordt samengewerkt, dat we dat ook al op de werkvloer aan het doen zouden zijn, had ik nog niet voor mogelijk gehouden. Corona heeft volgens mij nog maar eens heel duidelijk gemaakt hoe belangrijk een gezonde lokale omroep voor inwoners kan zijn en dat mensen echt behoefte hebben aan goede nieuwsvoorziening vanuit hun directe omgeving. Terugkijkend op deze afgelopen kabinetsperiode denk ik dat er mooie grote stappen zijn gezet. Alles wat dit kabinet had voorgenomen qua wetgeving is door de Kamer gegaan en de sector zelf heeft enorm veel huiswerk gemaakt. Alles is panklaar voor een volgend kabinet.”

“Laat nu eerst zien
welke meerwaarde je
met elkaar te bieden hebt”

Risico is wel dat begin volgend jaar, als alle subsidies op zijn, we weer helemaal terug naar af moeten. Komt dat structurele geld er?
“Ik kan natuurlijk niet te veel zeggen over investeringen die gedaan moeten worden. Dat past niet bij mijn demissionaire status. Maar waar ik wel voor wil waarschuwen, is dit: je kunt nu wel weer met een donkere bril naar de toekomst kijken, naar volgend jaar kijken en alvast ach en wee gaan roepen, maar laat nu eerst zien welke meerwaarde je met elkaar te bieden hebt. En vertrouw er dan op dat de politiek ook ziet waarom het belangrijk is dat we dit met elkaar dan op deze manier gaan doen. Dat is het krachtigste wat je nu kan doen.

SlobMinister Slob in 2020 op bezoek bij Hart van Holland in 2020

Politieke keuzes
Hoe denkt u dat het nu verder gaat?
“Als we blijven focussen op resultaat door duidelijk te maken waar we met elkaar meerwaarde kunnen creëren met deze samenwerking, dan heb ik er ook vertrouwen in dat er in de politiek weer ruimte zal gaan komen voor de komende jaren om dit verder uit te bouwen. Maar daar moeten politieke keuzes gemaakt worden op een plek waar ik nu zelf niet bij zit.”

Wilt u de sector of het volgende kabinet nog iets meegeven?
“Ik hoop dat men de waarde die we in deze kabinetsperiode met elkaar hebben toegevoegd aan de lokale omroepen vast weet te houden.”

In BM oppert een aantal mediaprominenten het idee dat in een volgend kabinet mediabeleid en financiering van de media voortaan onder één minister (OCW) zou moeten vallen en niet onder twee (OCW en BZK), zoals nu het geval is. Spreekt dat u aan?
“Ik weet dat er verschillende ideeën over leven, maar dat is een besluit dat toch door een volgend kabinet genomen zal moeten worden. Ik heb in de afgelopen kabinetsperiode denk ik wel laten zien dat het heel goed kan in samenwerking met BZK. Wat niet wil zeggen dat het ook niet anders kan.”

Gaat u na deze kabinetsperiode nog iets doen in de media?

“De toekomst is voor mij nog enigszins in nevelen gehuld. Ik ga eerst maar even door tot het einde van deze kabinetsperiode en dan ga ik eens nadenken. Ik zal onze lokale media in Zwolle zeker op de voet blijven volgen. Dat heb ik mijn hele leven gedaan en dat houdt na dit ministerschap niet ineens op.”

Bron: BM/Arthur Vierboom

Bericht delen
Article header image
Article header image

Lokale mediatop kijkt vooruit

De coronacrisis heeft de waarde van lokale media benadrukt en de professionaliseringsgolf bij lokale media bereikt op dit moment een voorlopig hoogtepunt met 63 extra journalisten, die nu deel uitmaken van een grote pilot waar regionale en lokale omroepen samenwerken met de NOS.

Quotes
Enkele quotes uit het artikel dat zes pagina’s beslaat:
Jan Müller: “Het maakt het allemaal wel overzichtelijker als we vanuit één ministerie zouden worden aangestuurd. Dat je samen doelen formuleert en ook de funding daarvoor met elkaar regelt, dat is eigenlijk een no-brainer.”
René van Zanten: “Maak voor eens en voor altijd goed duidelijk dat bekostiging geen subsidie is, maar gewoon een verplicht bedrag dat je als gemeente moet betalen. Geen discussies. Punt.”
Marc Visch: “Als ik op bezoek ga bij wethouders in het land, vind ik het raar dat in de ene gemeente de lokale omroep valt onder de wethouder cultuur, en in een andere gemeente onder communicatie en ik bij de burgemeester langs moet. Stel je eens even voor dat het NOS Journaal niet onder het ministerie van OCW zou vallen, maar onder de Rijksvoorlichtingsdienst. Gewoon qua financiering. Zouden we dat dan niet vreemd vinden?”

