Jaap de Jong over het Lokale Medialandschap in 2031
maandag 26 april 2021

Jaap de Jong over het Lokale Medialandschap in 2031

Prof. dr. Jaap de Jong is sinds november 2010 als hoogleraar en coördinator van de Praktijk Studie Journalistiek en Nieuwe Media verbonden aan de Faculteit der Geesteswetenschappen van de Universiteit Leiden. Hij geeft aan waarom lokale omroepen niet onder een wethouder van cultuur zouden moeten vallen en partijen tijdens komende verkiezingen een visie op lokale journalistiek in het partijprogramma moeten opnemen.

Over het Lokale Medialandschap in 2031 is De Jong eigenlijk nog best optimistisch: “Er zal in 2031 lokaal minder papier gebruikt gaan worden voor het maken van kranten. Ook bij landelijke en regionale kranten. Het verdienmodel met meer hybride documenten – in het weekend papier en doordeweeks digitaal – lijkt aan te slaan bij krantenlezers. Ik zie de populariteit van podcasts de komende tijd verder toenemen. En ook Netflix gaat niet meer weg! Mijn verwachting is dat overheden strenger gaan worden op internet. Om het vertrouwen van mensen in dat platform te herstellen is dat – denk ik – ook wel echt nodig. Ik heb natuurlijk geen glazen bol en ben een wetenschapper. Dus ik voel me het prettigst bij het volgen van de feiten.”

“Door corona hebben lokale media zich de afgelopen tijd kunnen verheugen in toegenomen belangstelling van het publiek. Het was natuurlijk ook een tijd waarin lokale media hun inkomsten uit advertenties hebben zien teruglopen met 30-70 procent. Uit onderzoek dat wij in Zuid-Holland recent hebben uitgevoerd blijkt 1 ding heel duidelijk: Op dit moment is er gewoon geen goed werkend verdienmodel voor de meeste vormen van lokale journalistiek. Dus voor een lokaal gezonde kritische tegenmacht zul je als lokale overheid echt iets moeten bedenken. Bijvoorbeeld een speciaal mediafonds zoals ze dat in Leiden hebben, en in Rotterdam.”

Goede journalistiek
“Ik denk dat journalistiek de komende jaren weer de wind mee krijgt. Problemen die lokaal spelen, spelen landelijk en regionaal veel minder. Daar blijkt wel weer geld te kunnen worden verdiend met nieuws. Het online gebruik van nieuws en het aantal abonnees bij landelijke en regionale kranten neemt weer toe. Mensen zijn ook een beetje moe van al die meninkjes en die als feiten vermomde berichten op internet. Door de coronacrisis en al het gedoe rond privacy zijn mensen weer de waarde gaan zien van goede journalistiek.”

“Het is heel mooi dat minister Slob geld beschikbaar heeft gemaakt voor alle pilots die nu in het lokale medialandschap plaatsvinden. Er zou ook geld moeten worden uitgetrokken om de effectiviteit van al die inspanningen te meten. Dat gebeurt nu te weinig. Bij een onderzoek naar het Leids Mediafonds, dat ik recent met collega Willem Koetsenruijter heb uitgevoerd, is ons duidelijk geworden dat er eigenlijk heel weinig meetinstrumenten zijn om effectiviteit te meten. Bij dat onderzoek in Leiden hebben we uiteindelijk 4 methoden gebruikt om toch een goed beeld te kunnen geven. Mooi resultaat bij dat onderzoek was dat ook kritische deelnemers geen problemen zagen met betrekking tot de onafhankelijkheid van het Mediafonds. En ervaren journalisten bij grote kranten noemden de gemaakte producties een welkome aanvulling op de lokale journalistiek.”

Kritische vragen
“In ons rapport voor de provincie Zuid-Holland (2019) hebben we niet alleen met journalisten gesproken maar ook met communicatieprofessionals uit het gebied, een belangrijk onderscheid met andere rapporten die geschreven zijn. Het werk van een journalist is anders dan dat van een communicatieprofessional. De een ‘verkoopt’ gemeentelijk beleid en maakt strategische afwegingen, de ander stelt kritische vragen en publiceert ook op voor de gemeente ‘ ongunstige’ momenten. Collegeleden hebben toegenomen verantwoordelijkheden als het om het goed informeren van inwoners gaat.”

“Het is dus begrijpelijk dat het aantal communicatieprofessionals dat bij een gemeente werkt, is toegenomen. Minder prettig is dat het aantal journalisten tegelijkertijd een stuk minder is geworden. Leerzaam was dat geïnterviewde communicatieprofessionals ook wel zagen dat hun werk – door de verschraling van het lokale medialandschap – ‘eenvoudiger’ werd. Weinig kritische vragen. Als professional vonden ze dat wel prettig maar als burger – want dat zijn communicatieprofessionals natuurlijk ook – baarde dit hun wel echt zorgen. Lokale journalistiek is het organiseren en zichtbaar maken van tegenmacht. En tegenmacht is een actueel thema sinds het recente gedoe rond premier Rutte.”

Garandeer budgetten
“Straks heb je alleen nog maar emotionele, boze burgers die voortdurend hun ongenoegen uiten via sociale media. Geen op feiten gebaseerde lokale journalistiek maar het uitwisselen van meningen. Ik pleit ervoor dat lokale partijen in hun programma voor de komende gemeenteraadsverkiezingen een paragraaf opnemen over lokale journalistiek. En dat het college daarna lokale journalistiek niet in een cultuurnota of een communicatienota stopt, maar gewoon een eigen kijk ontwikkelt op de rol van lokale journalistiek. Dat pleidooi hebben we ook opgenomen in het stuk ‘Wachten kan niet meer‘, dat we voor het VNG gemaakt hebben. Ik hoop dat wethouders zien dat lokale journalistiek het beste functioneert als je er met je tengels van afblijft. Garandeer budgetten en bemoei je er verder niet mee. Ook al heb je er soms last van, je wordt er beter van!”

Hoogleraar Jaap de Jong mag aan het einde van het interview kiezen wie de volgende expert is, die voor deze serie ‘het Lokale Medialandschap in 2031’ geïnterviewd zou moeten worden. Hij kiest Quint Kik, hoofdonderzoeker bij het Stimuleringfonds van de Journalistiek. Zijn motivatie: ‘Een goed onderzoeker die de lijn van effectonderzoek op het gebied van mediastimulering zou kunnen opzetten’.

Bron: BM

Bericht delen