Menno Hettinga
2018 - week 21

Noorderlands

Men roept wel eens dat de vaderlandse talkshows voornamelijk gedomineerd worden voor, door en met figuren uit de Amsterdamse grachtengordel. Maar over de M van gisteren valt dat moeilijk te zeggen. Er werd namelijk een blik Drentenaren opengetrokken, om te vieren dat de plaatselijke voetbaltrots nieuwbakken eredivisionist is geworden.

“Dat heb je lekker ín elkaar gezet,” complimenteer ik mijn editor als ik zie dat de FC Emmen-feest-instart precies is geworden, zoals ik ‘m bedacht had. “In elkáár!” pareert hij direct. “Het is in elkáár! Niet ín elkaar.” Hij mompelt nog iets van ‘rare Friezen ook altijd’, doelend op mijn afkomst. Over provincialen gesproken.
Kennelijk leg ik de klemtoon op in, waar ‘ie op áár zou moeten. Volgt u het nog?
Het begint op te vallen dat dit niet de eerste keer is dat hij dit tegen mij zegt.
En eerlijk gezegd, ik hoor het verschil amper. Ik wijt het inderdaad aan mijn Friese achtergrond.
Inmiddels woon ik een jaar of tien in de randstad, dus de meeste Frisismes heb ik inmiddels wel afgeleerd. Althans, dat denk ik zelf. Toen ik in net naar Amsterdam verhuisde, was het wel een tikkie erger:
Hé, heb je mijn beurs gezien?
-Sorry?
Ja, ik pakte net nog m’n bankpas eruit.
-O, je bedoelt je portemonnee!
Uh, ja…

Het schijnt dat noorderlingen het zogeheten Noorderlands spreken: een vermenging van het Nederlands met het Fries, Gronings of Drents. En ik kan het weten. We horen het dan ook niet altijd als onze zinnen mogelijk niet helemaal ABN zijn. Dat ik inmiddels in Haarlem woon, waar volgens de geleerden het keurigst Nederlands gesproken wordt, heeft hier weinig mee te maken.

Over Noorderlands spreken gesproken: het doet me denken aan die keer dat ik aan een niet-noorderling vertelde dat er een dag eerder een neef bij me kwam logeren. Op een of andere manier komt ‘ie bij mij altijd ongelegen. En het is altijd degene die het bloed onder je nagels weg haalt. Op een gegeven moment had ik het zo gehad, dat ik ’s nachts van bed ging en ‘m in koelen bloede van het leven heb beroofd. Sorry hoor.

Op veel begrip hoefde ik niet te rekenen. En dat ik het met een dubbelgevouwen Voetbal International deed, werd helemaal met gefronste wenkbrauwen ontvangen. Ik kan er nu eenmaal slecht over, als ze je uit je slaap houden.

Juist. Het slachtoffer was heus niet de zoon van mijn oom. Wist ik veel dat het woordje neef buiten de provinciegrenzen slechts één betekenis heeft. Het ging om zo’n extreem irritante mug, die altijd precies de kortste route langs je oor schijnt te moeten nemen. Het meest irritante ooit. Op natte sokken na dan. En smakkende mensen.
Ironisch genoeg is de bijnaam voor de Haarlemmer, jawel: mug. Je verzint het niet.

Verder haalt het beestje het bloed onder mijn nagels vandaan. Niet er onder weg. Bovendien ging ik uit bed en niet van bed en ik kan er slecht tegen in plaats van er slecht over. Ja, het is allemaal zo makkelijk nog niet.

Overigens moet ik nu rennen voor de trein van twintig over acht, richting de redactie in Amsterdam. Of gaat ‘ie nou om tien voor half negen? Ook zoiets…

Eén ding is zeker: vanavond om 19:00 uur is M weer voor de tv.

Oant moarn.

Menno Hettinga
Beeldredacteur M, voorheen bij Pauw en Jinek

De week van Menno Hettinga

2018 - week 21