Bijzondere lancering van boek TikTok – The Challenge
De aanwezige TikTokkers (Yazid, Jesse, Nova, Lorenzo, Quinten, Rosalyn, Jeroen, Lieke, Nova en Lucas) gingen allemaal apart van elkaar live op TikTok en bundelden daarna hun krachten op het kanaal van Creator Network voor een perspresentatie. Op deze manier konden de fans, ondanks de coronarestricties, tóch aanwezig zijn. Speciaal voor hun fans liet elke TikTokker een ballon op met een persoonlijk bericht eraan bevestigd. De vinder kan contact opnemen met de TikTokker en wint het nieuwe boek.
Yazid, Jesse, Nova, Lorenzo, Nadir, Birgit, Quinten, Rosalyn, Jeroen, Lieke, Nova en Lucas zijn samen goed voor ruim 6 miljoen volgers en honderden miljoenen likes op TikTok, het populairste sociale platform van dit moment. In het boek TikTok – The Challenge, het eerste TikTok-boek van Nederland, geven ze antwoord op cruciale vragen. Hoe word je succesvol op TikTok? Hoe bedenk én maak je een viral video? En hoe verdien je er geld mee?
De twaalf creators geven niet zomaar wat simpele tips, maar helpen de lezer daadwerkelijk beter te worden. Door het vertellen van eigen ervaringen en persoonlijke tips, maar ook via tientallen challenges waarmee de lezers de ’theorie’ kunnen omzetten naar de praktijk .
TikTok – The Challenge leert de lezer alles over monteren, viral gaan, dansvideo’s maken, special effects, editen en geld verdienen. De TikTokkers geven volgadvies, tippen hun favo video’s en gaan in op dilemma’s. Daarnaast laten ze zien welke spullen je eigenlijk nodig hebt om een goede video te maken en vertellen ze hoe het is om opeens beroemd te zijn.
TikTok – The Challenge: het eerste TikTok-boek van Nederland
Dit is het eerste TikTok-boek van Nederland en het geeft antwoord op cruciale vragen. Hoe word je succesvol op TikTok? Hoe bedenk én maak je een viral video? En hoe verdien je er geld mee? De twaalf creators geven niet zomaar wat simpele tips, maar helpen de lezer daadwerkelijk beter te worden. Door het vertellen van eigen ervaringen en persoonlijke tips, maar ook via tientallen challenges waarmee de lezers de ‘theorie’ kunnen omzetten naar de praktijk .
TikTok – The Challenge leert de lezer alles over monteren, viral gaan, dansvideo’s maken, special effects, editen en geld verdienen. De TikTokkers geven volgadvies, tippen hun favo video’s en gaan in op dilemma’s. Daarnaast laten ze zien welke spullen je eigenlijk nodig hebt om een goede video te maken en vertellen ze hoe het is om opeens beroemd te zijn.
Het boek TikTok – The Challenge is vanaf nu online te bestellen via fcklap.nl/tiktok en is vanaf 14 juli ook in de fysieke boekwinkels verkrijgbaar.
We hebben het hier over een tv-host met brille, die kan afwisselen als geen ander, scherper oogt dan ooit, lastige onderwerpen niet uit de weg gaat en daarbij zijn eigen mening verre van schuwt, maar ook de teugels kan laten vieren en relativeren tot kunst heeft verheven. De ene keer een gladiator, dan weer een boemelaar. Maar al jaren de crème de la crème onder de Nederlandse interviewers.
Maatschappelijke impact? Ja. Wezenlijke wereldwaarde? Dat valt wel mee. Vindt hijzelf. Pauw is nuchter en realistisch. Hoe anders was dat vroeger, toen hij als rebelse journalist en, zo beschreef hij in 5 jaar later, ‘verwende snotaap’ zichzelf nogal wat vond.
In dat interview, waarin Beau van Erven Dorens (tevens Omroepman van vorig jaar) hem confronteerde met oude beelden, gaf Pauw zijn jongere zelf meermaals een veeg uit de pan. Zomaar wat quotes: “Ik was een arrogant en naar kereltje.” En: “Ik zit daar aan die tafel als een soort moeder met thee te wachten op allerlei mensen, die wél ergens geweest zijn en komen vertellen hoe het in de wereld was.” Ach, nog eentje dan: “Heeft de persoon Jeroen Pauw die daar op die stoel zit nou wezenlijk iets bijgedragen aan deze samenleving? Nee, natuurlijk niet.”
Gêne
Jeroen Pauw is als die ene auto op een chaotisch verkeersplein waar iedereen met liefde voor aan de kant gaat; een kwestie van gezond machtsvertoon. Die ene bolide die iedereen wel zou willen hebben, omdat hij steeds beter lijkt te functioneren, constant door de keuring komt en, als de kalmte is toegenomen en de zon aan de horizon opdoemt, met het dakje omlaag de boel de boel laat. Maar ook de auto die, middenin de drukte, moeiteloos van rijbaan wisselt en andere keren grillig naar zijn eindbestemming rijdt.
Grillig, dat mogen we wel zeggen. Want wie zijn Wiki-pagina opent en op regel drie al leest dat hij meermaals van een middelbare school werd geknikkerd, kan typeringen als ‘meegaand’ en ‘aimabel’ beter voor een ander bewaren. Pauw grinnikt. “Ik was niet zozeer lastig, maar ik had een groot gebrek aan geduld. En een heel slechte focus. Dat heb ik nog steeds. Ook in de show ben ik snel verveeld. Dan denk ik: ‘Ik weet het nu wel. Door!’ Tijdens Pauw & Witteman was dat lastig managen, omdat Paul niet altijd afkapte waar ik dat wel wilde. Nu heb ik zelf de regie en kan ik bepalen wanneer we met het volgende gesprek beginnen.”
Vanaf het moment dat Witteman een stap terug deed, zette Pauw de show naar zijn hand. In het begin met opstartproblemen (kritische recensies en tegenvallende kijkcijfers), maar later werd Pauw een geoliede machine met afwisselende topgasten en interviews op het scherp van de snede. Het levert de host zelf, ruim vijf jaar na de eerste aflevering, de titel Omroepman van het Jaar op.
Een titel die hij met trots draagt, al werd het nieuws allesbehalve met knallende kurken en een dot confetti ontvangen. Zijn reactie op de heugelijke mededeling? “O, leuk.” En na een paar stille seconden: “Toen je me appte om je terug te bellen over ‘zeer vertrouwelijke informatie’ dacht ik dat het ging over de opvolging van Eva of zoiets.”
Je voelde je er ongemakkelijk bij, hè? “Ja, wie niet? Ik ben niet van de koketterie. Kijk, ik heb best veel prijzen gekregen sinds ik op televisie ben. En altijd denk ik: ‘Maar die andere was ook wel goed.’ Of bij de Sonja Barend Award: ‘Hmm, dat andere interview was ook zo sterk!’ Ik bedoel het niet lullig, maar volgens mij denken de mensen thuis ook dat we in de tv-wereld elkaar constant prijzen toestoppen. Dat het een soort feliciteermachine is.‘Nu krijgt die weer één, en die één!’ Het isoleert je van de samenleving, in plaats van dat je er dichterbij komt.”
Ik ga bijna denken dat je ‘m niet hoeft. “Nee, hoor! Ik ben er zeker blij mee en trots op! En op een gegeven moment, moet je het accepteren en niet meer zeuren. Ik bedoel: je kunt je oncomfortabel voelen, maar daar moet je snel mee stoppen. Anders wordt het vervelend. Als je je écht ongemakkelijk voelt, moet je het niet doen, dit niet accepteren. Als ik het afschuwelijk vond, dan had ik gevraagd mij over te slaan. Dan had niemand het geweten en niemand het mij ook verweten. Nu is het fijn, leuk dat het er is. Maar ja, ik ben wel licht gegeneerd.”
Hoe heb je het je vrienden en vriendin verteld? “Met lichte gêne. En met verkleinwoordjes.” Gebruikt zijn hand als mobieltje en fluistert. “Zo van: ‘Ja, jongens, sorry dat ik jullie wakker maak, maar ik heb een prijsje gekregen, ik ben de nieuwe Omroepman van het Jaar, daar hoort dan dit en dit bij en je mag er niets over zeggen.’ En dan komen aan de andere kant van de telefoon de uitroeptekens. So it goes.”
Vind je het terecht? Resoluut: “Ja. Dat wel. Ik heb gekeken naar het lijstje met vorige winnaars en vind mezelf daartussen horen. Ik werk al lang, heb twintig jaar een eigen productiemaatschappij waarmee we veel dingen maken, ik maak al 14 jaar lang een late night programma, heb NOVA gedaan, bij RTL gezeten: in historisch perspectief zijn dat best wel goede dingen.”
85.000 gulden
Dan flitst opeens het scherm van zijn telefoon op, een pushbericht: ‘Nederland moet IS-kinderen terughalen’. Pauw alert: “Kijk nou eens, zeg. Dat is er eentje voor in de show van vanavond.” Het typeert de scherpe journalist in de Omroepman. Uitgegroeid van onrustig, maar zeer gedisciplineerd jongetje tot een door de wol geverfde mediamaker. In de slipstream van zijn vader die programmatechnicus was op de radio. Een jonge Jeroen mocht af en toe met hem mee naar de studio’s, zag daar de grote mengtafels, maar had toen vooral oog voor het fantastische aquarium dat bij de VARA op de begane grond pronkte. “Dat werk achter de knoppen boeide me niet. De journalistiek des te meer!”
Tijdens zijn jaren op het Ludgerus in Hilversum (‘Een zogenaamd strenge school waarin een lokaal ‘vrij’ was gemaakt om in te blowen’) kwam hij in contact met die wereld. In het gebouw aan de Oude Amersfoortseweg zat namelijk ook de Evangelische Omroep. “Daar is mijn carrière van de grond gekomen. Iemand die mijn vader wel kende, had een klusje voor me in de ‘discotheek’: een grote gangkast met alle platen van de omroep. Die moest ik op alfabetische volgorde zetten. Van Looft den Heer uit Apeldoorn tot Looft den Heer uit Zaandam. Dat was best leuk! Vervolgens werkte ik als vakantiekracht bij AVRO’s Radiojournaal, moest ik de telex beheren en kon ik in de rustmomentjes huiswerk maken.”
Wat vond je er zo leuk aan? “Vooral het schrijven. Dat ging me makkelijk en goed af. Bovendien: als je de journalistiek in wilt, is dat de eenvoudigste beginstap om te zetten. Ik kon helemaal niet snel tikken of zo, maar wel nauwkeurig. Ik leerde de telex en verschillende correspondenten kennen. Voor de EO mocht ik op een gegeven moment in een radioprogramma het rubriekje de Actualiteiten ABC maken: daarin moest ik een moeilijk woord uit het nieuws helpen ontleden. Ik kreeg een begrip, ik noem maar wat: ‘impasse’, mee de straat op en moest willekeurige mensen vragen of zij wisten wat het betekende.”
Een mooie vuurdoop. “Zeker, al durfde ik helemaal geen wildvreemden aan te spreken. Wat ik wel had, was een moeder, een vader en twee zusjes. En die zusjes hadden nog een vriendinnetje en ik had nog een vriendje. Dus ik dat hele groepje optrommelen, vragen of ze een gek stemmetje konden opzetten en verspreiden door heel Hilversum. Dat laatste was cruciaal, want mijn vader tipte nuchter: ‘Je moet niet al die gesprekjes in de achtertuin opnemen, dan hoor je steeds dezelfde vogel fluiten.’ Eenmaal terug op de werkvloer, met een bandje vol quootjes, werd de loftrompet gestoken door mijn chef. Ik was het voorbeeld voor de hele redactie. Zij hebben nooit geweten hoe ik dat deed.”
Je hebt geen opleiding afgemaakt. Spijt van? “Nee, er was geen reden om nog te studeren. Ik had mijn weg in de journalistiek gevonden. Zeker toen ik als freelance nieuwslezer bij de Wereldomroep en Radionieuwsdienst werd aangenomen. Na zo’n tien jaar werden Loretta (Schrijver, red.) en ik gebeld door Ruud Hendriks om bij RTL Veronique te komen werken, voor een jaarsalaris van 85.000 gulden. Niet verkeerd, al verdiende ik bij de radio ook zoiets. Het ging niet om het geld. Voor 55.000 had ik het ook gedaan. Dit was een avontuur!”
Wat vonden ze bij de publieken van je transfer? “Die waren minder blij. Zo’n move werd in die tijd sowieso niet gewaardeerd. Het was alsof je naar de NSB overstapte. Maar ik heb het gedaan, en we hebben het geluk gehad dat TV10 niet doorging en RTL wel. Het werd een goedlopende organisatie. Op een gegeven moment kon ik zelfs hoofdredacteur worden, maar toen ik dat afwees en vervolgens ook niet adjunct wilde worden, besloot ik helemaal weg te gaan.”
Je begon je eigen bedrijf. “Ja, mede op aandringen en met de support van John de Mol heb ik met Peter Adrichem en Jeroen van Baaren TVBV in het leven geroepen.”
Coaching Met de TVBV (volledig: Te Verkopen Bewegend Video) poogt Pauw integere, betrokken en maatschappijkritische programma’s in opdracht van publieke en commerciële zenders te maken. 5 jaar later komt uit de koker, net als titels als Lijst 0, De Hofbar en Freek Vonk in Australië. Maar Pauw doet meer, zo geeft hij interviewtrainingen aan (jonge) presentatoren, maar alleen talenten die écht willen en zin hebben.
Waarom ben je daarmee begonnen? “In de zomerstop van De Wereld Draait Door in 2009 werd besloten De Zomer Draait Door als vervangende show te programmeren. Daarin werd tv-moord op een jonge presentatrice (Froukje Jansen, red.) gepleegd, ze werd zonder enige ervaring in het diepe gegooid en verdronk. Dat vond ik vreselijk om aan te zien. Er was totaal geen opleiding, zo slecht. Dat moest anders, het leek me ook leuk mensen te begeleiden. Zo is Talent Kitchen ontstaan.”
Wat is nu jouw rol daarin? “Het idee is van mijn compagnon en ik, Endemol vroeg me het op te zetten, maar Kristien van Dillen is degene die het vanaf het begin supergoed leidt en daar nu haar eigen bedrijf van heeft gemaakt. Ik ben verder voor Talent Kitchen maar met één ding bezig en dat is het coachen van talentvolle presentatoren.” Wie help je zoal? “Ik vertel liever niet wie het zijn, tenzij ze het zelf al hebben gezegd. Ik heb een lange tijd met Eva Jinek gewerkt en nu nog met onder anderen Rutger Castricum en Hélène Hendriks.” Hoe gaat dat in zijn werk? “Degene die ik coach staat centraal. Het gaat om wie je bent en wat je rol is in een bepaald programma. Ik probeer met de presentator in kwestie te kijken hoe hij of zij zich verhoudt met degene tegenover zich. Je moet weten wat je wilt weten. Dát is de essentie. Als je dat weet, dan moet je je goed voorbereiden op alle mogelijke antwoorden en de belangen van de geïnterviewde. Als je dat doet, ben je een heel eind. Ik geloof niet in extreem technische coaching, de mix tussen open en gesloten vragen. Daar gaat interviewen voor mij niet over.”
Er zijn veel presentatoren die gedurende een uitzending een presentator acteren
Wat spreekt je aan in het helpen van collega’s? “Vooral het coachende aspect. Maar ik vind wel dat als je iets doet, je moet proberen te durven. En het is best een lange weg tussen vinden dat je iets moet durven en het daadwerkelijk durven. Een presentator is pas echt goed als ‘ie durft. Dat hij of zij dicht komt bij wie hij zelf is en zo min mogelijk speelt. Er zijn veel presentatoren die gedurende een uitzending een presentator acteren. Dat zie én voel je. Ik geloof niet dat ik dat ooit gedaan heb. Maar je moet steeds verder kijken: wat durf ik nog meer? Net als je met vrienden meer en minder openhartig bent, ben je dat als presentator ook. Dat geldt niet per se voor mij, maar voor iedereen.”
Wie was jouw mentor? “Toen ik voor de televisie ging werken, kreeg ik les van Jaap Brand: een intelligente, wat oudere man. Hij deed veel van die presentatiedingen, maar was niet echt een typische coach.”
Had je een idool? “Ja, Ischa Meijer. Hij kon op een bepaalde manier spannende en tegelijk leuke humor maken. Zijn gesprekken hadden serieuze diepgang, maar er werd ook gelachen. Hopelijk heb ik dat ook een beetje in me. Plezier hebben op tv is belangrijk en hij liet zien dat dat kon. Ischa was eigenlijk de enige presentator waarvoor ik terugfietste naar huis om live naar te luisteren. Dat was ontzettend leuk.”
Topsport Pauw voegt zich als verse Omroepman van het Jaar in een rijtje met veel talkshowpresentatoren, zeker met het oog op de laatste verkiezingen: Beau (2018), Eva Jinek (2017), Humberto Tan (2015). Het maken en presenteren van een dagelijks programma wordt vaak vergeleken met het bedrijven van topsport. Pauw schudt zijn hoofd. “Mensen die dat zeggen, weten niet wat topsport is. Serieus, topsport is elke dag in een chloorzwembad springen, ook in dit kloterige herfstweer, elke dag het uiterste vragen van je lichaam en 99 van de 100 keer verliezen. Dát is topsport. Wij hebben een programma waarbij we binnen komen de mensen al beginnen met klappen. Ik hoef alleen maar op de juiste knoppen te drukken. Dat wil overigens niet zeggen dat het nergens over gaat, maar topsport? Dat is het zeker niet.”
Heb je een bepaald dagritme? “Mijn regime is eerlijk gezegd nogal slopend. Ik lig niet voor half 3 ‘s nachts in bed. Dat komt omdat na twaalf uur de uitzending is afgelopen en je daarna, als after sales, nog een uur met gasten praat. Dat hoort er een beetje bij. Voor je het weet, is het kwart voor twee. Dan stap ik op de fiets en ben ik in een kwartier thuis. Daar zet ik nog een muziekje op en ga ik slapen.”
Hoe laat gaat je wekker?
“Rond achten. De beginstappen zijn vaak hetzelfde, met het checken van de nieuwssites en de kijkcijfers. Maar dan heb ik dus veel te weinig geslapen. Soms lig ik nog een half uurtje te dralen.” Hij lacht. “Dat zijn van die momenten waarin je heel raar droomt. Daarna ga ik écht aan de slag. Dat betekent niet altijd alleen maar werken. Ik mag ook weleens vrij spelen, iets lezen of doen. ‘s Middags rond vier uur probeer ik nog even op de bank te liggen en met een klein muziekje op de achtergrond drie kwartier te slapen. Om zes uur meld ik me op de redactie. Een slopend ritme? Mwoah, je doet het, maar je kunt er niet nog even zes dingen bij doen.”
Waar vind je jezelf sterk in? “Ik snap de lijn van het programma en de gesprekken goed. ‘Waar gaan we het over hebben en hoe gaan we daar naartoe?’ Soms heb ik daar drie vragen en andere keren zes vragen voor nodig. Zolang ik maar een bepaald vooropgesteld pad heb gelopen.”
Wat is de grootste fout die je daarin kunt maken?
“Het ergste is dat een presentator gaat huilen over iets wat de gast vertelt. Daarmee richt je meteen alle aandacht op jezelf in plaats van op jouw gast. Aan de andere kant: durf te communiceren en iets over jezelf in een gesprek te stoppen. Zonder dat het teveel over jou gaat. Dat is aftasten en op allerlei niveaus balanceren. Tot je denkt: ‘A joh, volgens mij gaat het wel goed. Als je dat voelt, dan gaat het vanzelf. Het is net voetballen: als je je lekker voelt op het veld, dan durf je ook eens een bal met je verkeerde poot aan te nemen.”
