Marc Visch staat pal voor lokale journalistiek
Van de radiovloer naar de onderhandelings- en beleidstafel en via lokaal weer terug naar de regio: de rijke mediacarrière van Marc Visch krijgt weer een nieuwe dimensie. De rode draad: “Noem mij een idealist, maar ik ben echt begaan met de journalistiek; die bepaalt de hartslag van de democratie.”
En dat geldt zeker ook op lokaal niveau, weet de directeur/bestuurder bij de Nederlandse Lokale Publieke Omroepen (NLPO) die in de week van 30 september het vijftigjarig jubileum van de lokale publieke omroep viert. “Hoe je ook aankijkt tegen het fenomeen publieke omroep, ook wanneer je vindt dat die aanvullend moet zijn op wat de markt al doet: als er één sector is waar de markt het laat afweten, dan is dat die lokale journalistiek. Dus als er al ergens een publieke opdracht ligt, dan is het dáár.”
En zo begon Marc Visch zeven jaar geleden met volle overtuiging aan de professionalisering van de lokale omroepen bij de NLPO. “Natuurlijk kwam en kom ik nog steeds wel clubs tegen die ‘Veronica op zee’ nadoen, maar heel veel lokale omroepen doen serieus en belangrijk werk en dat is te lang ongezien gebleven. En nog altijd wordt met een bepaalde ‘schattigheidswaarde’ naar de lokale omroep gekeken. Alsof die er mwah, niet zo toe doet. ‘Ja, ik ben ook ooit begonnen bij de lokale omroep, daar kon ik zoveel fouten maken.’ Maar hallo, het is meer dan dat! Het zit wel een beetje in me om tegen dat dédain in te gaan.”
RTV Drenthe
Vanaf 1 november doet Visch dat in een andere rol: hij is benoemd als opvolger van Dink Binnendijk in de functie van directeur/hoofdredacteur bij RTV Drenthe. “Na zeven jaren is het goed dat weer iemand anders met nieuwe energie en ideeën aan de slag gaat met de NLPO. En ik zie een enorme uitdaging bij RTV Drenthe. Drenthe is een provincie met een echt provinciale identiteit en cultuur. De omroep is daar echt het cement in de samenleving. Dink Binnendijk heeft daar een heel mooie organisatie neergezet die helemaal up-to-date is. En het is natuurlijk prachtig daar op door te mogen bouwen. Waar ik ook naar uitkijk, is weer werken bij een uitvoerende organisatie. En heel ver-van-mijn-bed is het niet. Publieke omroep. Journalistiek. Langzaam maar zeker kun je een rode draad zien.”
Clubkid
Het is ook wel een logische stap voor Visch, die ruime journalistieke en leidinggevende ervaring heeft opgedaan. Voor zijn periode bij de NLPO werkte hij bij Algemene Onderwijsbond AOb (“In die tijd heb ik als itemregisseur ook nog meegeholpen aan vier edities van Serious Request”), zat hij negen jaar bij journalistenvakbond NVJ en bij de regionale omroepen Oost en Radio Noord-Holland (“Mijn eerste volledige baan”). Bij Oost was hij onder andere Chef Nieuws Radio en programmamaker-verslaggever.
En Marc Visch startte zijn journalistieke carrière bij Veronica, als zogeheten Clubkid. “Ik zat in de tweede lichting, onder andere met Danny Rook. Als Clubkids komen we elkaar nog geregeld tegen, bijvoorbeeld Marc Adriani, Gerard Timmer en Taco Zimmerman. Het levert steevast een grote wederzijdse glimlach op. Want het was een mooie tijd en we hebben heel veel geleerd. In 1985 ben ik begonnen bij de lokale omroep – in mijn geval Sneek – zoals ongeveer 90% van de mensen die nu op het Hilversumse Media Park rondlopen dat heeft gedaan. Wat mij als journalist en als burger altijd heeft gestoord, is dat ik de lokale journalistiek steeds meer onderuit zag gaan. Dus toen ik las dat de NLPO was opgericht om een halt toe te roepen aan die verschraling, leek me dat een hele mooie opdracht en heb ik gesolliciteerd.”