Donderdag is het volledige artikel online beschikbaar via BM+. Woensdag is op de BM-site een uitgebreid gesprek met OCW-minister Arie Slob te lezen. Ook met hem wordt teruggeblikt op het afgelopen jaar en gaat hij in op de vraag hoe het nu verder moet met de lokale mediasector. Veel meer over de lokale omroep is hier te vinden.

Bron: BM
Foto: Job Sanders

Bericht delen
Article header image
Article header image

Marieke Bakker, Projectleider Versterking Lokale Journalistiek

Marieke Bakker: “De NOS heeft 63 kandidaten voor deze pilot geselecteerd en wat opvalt is dat we echt hele goeie mensen hebben kunnen aantrekken. Jonge mensen met master-opleidingen of mensen met veel ervaring, bijvoorbeeld bij nieuwskranten. Ook goeie vrijwilligers die nu in dit project de kans krijgen om er echt hun baan van te maken.”

Opleidingsprogramma
“Lokale en regionale omroepen hebben samen gekeken wie op welke plek terecht moest komen. Daar heeft de NOS zich verder helemaal niet mee bemoeid. Heel belangrijk is het opleidingsprogramma dat we met elkaar hebben opgezet en waar alle nieuwe medewerkers op dit moment – de eerste twee maanden van het project – echt druk mee zullen zijn. Ze leren dan monteren, journalistieke basisregels, tips en tops van een goed journalistiek verhaal, politieke verslaggeving. En er komt zelfs een workshop waarin we alle nieuwe medewerkers gaan leren hoe ze een beroep kunnen doen op de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB-verzoek).”

Alle regionale omroepen doen mee
“Het Project Versterking Lokale Journalistiek is eigenlijk pas begin dit jaar goed op stoom gekomen. Samen met een stuurgroep waarin mensen als Flip van Willigen (namens de NLPO) en David Vink (namens de RPO) zitten. Met hen overleg ik wekelijks over alle stappen die we met elkaar zetten. Ook werk ik nauw samen met kwartiermakers Matthijs Nieuwenhuis (hoofdredacteur Bureau Regio) en Evert Cuijpers (directeur-bestuurder Omroep Venlo). In het voortraject hebben de koepels en samen in kaart gebracht waar de mensen kwamen te zitten. En ook wie van de 400 kandidaten het meest geschikt waren. Bij het ministerie – ook lid van de stuurgroep – vinden ze het vooral belangrijk dat er nu wordt samengewerkt. Het is voor het eerst dat alle regionale omroepen meedoen en daarbij ook samenwerken met lokale omroepen. Er zitten geen omroepen tussen met alleen maar vrijwilligers.”

Website
“Omroepen uit het lokale en regionale landschap, die mee wilden doen aan deze pilot, moesten in ieder geval behoorlijk professioneel zijn, een goed functionerende website hebben en een redelijke redactie met interesse voor nieuws hebben. Er zijn misschien omroepen die gedacht hebben: ‘Oh dat is mooi, dan hebben we er twee betaalde krachten bij’, maar zo eenvoudig ligt het niet. Alle nieuwe medewerkers zijn echt journalisten die lokale journalistieke verhalen maken en de lokale democratie gaan helpen versterken. Het is niet de bedoeling dat zij zich met agenda-onderwerpen van een lokale omroep bezig gaan houden. De eerste groep mensen is 1 mei van start gegaan en de tweede groep van 23 is op 1 juni begonnen. Het project gaat een jaar duren, dus die mensen zijn allemaal in dienst tot mei/juni van het volgende jaar. Hoe het daarna verder moet is nog wel spannend, maar nu staat iedereen te trappelen om aan de slag te gaan.”

Digital first
Voordat Marieke Bakker zich op dit project stortte was zij Chef Online bij de NOS en daarvoor bijna twee jaar adjunct-hoofdredacteur bij Omroep Gelderland. Dat was in de periode dat ‘digital first’ een belangrijk motto was. En veel redacties een centrale redactie vormden. “Ik ben eigenlijk vrij snel weer verslaggevers van de centrale redactie weer terug gaan zetten in de regio omdat je mensen echt daar moet hebben, waar het gebeurt.”

Nulmeting
“Ik ben op dit moment, samen met een onderzoeksmedewerker, een nulmeting aan het opzetten waarin we gaan kijken: Wat deden lokale en regionale omroepen al samen? Welke verwachtingen zijn er daar over en weer? Welke afspraken zijn er onderling gemaakt? We willen volgend jaar echt weten welke meerwaarde we met elkaar gecreëerd hebben. Welke verschillen we gaan zien. Ook om eventuele afspraken daarna veel harder te kunnen maken, want natuurlijk heb je meer output als omroep als je er iemand fulltime naast zet. Maar een belangrijke vraag is ook: kunnen we dankzij deze samenwerking verhalen maken die we anders niet hadden kunnen maken. Dat vinden we in de stuurgroep allemaal heel belangrijk.”

Primeur
“Delft had in de eerste week van de pilot al een primeur die lokaal onderzocht is en landelijk werd meegenomen. En hoewel dat leuk is om te zien gaat het er bij deze pilot niet zozeer om dat als je de hele journalistieke pyramide – lokaal, regionaal en landelijk – doorloopt, de pilot geslaagd is. Het gaat er echt om of we elkaar inhoudelijk kunnen versterken. Dat we sneller samenhang gaan zien tussen ontwikkelingen op verschillende plaatsen. Wat ik graag zou zien is dat je sneller trends en ontwikkelingen gaat zien omdat je via de ogen van andere omroepen kan meekijken. Een goed voorbeeld vind ik de corona-rellen. Misschien herinner jij je nog dat er op verschillende plekken in Nederland rellen ontstonden als gevolg van corona. Een paar avonden achter elkaar waren er onlusten op verschillende plekken. En je denkt dan dat iets met elkaar te maken heeft, maar de achtergronden van die rellen waren overal verschillend. Bij de een was het misschien tegen Rutte en het coronabeleid maar op andere plekken speelde politiek helemaal geen rol en ging het om verveling of sluimerde er andere spanningen die niets met corona te maken hadden.”

Samenwerken
Bij De Regio Vecht Terug, een recent webinar dat door het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek georganiseerd werd, maakte Bart Verkade, zakelijk directeur bij De Persgroep, duidelijk dat het eigenlijk heel goed ging met de lokale journalistiek en dat er winst gemaakt werd en helemaal geen sprake was van ‘verschraling’. Marieke Bakker: “Dat was opvallend nieuws en ik denk ook dat daar ook goed werk gedaan wordt. Maar hun verdienmodel is echt anders. Waar wij heel lokaal proberen te zijn tijdens deze pilot is het voor De Persgroep interessanter als een verhaal op meerdere plaatsen gebruikt kan worden. Wat ook duidelijk werd uit het verhaal van Verkade is dat lokale nieuwsbladen succes aan het boeken zijn met lokale betaalde abonnementen. En daarmee wordt het voor hen nog minder interessant om met publieke media samen te werken, want verhalen die met publiek geld gemaakt worden kunnen niet achter een betaalmuur terecht komen. Het maakt het samenwerken met publieke partijen nog belangrijker.”

Vertrouwen
“Wat me tot op heden heel erg is meegevallen is het enthousiasme op de werkvloer. Het is echt in deze fase heel leuk om te zien hoeveel energie er op dit project zit. Als mensen met elkaar gaan werken dan gaat het toch vliegen. Wat me is tegengevallen is dat de verschillen in het veld wel heel groot zijn. Maar de wil om met elkaar iets nieuws neer te zetten is heel groot. Er is echt heel veel te winnen. Tot nog toe gaat dat redelijk goed. Als je maar vanuit de inhoud met elkaar blijft praten: wat willen we met elkaar gaan maken en welke afspraken zijn daarvoor nodig? Ik zit hier echt namens alle drie de lagen. Ik kom op voor het belang van de regio en voor het belang van de lokalen. Dat vergt vooral onderling vertrouwen en dus veel overleggen: naar oplossingen zoeken in plaats van naar problemen. Daar speel ik een belangrijke rol in. Is ook logisch want er is eigenlijk nog nooit op deze manier samengewerkt.”

Voordelen NOS
“Op de NOS-redactie zit Bureau Regio, die alle regionale omroepen goed volgt en bekijkt welke onderwerpen ook landelijk zouden kunnen worden doorgezet. In die samenwerking hebben de regio en de NOS elkaar al goed leren kennen. Het gaat in deze pilot natuurlijk vooral om het versterken van de lokale Journalistiek maar ook de NOS gelooft in deze ontwikkeling. Allereerst wordt het aanbod via de app nog beter, maar ook van het sneller signaleren van trends en ontwikkelingen verwacht de NOS vruchten te kunnen plukken. En de NOS kan zo uiteindelijk nog beter laten zien dat ze weet wat er in de haarvaten van de samenleving speelt.”

Loslaten sturing
“Het loslaten van centrale sturing, zaken echt lokaal en regionaal laten gebeuren, is iets waar ik in geloof. Daar zit volgens mij een belangrijke meerwaarde van dit project. Ik vind het een heel interessant jaar eigenlijk. Je hebt die hele beweging rond fake nieuws. En tegelijkertijd hebben we gezien hoe enorm veel mensen juist naar de publieke omroepen komen om te weten wat er echt speelt. Wat dat betreft is de druk om je werk goed te doen en te weten wat er speelt in de samenleving toegenomen. En daar kan dit project alleen maar aan bijdragen.”

Bron: BM

Bericht delen
Article header image
Article header image

OPEN Rotterdam Omroep van het Jaar 2021

De winnaars van de Lokale Media Awards werden vrijdagavond bekendgemaakt in Beeld en Geluid in Hilversum. Volgens de vakjury heeft OPEN Rotterdam de prestigieuze titel verdiend omdat ze het afgelopen jaar grote stappen hebben gemaakt en uitblinken in lokale journalistiek met maatschappelijk relevante thema’s en originele invalshoeken voor diverse doelgroepen. Sterk in het nieuws uit de wijken, en midden in de samenleving. De jury noemt de omroep inspirerend, innovatief, creatief en verrassend.

Eervolle vermelding
Streekomroep RTV NOF (Noordoost Friesland, Dantumadiel) kreeg als genomineerde omroep een eervolle vermelding van de vakjury. De jury noemt het indrukwekkend wat de omroep in korte tijd presteert met een minimaal budget. “Deze omroep staat midden in de samenleving en laat zien wat je kunt bereiken met wat extra geld en een gelijkwaardige samenwerking met de regionale omroep. Het is heel bijzonder voor hoeveel kernen deze omroep lokale producties maakt. Ze illustreren dat ook in een grote lege streek een streekomroep de oplossing kan zijn mits een extra financiële impuls.”

De beste producties en presentatietalent 2021
Naast Omroep van het Jaar werden ook awards uitgereikt in vijf andere categorieën, waarbij de jurering dit jaar nadrukkelijk is afgestemd op de overkoepelende speerpunten van de sector, zoals lokale journalistiek, lokale verbondenheid, maatschappelijke functie en professionalisering. De jury is onder de indruk van de kwaliteit van de ingezonden producties en de professionele groei die de lokale omroepen laten zien.

Dit zijn de winnaars:
Nieuws
WOS/OPEN Rotterdam/SCHIE (Maassluis, Midden-Delfland, Westland, Rotterdam, Schiedam): Hoekse Lijn – De metro die miljoenen kostte

Audio
Omroep P&M (Beesel, Peel en Maas): P&M Praot Plat

Video
OOG (Groningen): Perspectief

Innovatie
1Twente Enschede: OmArm Enschede

Presentatietalent
Bart Nelissen – Omroep P&M (Beesel, Peel en Maas)

Bijzondere prijs
Voor het eerst werd de titel Omroepvrijwilliger van het Jaar uitgereikt. De publieksverkiezing werd met de meeste stemmen gewonnen door Wesley Ferwerda van OOG (Groningen).

Alle omroepen hebben veel gedaan voor hun genomineerden. Zo werden er filmpjes gemaakt en campagne gevoerd voor de publieksstem met aandacht in lokale en landelijke media. De prijs was hiermee niet alleen voor de omroepvrijwilliger zelf maar voor de gehele omroep.

Unieke positie
Marc Visch, directeur van de NLPO, kijkt met trots terug op de uitreikingen: “Als je kijkt naar wat de lokale publieke omroep heeft opgeleverd, de toegenomen kwaliteit en niveau, en dat in het licht van de (financiële) uitdagingen die al jaren spelen en waarbij corona er nog eens bovenop is gekomen, dan kan ik alleen maar met trots kijken naar al dat moois wat de omroepen hebben gemaakt. De veerkracht, de maatschappelijke betrokkenheid, de onafhankelijke lokale journalistiek… De lokale publieke omroep heeft opnieuw haar meerwaarde en haar unieke positie in het publieke bestel aangetoond.”

Bron: NLPO/BM

Bericht delen
Article header image
Article header image

Flip van Willigen, Directeur 1Twente

Hij is continu bezig met media-innovatie en was bijvoorbeeld initiatiefnemer van de Newsroom Enschede maar ook van de door 1Twente ontwikkelde methode Serial Investigative Journalism. Van Willigen is daarnaast lid van het College van Omroepen, dat de NLPO ondersteunt bij het professionaliseren van de sector.

Flip van Willigen: “Toen corona begon hebben we bij 1Twente in een paar dagen tijd onze programmering omgegooid en zijn we een nieuw dagelijks programma gestart, dat nu nog steeds loopt en ontzettend goed bekeken en beluisterd wordt. Op basis van wat dit programma van ons vraagt zeggen we hier wel eens tegen elkaar: we hebben een monster gecreëerd. Maar het is wel een prachtig monster!”

Uitzendgebied
“In tijden van corona gaat het erom dat je je verantwoordelijkheid neemt voor de balans in de berichtgeving. De voorzitter van de Veiligheidsregio, burgemeester Onno van Veldhuizen, was tijdens corona bij ons kind aan huis om uitgebreide updates te geven. In het uitzendgebied van de regionale omroep was er nauwelijks ruimte voor omdat daar meerdere veiligheidsregio’s binnen vallen.”

“We zijn bij 1Twente trots op de door ons ontwikkelde journalistieke onderzoeksmethodiek die – naar we begrepen van de directeur van de Nederlandse Vereniging van Onderzoeks Journalistiek (NVOJ) – behoorlijk bijzonder is. Bij normale onderzoeksjournalistiek onderzoek je een tijd een onderwerp en kom je uiteindelijk met een groot verhaal. Een flinke tijdsinvestering met een laag journalistiek rendement, want al snel na het grote nieuws zie je de aandacht van het publiek voor dat onderwerp verslappen.”

Stadsthema’s
“Wij werken met stadsthema’s en proberen verhalen vanuit verschillende invalshoeken te schrijven. Het journalistieke rendement van die aanpak is veel hoger. Zo hebben we in onze serie over de Enschedese waterhuishouding meer dan honderd verschillende verhalen gemaakt, die allemaal goed gelezen werden. Toen ontdekte ik bijvoorbeeld zelf pas hoe het water in de stad niet alleen in het verleden voorwaarde was voor het succes van de textielindustrie, maar ook voor enorme problemen zorgde in de stad, vijftig jaar na de ondergang van de textiel.”

“Je ziet nu ook dat de gemeente anders om gaat met het thema. Die probeert nu bijvoorbeeld om oude beken weer aan de oppervlakte te brengen en discussieert over de vraag of verschillende straten in de stad moeten verdwijnen om die grond ‘terug te geven’ aan het water… Ons motto is: één verhaal is geen verhaal, thema’s gaan pas leven en er komt beweging als je veelvuldig over de onderwerpen publiceert.”

“Als je naar de Mediawet kijkt dan is onze rol als lokale omroep niet veranderd. Maar als je naar het lokale medialandschap kijkt, dan zie je dat private bedrijven steeds minder verbinden, doordat ze zich hoofdzakelijk focussen op nieuws met een groot bereik. Zij nemen bepaalde publieke taken – die ook van belang zijn voor een goeie lokale nieuwsvoorziening – niet meer voor hun rekening . Er vallen nu gaten in de berichtgeving die niet kunnen worden opgevuld zonder het inschakelen van professionals.”

Werkgroep Sector Ontwikkeling
Als voorzitter van de werkgroep Sector Ontwikkeling geeft Van Willigen gevraagd en ongevraagd adviezen aan de NLPO en zit hij aan de tekentafel van een landelijke pilot die de samenwerking tussen de publieke lokale, regionale omroepen en de NOS op gang moet brengen en het fundament moet leggen voor een verder geprofessionaliseerde sector.

“De overheid heeft ruimhartig geld beschikbaar gesteld om de samenwerking tussen lokale, regionale en landelijke omroepen te onderzoeken. En daar is een mooi project uitgekomen waarin we met 63 extra journalisten aan die samenwerking werken. Het project is nog maar enkele weken bezig, maar bij ons zagen we in de eerste twee weken naast doorplaatsingen bij de regionale omroep al twee van onze bijdragen terugkomen in de berichtgeving van de NOS. Niet het allerbelangrijkste maar zeker motiverend en hoopgevend.”

Versterking lokale journalistiek
“Bij het plaatsen van die 63 journalisten hebben de NLPO en de RPO lokale omroepen in verschillende categorieën ingedeeld, waarbij het bijvoorbeeld een rol speelde of ze een journalist zouden kunnen aansturen. Dat is natuurlijk heel arbitrair maar we hebben gekeken met welke omroepen we het daar over eens waren en we zijn daar goed uitgekomen. Ongeveer twintig mensen worden nu aangestuurd door een lokale omroep en 43 vanuit de regio. Met maar een gezamenlijk doel: de lokale journalistiek versterken.”

“Natuurlijk loopt niet alles in een keer goed. We willen vanwege de samenwerking juist graag dat duidelijk is bij welke omroep een verhaal vandaan komt. We hadden pas een voorval waarbij een verhaal van ons bij de regio werd doorgeplaatst en waar in het fotobijschrift stond dat het verhaal bij ons vandaan kwam. Toen de NOS het verhaal vervolgens ook plaatste stond er dat het verhaal van RTV Oost was en wij de foto hadden aangeleverd. Hier wordt nu een oplossing voor gezocht en zo leren we steeds beter samenwerken.”

Begroting
“Als directeur weet ik op dit moment dat twaalf procent van mijn begroting uit de ‘structurele bekostiging’ door de overheid komt. De rest moet ik aanvullen met ‘incidenteel geld’. Ik moet dus zelf zien te organiseren met samenwerkingsverbanden, producties, projecten en advertenties, zodat ik aan de rest van geld kom. Je ziet nu dat bijvoorbeeld De Persgroep heel erg de private kant opschuift en daarom zijn wij als lokale omroep meer gaan investeren in publiek-publieke samenwerking.”

Het advies De Lokale Omroep Op Stoom is een goed stuk en geeft duidelijke adviezen…
“Ja, ik denk dat je er niet aan ontkomt dat er bij lokale omroepen schaalvergroting moet plaatsvinden. Waarbij de redacties wat mij betreft overigens altijd lokaal moeten worden georganiseerd. Maar je moet wel meer samen gaan doen, meer gebruik gaan maken van elkaars sterke punten.”

“Als ik de situatie van nu vergelijk met 2011 is er ontzettend veel gerealiseerd. En er is veel onderzocht en veel aandacht vanuit de politiek voor wat wij aan het doen zijn. Maar het is nu belangrijk dat op basis van al dat onderzoek op korte termijn de volgende stap wordt gezet: structurele reële financiering van de lokale omroepen. Juist in deze tijd van decentralisaties en polarisering is een onafhankelijke lokale journalistieke infrastructuur van enorm belang om nu en in de toekomst prettig met elkaar samen te leven.”

Online congres
Op 8 juni 2021 gaat Flip van Willigen tijdens het online congres De Regio Vecht Terug onder leiding van Stimuleringsfonds-directeur Rene van Zanten om 14.30 in gesprek met David Vink, Bart Verkade en Quint Kik over het thema Samenwerking op lokaal en landelijk niveau. Zie voor meer informatie en tickets deze link.

Bron: BM
Foto: Coen Krukkert (Flip van Willigen op de redactie van 1Twente)

Bericht delen
Article header image
Article header image

Hielke Bosch, Programmamaker en fotograaf bij RTV1

Hielke Bosch: “Toen corona begon hebben we meteen een speciaal tv-programma gemaakt waarin we zijn gaan kijken wat dat virus zou gaan betekenen voor ons verzorgingsgebied. De impact op onze organisatie was best groot. We hebben ongeveer zo’n 100 vrijwilligers en veel daarvan gingen meteen vanuit huis werken. Wel waren onze agenda’s met onderwerpen ineens leeg omdat er nog weinig doorging in die tijd. We moesten natuurlijk op 1,5 meter en telefonisch interviews gaan doen. Een van onze studio’s zat in een verpleegtehuis dus die hebben we toen meteen gesloten. Onze andere studio was te klein om genoeg afstand te kunnen bewaren dus hebben we vanaf het begin al onze programma’s vanuit onze studio in Stadskanaal uitgezonden. Wel zijn er in het afgelopen jaar heel weinig vrijwilligers gestopt.”

Lockdown
“Tijdens de eerste lockdown was iedereen blij met alle informatie die je als omroep kon verstrekken, maar tijdens de tweede lockdown werd het ingewikkelder. Publiek zag ons toch een beetje als een verlengstuk van de overheid en er kwamen andere geluiden. Mensen die kritiek hadden op de regels of de wetenschap erachter in twijfel trokken. Natuurlijk ben je er als publieke omroep ook voor die andere geluiden maar wij hebben er na discussie wel voor gekozen om niet te veel aandacht te geven aan alle ‘meningen’, om luisteraars en kijkers niet teveel in verwarring te brengen.”

“Omdat wij alleen vrijwilligers hebben en geen mensen in vaste dienst is het niet eenvoudig om mensen met een opdracht op pad te sturen. Vrijwilligers hebben toch ook een soort vrijblijvendheid over zich. We maken nu zo’n 3 uur televisie per week – op maandag, woensdag en vrijdag – en daar zijn we trots op. Recent hadden we een buschauffeur die een speciaal coronalied had geschreven. Hebben we een bijdrage over gemaakt en die werd toch in een paar dagen 14 duizend keer bekeken op onze website en op social media.”

Creativiteit
“Je bent door het ontbreken van een volle agenda wel meer aan gewezen op de creativiteit van vrijwilligers en daar heb ik een mooi voorbeeld van. De korfballers van Stadskanaal 74 kunnen nu – vanwege corona – niet korfballen maar hebben een programma bedacht waarbij zij nu op bezoek gaan bij andere sportverenigingen om andere sporten uit te proberen. We hebben daar net een derde uitzending over gemaakt en dat is echt een heel leuk programma geworden.”

“We worden nu als omroep veel serieuzer genomen. We werken nauw samen met onze grote broers: RTV Drenthe en RTV Noord. We delen een gezamenlijk besef dat we met elkaar een steeds grotere verantwoordelijkheid hebben om het lokale nieuws uit dit gebied naar onze inwoners te brengen. Ik ben heel tevreden over die samenwerking. Ook blij met hoe het Stimuleringsfond voor de Journalistiek en de NLPO de professionalisering in onze sector proberen te vergroten. We zijn echt een volwaardige streekomroep aan het worden. Hoe het financieel met ons gaat weet ik niet precies maar we hebben een heel actief bestuur dat er steeds voor heeft gezorgd dat we daar als vrijwilligers helemaal niet over hoeven na te denken.”

Verkiezingen
“Bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer hebben we met kandidaten gesproken en aandacht besteed aan nieuwe partijen die aan die verkiezingen deelnamen. Ik merk ook aan de reacties dat we nu veel serieuzer worden genomen. Je ziet dat luisteraars en kijkers steeds meer van je gaan verwachten. Door de toegenomen aandacht hier voor wat we doen, merk ik ook dat onze programmamakers zich sneller ontwikkelen. We zouden wel weer graag naar festivals gaan om daar vandaan live uit te zenden, maar dat zal nog wel even duren.”

Hielke Bosch is op dit moment ook 1 van de 63 journalisten die meedoet aan het project ‘Versterking Lokale Journalistiek’, waarin met de NOS, lokale en regionale omroepen wordt samengewerkt.

Bron: BM

Bericht delen
Article header image
Article header image

BM90: NOS, regionale en lokale omroepen geven journalistiek kwaliteitsimpuls

In dit project werken voor het eerst drie lagen van het publieke bestel samen: de lokale en regionale omroepen en de NOS. Opnieuw een initiatief om de lokale journalistiek te versterken en een kwaliteitsimpuls te geven. En die prikkel voor de haarvaten van de samenleving is mede met het oog op de gemeenteraadsverkiezingen in 2022 belangrijker dan ooit.

De verse lokale journalisten zijn formeel in dienst van de NOS en die levert ook de benodigde techniek, zoals laptops en mojo-verslaggever sets. Daarnaast is een speciaal opleidings- en coachingstraject ontwikkeld voor de geplaatste journalisten.

Dit project sluit ook weer mooi aan bij de structurele aandacht die onze eigen BM-site schenkt aan de publieke lokale omroep. Omdat dit het jaar van de waarheid is voor deze sector, maakt Arthur Vierboom een uitgebreide, veelzeggende rondgang langs tal van lokale zendgemachtigden en laat hij ook zijn licht schijnen over diverse rapporten en aanbevelingen van betrokken onderzoekers.

Daarin wordt onder ander gepleit voor een ‘journalistieke rompredactie’ bij de lokale omroep die uit minimaal 3 fte’s bestaat en structurele financiering van 2 euro per huishouden per jaar. Dat hebben die haarvaten van de samenleving ook wel minimaal nodig. Bekijk BM90 met Jeroen te Nuijl hier.

Op het YouTube kanaal van BM (Broadcast Magazine) vind je al onze video’s: BM90, BM Talk, BM Review, BMY en BM Reportage. Altijd op de hoogte blijven van onze nieuwste video’s? Abonneer dan gauw en houd broadcastmagazine.nl in de gaten.

Bron: BM

Bericht delen
Article header image
Article header image

Samenwerking lokale, regionale omroepen en NOS van start

Minister Slob van OC&W stelde daarvoor eerder dit jaar 4,5 miljoen euro beschikbaar. In dit project, Versterking Lokale journalistiek door Samenwerking, werken nu voor het eerst alle drie de lagen van het publieke bestel samen: de lokale, de regionale omroepen en de NOS.

De extra journalisten worden tijdelijk bij in totaal 44 lokale omroepen gestationeerd en gaan in samenwerking met de bijbehorende regionale omroep verslag doen van lokale maatschappelijke, economische en politieke ontwikkelingen. De regionale en lokale omroepen hebben gezamenlijk geïnventariseerd waar de journalisten geplaatst worden en wat hun specifieke opdracht is.

Dat kan zijn het versterken van de basisnieuwsvoorziening in een gebied, maar de extra mankracht wordt ook gebruikt om gezamenlijk grotere regionale nieuwsthema’s te volgen. Met het oog op de gemeenteraadsverkiezingen in 2022 belangrijker dan ooit. Ook over de aansturing en begeleiding zijn onderling afspraken gemaakt.

Met het project snijdt het mes aan twee kanten: niet alleen krijgt de lokale journalistiek een impuls, de gedachte is ook dat relevant lokaal nieuws makkelijker z’n weg vindt naar de regionale en landelijke omroep. Dit initiatief loopt tot 1 juli volgend jaar, en de NLPO (lokale omroepen), de RPO (regionale omroepen) en de NOS hopen dat het experiment zijn waarde bewijst en nieuwe inzichten biedt voor samenwerking.

De nieuwe lokale journalisten zijn formeel in dienst van de NOS en die omroep faciliteert ook de benodigde techniek zoals laptops en MOJO-verslaggeversets. Daarnaast is door de NOS en de NLPO samen een speciaal opleidings- en coachingstraject ontwikkeld voor de geplaatste journalisten. De lokale journalisten gaan voor de lokale en regionale omroep bijdrages leveren voor online, audio en video.

De deelnemende lokale omroepen zijn:
AT5, 1Twente, Bie Os, Bollenstreek Omroep, DTV, Easy FM Almere, Go RTV, Haarlem 105, LEO Middelsé, Noordkop Centraal, Omroep Assen, Omroep Delft, Omroep Tilburg, Omroep Venlo, OOG, Open Rotterdam, Radio Lelystad, Regio 8, Regio 90, Regio Noordkop, Regio TV DE Bilt/Roulette FM, RN7, RTV Arnhem, RTV Dordrecht, RTV Focus Zwolle, RTV Gouwestad, RTV Krimpenerwaard, RTV Lansingerland, Sleutelstad, RTV Maastricht, RTV NOF, RTV Noordoost Twente, RTV Ronde Venen, RTV Stichtse Vecht, RTV1, Schie, Slotstad RTV, Streekomroep de Bevelanden, Studio 040, Weeff, WFM, WOS, Zo34, ZO-NWS en ZuidWest TV/ZuidWest FM.

Bron: NOS/BM

Bericht delen
Article header image
Article header image

Jesse Beentjes, Projectleider Pilot Professionalisering Lokale Omroepen bij het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek

De pilot vond grotendeels plaats tijdens een pandemie. Kun je wel bruikbare conclusies verbinden aan ervaringen, die tijdens zo’n ongewone periode worden opgedaan?
“Bij de start van de pilot was al duidelijk dat verschillen tussen lokale omroepen die aan de pilot zouden gaan meedoen, groot waren. Bovendien hadden al die lokale omroepen last van dezelfde pandemie. Organisaties als de NLPO en Raad voor Cultuur hadden ook omstandigheden bij veel lokale omroepen al bestempeld als ‘weinig duurzaam’. Bovendien waren we ook niet ongevoelig voor het idee dat lokale journalistiek tijdens de pandemie ook extra informatie zou kunnen opleveren over de crisisbestendigheid en het draagvlak. Kortom: Er is over nagedacht en we denken dat er heel veel nuttige inzichten en ervaringen zijn opgedaan die tot heldere aanbevelingen hebben geleid.”

Jullie pleiten in dit rapport voor een ‘journalistieke rompredactie’ bij de lokale omroep, die uit minimaal 3 fte’s bestaat. Hoe komen jullie tot die aanbeveling?
“Wij volgden alles wat er gebeurde bij 26 omroepen, die in totaal 60 journalistieke professionals in dienst hadden genomen. Wat we zagen was dat omroepen die van nul naar twee professionals gingen wel meer berichten gingen maken, maar dat na enkele maanden dat niet vol meer konden houden. De bezetting liet het simpelweg niet toe. Die redacties lieten ons ook weten: eigenlijk is dit te weinig. Redacties die 3fte’s journalistiek in huis hadden bleken dat wel te kunnen en bovendien zagen we dat die redacties meer divers nieuws brachten.”

Jullie nemen een eerder advies van de Raad voor Cultuur en de Raad voor het Openbaar Bestuur over om voor bekostiging van de lokale omroep 2 euro per inwoner (is nu 1,15-1,30 euro per huishouden) beschikbaar te maken. Doen jullie daarmee ook meteen een uitspraak over ‘de streekomroep’ of over de gewenste grootte van een lokale omroep? Want voor bekostiging van 3 fte’s zou je – bij een bedrag van 2 euro per persoon – zo’n 75.000 inwoners moeten bedienen?
“Nee, hoor. We hebben geen uitspraak willen doen over de ‘juiste’ wijze waarop je zo’n basisredactie organiseert en financiert. Er zijn in de praktijk verschillende wegen die naar Rome leiden dus daar kunnen omroepen zelf mee aan de slag gaan. Wel willen we laten zien dat op grond van ervaringen binnen de pilot zo’n ‘journalistieke rompredactie’ een minimale voorwaarde blijkt, voor een omgeving waarin professionele journalistiek bedreven kan worden.”

Heb je tijdens de pilot nog ervaringen of inzichten opgedaan, die je niet verwacht had? Of die je zijn tegengevallen?
“Wat ik toch wel tegen vond vallen is de manier waarop sommige lokale omroepen naar elkaar kijken. Zijn soms wel koninkrijkjes die elkaar het licht in de ogen niet gunnen. Waarom zou je dat doen als je elkaar sterker kunt maken? Wat ik interessant vind om de komende maanden verder te volgen is om te zien hoe professionals en vrijwilligers binnen dezelfde omroep goed samen kunnen werken. Daar lijkt toch meer mogelijk dan je op het eerste gezicht zou denken.”

De pilot duurt nog tot 1 december 2021. Nu de rapportage en de aanbevelingen er zijn, wat hoop je de komende maanden nog te ontdekken?
“Waar ik op uit zou willen komen is een soort praktische ‘toolkit’ voor lokale omroepen, gebaseerd op ervaringen uit deze pilot’, die helpt om professionalisering bij je lokale omroep verder vorm te geven. Een doelgericht verhaal dat laat zien welke stappen je kunt zetten.”

Bron: BM

Bericht delen