En wat is je valkuil? “Uhm, wat ik soms moeilijk vind, is rustig blijven. Ik kan heel kwaad worden, uit het niets.” Hij slaat hard op tafel. “Dan denk ik tijdens een gesprek: ‘Kom op! Hoe kun je dit nou zeggen?’’ Dat gebeurt steeds minder, want ik probeer het beter onder controle te houden. En ik kan het live niet altijd uiten, maar het het zit wel in mijn hoofd.”
Geef eens een voorbeeld. “Hoe kon het zo zijn dat DENK-Kamerlid Selçuk Öztürk militairen en ministers van moord beschuldigde, en dat zijn collega Farid Azarkan het daarmee eens was? Dat vond ik vergaand en smerig. Azarkan probeerde bij ons aan tafel recht te praten wat krom was, terwijl ik alleen maar dacht: ‘Hoe durf je?!’ Ik zou liever die boosheid kunnen spelen en daarin dresseren. Maar dat lukt me niet altijd. Je moet in mijn rol incasseringsvermogen hebben. Weet je wie daar genoeg van heeft? Wilfred Genee. Die werd jarenlang door Johan Derksen beledigd. En die Genee bleef het maar met een strak gezicht over zich heen krijgen. Toen dacht ik: ‘Daar zou ik ook wel iets van willen hebben.’”
In hoeverre mag je als presentator emotioneel bij een onderwerp betrokken raken? “Nou, niet teveel. Je moet jezelf namelijk niet in een emotie verliezen. Er zijn twee emoties waar je als host liever niet in verzeild raakt: woede en verdriet. Ik heb eens een vrouw aan tafel gehad die vertelde dat ze tijdens een wandeling haar man en drie kinderen verloor in een Noors ravijn. Als je dan net iets te diep in het verhaal zit, schieten de tranen in je ogen. Het vervelende daarvan is dat De Telegraaf dan kopt: ‘Jeroen huilt’. En niet: die vrouw huilt. Zo roof je onopzettelijk haar verhaal. Dat moet je niet hebben, dat is voor niemand goed.”
Jan Slagter, Omroep MAX-directeur en goede vriend, vertelde dat je minder zwart-wit bent gaan denken. Dat je beter kunt relativeren en zelfs milder bent geworden. Klopt dat? “Hmm ja, hij zal daar gelijk in hebben, maar het punt is: nu vraag ik me af wanneer ik écht zwart-wit dacht. Weet je: relativeren is het grootste gevaar in het werk wat ik doe. En het is tegelijkertijd ook mijn grootste vriend, daarmee houd je het leven leuk. Als een sporter gaat relativeren dan kan ‘ie beter stoppen.”
Mensen zien Pauw als een links programma. Nou, als je naar mijn presentatie luistert en de gasten ziet, dan zijn we dat helemaal niet.
Hij vindt je tegelijkertijd nog bijzonder scherp bij onderwerpen die je aan het hart gaan. “Klopt, kijk maar naar dat met Azarkan. Maar neem ook de Zwarte Pieten-discussie: daar hebben we zeven à acht jaar geleden de eerste items over gemaakt. Daar hebben we in meerdere uitzendingen aandacht aan besteed. Tot ik op een gegeven moment dacht: ‘Jongens, het is nu wel klaar, het is nu duidelijk. De kijker weet nu wel wat de problemen zijn.’ En dan duurt het misschien nog een paar jaar voordat het écht klaar is. Maar het bleef maar doorgaan. Dat heeft iets bij me duidelijk gemaakt: je kunt wel meer dan twintig keer iets heel duidelijk presenteren, maar dat wil niet zeggen dat het overkomt. Je zult er een paar zielen mee winnen, ja, maar that’s it. Iets anders: je hoort mij ook zelden in de uitzending een godsdienst omhelzen. En toch word ik op Twitter een moslimknuffelaar genoemd. Mensen zien Pauw als een links programma. Nou, als je naar mijn presentatie luistert en de gasten ziet, dan zijn we dat helemaal niet. Het zijn stuk voor stuk vooroordelen die onuitroeibaar zijn. En zo is het in de hele samenleving. Toen ik daar steeds meer van doordrongen raakte, relativeerde dat voor mij de positie die je als talkshowhost hebt. Je kunt af en toe iets agenderen, onderwerpen die je belangrijk vindt bespreken, maar je moet niet de illusie hebben dat je de wereld ermee verandert. Dat is gewoon niet zo.”
Dat is nogal wat. “Dat is zéker nogal wat, want als je dat concludeert, kun je je ook meteen afvragen: wat zijn we dan eigenlijk wél aan het doen? Dat vraag ik me weleens af. Gelukkig zijn er altijd nog mensen die ons berichten sturen met complimenten over bepaalde onderwerpen en steun ervaren. Dat is mooi.”
Botte klootzak Hij mag dan wel veertien jaar lang in de late avond op de buis zijn, Pauw deed dat bijna tien jaar samen met iemand: Paul Witteman. Acht seizoenen en ruim 1.300 afleveringen. Dan moet je wel heel goed samen door één deur kunnen. De rolverdeling was duidelijk: Witteman als stabiele en degelijke gastheer, Pauw als messcherpe ontregelaar naast hem. “Daar hebben we goed over nagedacht. Paul gaat heel erg steady, een beetje door het midden, op zijn doel af. Tsja, dat moet ik dan niet doen, want dan zitten er twee dezelfde mannetjes terwijl er net zo goed eentje kan zitten.”
Dus je bent je aan gaan passen? “Wel een beetje, ja. Ik heb bewust meer de flanken op gezocht, een beetje kijken waar een gesprek kan gaan schuren, een beetje lol maken. Maar hierdoor begon ik, naarmate de jaren vorderden, steeds verder van mezelf af te staan. Na een tijdje dacht ik: ‘Poeh, ik ben nu iets teveel de botte klootzak.’ Ik was net iets té scherp.”
Met scherp zijn, is toch niks mis?
“Klopt, en als je daarnaast je empathie toont, wordt die scherpte ook geaccepteerd zonder dat mensen je een vervelende man vinden. Maar dat gebeurde niet. Van de verschillende registers die ik had, gebruikte ik maar een paar tijdens Pauw & Witteman. Pas toen ik alleen doorging, kon ik meer facetten van mezelf inzetten.”
Dus sinds je solo de show draagt, ben je meer jezelf? “In de late night wel, ja. Als je met z’n tweeën bent, moet je altijd kijken naar elkaar. Pauls talent begaf zich niet op de flanken. Ook niet, en dat klinkt onaardig, omdat hij niet het lef had of de uitdaging zag om in die flanken te bewegen. Maar dat werkte heel lang heel goed, we gunden elkaar altijd de bal, het was nooit naar. En de eerlijk gebiedt ook: doordat ik de randjes opzocht, was ik de meest geprofileerde presentator van de twee.”
Wat heb je ervan geleerd? Pauw kijkt naar een leesbril die tegenover hem op de tafel ligt. “Nou, ik weet nog dat Paul op een gegeven moment een bril moest. En kort daarna kon ik de kleine lettertjes ook niet meer lezen. Maar ik dacht ook: ‘Hou op, straks zitten er twee van die oude mannetjes met een bril naast elkaar. Dan kunnen we toch net zo goed meteen naar Omroep MAX gaan?’ Vanaf dat moment ben ik alles uit mijn hoofd gaan doen. Ik heb alleen nog een briefje op tafel liggen met daarop het draaiboek en wat handige statistieken. Dat sommige presentatoren nog met veel voorgeschreven informatie werken, moeten zij weten, maar in principe moet je los komen van je papier.”
Je zicht nam dus af, maar ben je verder in de loop der jaren veel veranderd? “Ik denk het niet.”
MAX-mannetje Buiten is het maar weer eens gaan regenen, het is een gure herfstdag. Pauw ergert zich er mateloos aan, geef hem maar non-stop de zon. De warmte die hij vele maanden ervaart op Curaçao, waar hij een zomerhuis heeft, werkt verslavend. Toch is de gewiekste presentator nog niet uitgespeeld op de buis. “Ik heb mijn toekomst niet helemaal uitgestippeld, maar in 2020 blijf ik nog gewoon bij de publieke omroep. Dat is duidelijk. En over de opvolging van Eva: dat ga ik met de TVBV in coproductie met verschillende omroepen realiseren. Maar hoe dat er exact uit gaat zien, wat mijn rol is en hoe lang dat gaat duren, is nog niet bekend. Wanneer Pauw weer op tv verschijnt in 2020 hangt ook daar weer vanaf. Ik zou het liefst op dat tijdslot een ander soort programma zien. Over de evenementen die de NPO uitzendt, dat je een soort sportzomergevoel om half elf ervaart. De meeste beeldrechten zijn al in huis, daar kun je prima iets mee doen.”
Zou je niet een leidende functie bij de publieke omroep willen? “Uhm, nee. Ik heb een bedrijf en vind het fijn daar te zitten. Als je zo’n functie neemt, kijk naar Peter van der Vorst, dan kun je programma’s maken wel vergeten. Je moet wel een heel grote doodswens hebben om dat op te zeggen voor een leidinggevende functie bij de commerciëlen of publieken.”
Jan Slagter zegt dat de MAX-deur altijd open voor je staat, maar dat je voor zo’n move misschien te omroeponafhankelijk bent. “Dat laatste is zeker waar. Ik zit op de MAX-leeftijd en ik sluit niet uit dat ik ooit iets voor hem ga doen, maar ik wil het liefst vrij zijn. Ook omdat onafhankelijkheid een belangrijke positie is, zeker in de journalistiek. Ik ben nooit lid van een omroep geweest. Ik wil geen VARA- of MAX-mannetje zijn.”
Wat zou je nog wel graag doen? “Eens een week- of maanduitzending over een bepaald thema maken, lijkt me schitterend. Ik heb zin om meer met ‘echte mensen’ bezig zijn. In plaats van gasten die iets te verkopen hebben, een cd of mening of whatever. Of dat bij de commerciëlen of publieken is, maakt niet uit. Al is het natuurlijk wel zo dat de publieken een meer journalistieke omgeving hebben.”
En stel nou dat John de Mol je belt en je bij SBS carte blanche geeft? “Dat zou wel kunnen, maar niet nu. En dan heb ik het niet over mij en nu, maar over SBS nu. John moet er eerst voor zorgen dat daar een journalistieke omgeving wordt gecreëerd, want die is er nu niet. En een journalistiek programma presenteren op een zender die geen journalistiek heeft, werkt niet. Als je op de voetbalpagina van de Telegraaf een balletrecensie zet, gaan heus niet meer mensen naar ballet. Daarbij: geld is geen drijfveer voor mij om dingen te doen.”
Ben je iemand die altijd iets in de media wil blijven doen of ga je op een gegeven moment met pensioen en ziet niemand je meer terug? “Ik kan me niet voorstellen dat ik niets meer doe wat met journalistiek te maken heeft. Ik geef al een paar jaar les aan een groepje journalisten op Curaçao, dat vind ik heel leuk. Ik heb daar een huisje, zij zitten in een achtergestelde positie ten opzichte van ons en ik doe dat voor niets. Zo geef ik iets aan hen terug. Misschien wil ik ook nog weleens lesgeven op school. Ik wil niet nog vijftien jaar op tv te zien zijn.” Hij lacht. “Zegt iemand die dertig jaar heel veel periodes al-tijd maar op de buis was! Het is heel makkelijk om te zeggen dat ik er straks klaar mee ben.”
Je vriend en compagnon Peter Adrichem vertelde dat jij nooit genoegen neemt met minder dan het allerbeste, maar hij heeft ook advies voor je: zorg voor nog meer balans in werk en vrije tijd. Is dat een struggle? “Tsja… Dit gaat natuurlijk deels over hemzelf en over meer mensen die wat ouder zijn. Dat je op een gegeven moment denkt: ‘Wat ben ik aan het doen en wat ga ik nog doen? En waar gaat het leven écht over?’ Soms gaat het leven over dingen die je doet. En soms merk je dat je teveel dingen doet waar het leven niet over gaat. Ik ben 59 jaar en hoor van mensen dat ze ziek zijn en niet meer beter worden. Ik vraag me vaak genoeg af hoe verslavend dit werk is. Dat wordt natuurlijk pas duidelijk als je ermee kapt. Dat weet ik nu nog niet. Ik ben het met Peter eens, hoor. Maar stel dat je enigszins gezond bent en dat je dat nog 25 jaar mag zijn. Dan heb je dus nog een heel lange tijd te gaan. Wat ga ik nog doen dan? Daar ga ik eens goed over nadenken.”
Achter de schermen was hij een door collega’s zeer gerespecteerd eindredacteur. Driehuis werkte als redacteur mee aan de actualiteitenrubriek Dingen van de dag en werd later eindredacteur bij De Wekkerradio en Het Radioweekblad. Dat laatste programma presenteerde hij ook, samen met Aad Bos. Begin jaren 80 begon hij met televisiewerk. Hij zat vier seizoenen in de redactie van de talkshow van Sonja Barend.
Eindredacteur Ellen Blazer vroeg hem in 1989 of hij een screentest wilde doen voor de kennisquiz Per Seconde Wijzer. “Omdat ze wist dat ik van spelletjes hou. En omdat ik voor de uitzendingen van Sonja altijd het publiek opwarmde. Dat deed ik blijkbaar goed”, vertelde Driehuis in Broadcast Magazine.
“Na de test hadden ze blijkbaar het idee dat het wel wat kon worden. Als je naar die eerste uitzending kijkt, is dat volgens mij op niets gebaseerd. Maar ik vond het wel heel leuk, zo’n spel in goede banen leiden.” Hij deed het zelfs zo goed dat hij pas na 794 afleveringen op 1 maart 2018 stopte als presentator van Per Seconde Wijzer. “Mijn belofte om hier te blijven tot mijn tachtigste mag ik helaas niet nakomen”, zei Driehuis in de laatste aflevering. “Ik zal het gaan missen.”
Samen met Carel Kuyl was Driehuis in 1995 de oprichter van het informatieve programma Zembla. Hij deed ook de eindredactie van dit programma. Driehuis werd in 1997 presentator en adjunct-hoofdredacteur van het actualiteitenprogramma Nova, maar stapte in 2002 op omdat hij zich niet kon vinden in de nieuwe koers van hoofdredacteur Rik Rensen. Hij keerde terug naar Zembla waar hij weer eindredactie ging doen. In 2012 volgde hij Clairy Polak op als presentator van het discussieprogramma Buitenhof.
Duizenden uitzendingen van Nieuwsuur en voorganger NOVA gingen door zijn handen. Maar vooral door zijn hoofd, want Ed was een briljant en snelle denker die alle kneepjes van de actualiteitenjournalistiek kende. Bovenal was hij een even markant als warm mens, iemand die niet te missen is. Iemand ook die niet alleen behoorde tot het dna van de rubriek, maar dat mede heeft vormgegeven.