Stelselherziening
Welk gevoel heb je nu bij vijftig jaar Nederlandse lokale omroep?
“De progressie die is geboekt en de professionaliteit en bevlogenheid die er altijd al waren, zijn van onschatbare waarde. Zeker de laatste jaren is er ontzettend veel gebeurd, met de stelselherziening als belangrijk vooruitzicht. Het vorige kabinet heeft ervoor gezorgd dat de financiering is geborgd en dat we echt een volwaardig onderdeel vormen van het publieke bestel. Die spiegel moet ik hier intern soms ook even voorhouden, als we af en toe het gevoel hebben dat het allemaal niet opschiet. ‘Want kijk even waar we vorig jaar stonden en wat er nog op stapel staat’, zeg ik dan.”
Want dat de omroepen bij het gouden jubileum ook echt iets te vieren hebben, staat buiten kijf. De ongeveer twaalf miljoen euro die de lokale omroepen jaarlijks krijgen vanuit het gemeentefonds, wordt overgeheveld naar het Rijk (ministerie van OCW), dat daar nog eens zestien miljoen bovenop legt. Dat betekent dat voortaan de basisfinanciering via de Rijksbegroting verloopt. Uiteindelijk wordt 28 miljoen euro in 2027 verdeeld over tachtig streekomroepen. Daarnaast zullen de gemeenten ook in de toekomst de omroepen financieel moeten blijven ondersteunen.
Visch: “We zijn nu druk bezig om dat allemaal te realiseren. Elke omroep heeft een aantal vaste kosten. Daarnaast zijn er andere kosten. Die zijn onder meer afhankelijk van of je een grote of een kleine gemeente of streek bedient. Daarvoor zijn we nu samen met het ministerie een goede verdeling aan het maken. Je kunt het aantal inwoners gebruiken als criterium, maar ook kijken naar het aantal kernen dat in een streek moet worden bediend.”
Kwartiermaker
Om het proces naar de vorming van streekomroepen te ondersteunen, heeft het vorige kabinet een aantal maatregelen getroffen. Zo stelt het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek 250.000 euro beschikbaar aan lokale zendgemachtigden die hun zaken al professioneel op orde hebben in de aanloop naar 2027. Omroepen die nog niet zover zijn, kunnen via de NLPO gebruikmaken van een zogeheten kwartiermaker.
Visch: “In één keer de knop omzetten in 2027 gaat nu eenmaal niet. Met behulp van een kwartiermaker worden omroepen in staat gesteld ook van die financiële regeling gebruik te maken. Bovendien is geld beschikbaar gesteld om opleidingen en trainingen aan te bieden. Het maakt nogal verschil of je bestuurder bent van een organisatie met honderd vrijwilligers of je fungeert ook als werkgever, verantwoordelijk voor het Programmabeleid Bepalend Orgaan. De NLPO biedt zo aan alle lokale omroepen een pakket om zich voor te bereiden op de nieuwe situatie. Want hoe je het ook wendt of keert, die streekomroepen komen er.”
“En ik daag omroepen uit om eens goed in beeld brengen: hoe is die streek van mij demografisch opgebouwd, wat zijn de verschillende bevolkingsgroepen, hoe is hun mediagebruik, waar liggen hun interesses? Dan kun je veel gerichter content gaan maken, voor verschillende media. Dat betekent meer variatie in onderwerpen, anders monteren, andere lengtes. Dat is een groeiproces en natuurlijk niet uniek voor de lokale omroep. De hele markt is daarmee bezig. Wij zitten nu in de mooie positie dat we iets nieuws mogen opzetten en het in de slipstream meteen kunnen borgen als het goed is.”
Onrecht
Visch kent de geluiden, de roep om het BBC-model, om alle omroeplagen gewoon onder de NPO te laten vallen. “Ik denk nog steeds dat we het in Nederland eigenlijk helemaal niet zo slecht hebben georganiseerd met dat maffe mediabestel. