NMO publiceert eerste rapportage Mediatrends
dinsdag 8 maart 2022

NMO publiceert eerste rapportage Mediatrends

Deze week publiceert het Nationaal Media Onderzoek (NMO) voor het eerst NMO Mediatrends. Dit onderzoek is de volwaardige opvolger van de Media Standaard Survey (MSS) dat tussen 2014 en 2018 werd uitgevoerd in opdracht van SKO, NLO, NOM en VINEX.

NMO Mediatrends is binnen het nieuwe NMO de bron als het gaat om de samenstelling van doelgroepen en het bezit en gebruik van de vele devices. Ook vormt de output van NMO Mediatrends de basis voor de verschillende wegingen binnen NMO.

Het aantal video-apparaten waarmee videocontent wordt geconsumeerd is inmiddels opgelopen tot ruim zes per huishouden. In de grotere huishoudens van drie personen of meer loopt dat aantal op tot ruim negen. Het televisietoestel kent gemiddeld gezien nog de grootste penetratiegraad, maar de smartphone is in de grotere huishoudens inmiddels het populairste apparaat.

In deze huishoudens worden ook de meeste videodiensten afgenomen. NMO Mediatrends telde er gemiddeld 2,2 per huishouden van drie personen of meer. Bij eenpersoonshuishoudens is dit gemiddeld slechts 1,1. Netflix lijkt hierbij veruit favoriet gevolgd door Videoland. Een derde van de Nederlanders kijkt dagelijks naar een of meerdere online videodiensten. Vooral in de doelgroepen 13-19 en 20-34 jaar is de consumptie van online videodiensten bovengemiddeld.

Inmiddels heeft 63 procent van de Nederlandse huishoudens een smart TV, die direct toegang geeft tot het internet en online videodiensten. Ook worden losse apparaten gebruikt om de televisietoestellen smart te maken zoals een Apple TV of Chromecast. In totaal zijn 72 procent van alle televisietoestellen op de een of andere manier ‘smart’.

Voor radio geldt in grote lijnen hetzelfde als voor televisie. De jongeren hebben een grotere voorkeur voor de streamingdiensten ten opzichte van de ouderen, maar live radio blijft net als live televisie een groot aandeel houden in het luisteren. Het grote verschil tussen luisteren en kijken is dat het gebruik van de streamingdiensten veel kleiner is bij luisteren dan bij kijken. Spotify is met 48 procent de grootste muziekdienst, gevolgd door YouTube Music met 12 procent. Er wordt dan ook bijna niet ‘gestapeld’ zoals dat bij videodiensten wel het geval is.

Het rapport NMO Mediatrends 2021 is hier te downloaden.

Bron: NMO/BM

Bericht delen