Na het tragische overlijden op Tweede Kerstdag van collega Joost Karhof, zocht Ed welbewust jonge mensen op de redactie op. Hij vertrouwde ze als troost toe: “Leef de dag alsof het de laatste is, leeftijd is niet belangrijk”. En nu is hij er zelf niet meer.
De redactie is onmetelijk verdrietig en verslagen. Ed hoorde bij Nieuwsuur als de tune van het programma. Is hij echt weg? Moeten we dit missen? Zijn bulderende analyses, zijn journalistieke marsorders en monologen, de soms heftige discussies en onenigheden, zijn vermogen om iets in één keer ook weer goed te maken, even snel en recht door zee als het opgekomen was.
Zijn enorme kennis, over de wereldoorlogen, de VS, internationale conflicten, zijn fabelachtig historisch geheugen. Zijn kaartjes als mensen ziek waren. De foto’s die hij maakte tijdens locatie-uitzendingen. Attente cadeaus voor collega’s die jarig waren of vertrokken. En zijn familie. Liefdevolle verhalen over zijn moeder, zijn twee kinderen die uitvlogen, de fietstocht in Amerika met zijn dochter, de recente verhuizing van zijn zoon en natuurlijk de trotse verhalen over zijn vrouw.
Ed Ribbink, begonnen bij de IKON en later het NOS Journaal, was vanaf het begin betrokken bij de actualiteitenprogramma’s van de NOS en – later – de NPS en NTR. NOS Laat, NOVA, Nieuwsuur, de geschiedenis van deze rubrieken loopt parallel met Ed zijn journalistieke carrière.
Bijna alles gaf hij vorm en maakte hij mee: van Prinsjesdagen tot locatie-uitzendingen in Afghanistan en de VS. Grote primeurs, soms ook dalen, heftige studiogesprekken. Hij had het vermogen om in een flits de journalistieke inschatting te maken: waar anderen nog aan het nadenken waren, was Ed reeds bezig met de invulling van de uitzending.
We zijn in gedachten bij zijn vrouw en kinderen. En proberen intussen te bedenken hoe het verder moet, zonder deze pijler onder ons programma. Middenin ons verdriet hebben we toch het vertrouwen dat dat lukt. En dat Ed niet anders zou willen.
Joost Oranje, hoofdredacteur van Nieuwsuur en hoofd informatie bij de NTR
Twan Huys gaat RTL Late Night presenteren, Humberto Tan vertrekt
Hij neemt na de zomer de presentatie over van Humberto Tan, die het programma sinds de start in augustus 2013 presenteert.
Tot de zomer blijft Tan RTL Late Night presenteren, om zich daarna te richten op andere programma’s bij de zender.
Humberto Tan: “Het grote aantal trouwe kijkers in de eerste jaren en de verschillende televisieprijzen waren voor mij en mijn team een sterke bevestiging dat we met RTL Late Night een goed format hebben ontwikkeld. We zijn er in het laatste jaar helaas niet in geslaagd om deze aantallen vast te houden. Daarom begrijp ik goed dat RTL kiest voor een andere weg.”
Erland Galjaard, Algemeen Programmadirecteur RTL, over zijn keuze voor Twan Huys: “Om tot nieuw succes te komen, moeten we onze late avond opnieuw uitvinden. Toen we vijf jaar geleden startten met RTL Late Night kozen we bewust voor een andere aanpak en dus een aanvulling voor de kijker op de late avond, met een verrassende en zeer bekwame anchorman: Humberto. Dat heeft zeer goed gewerkt. Maar met alle veranderingen in medialand, waar veel in dezelfde vijver wordt gevist, is een nieuwe aanpak noodzakelijk.”
“Dat bedenken, opzetten en de juiste mensen aan boord krijgen kost tijd. Elke werkdag een programma maken op de late avond is topsport en een interessante uitdaging voor redactie en presentatie. Met Twan Huys en zijn vaste hoofdredacteur Marij Janssens halen we journalisten van formaat in huis, programmamakers vooral, die met hun brede kennis en gevarieerde achtergrond de aangewezen personen zijn om RTL Late Night naar de volgende fase te brengen.”
Na 25 jaar NOVA en Nieuwsuur vertrekt presentator Twan Huys dus bij de NTR. Huys is vanaf het begin van Nieuwsuur in 2010, samen met Mariëlle Tweebeeke, de vaste anchor van het dagelijkse nieuws- en actualiteitenprogramma. Daarvoor was hij ook al presentator van NOVA, de voorganger van Nieuwsuur.
“Na vele prachtige jaren bij de NTR is het tijd voor verandering”, aldus Huys. “Met ongelooflijk veel plezier kijk ik terug op mijn correspondentschap in Amerika voor NOVA en daaropvolgend het presenteren van Nieuwsuur en College Tour. Na 11 jaar als anchor bij de mooiste journalistieke rubriek van Nederland is het nu tijd voor een nieuw avontuur op de late avond bij RTL.”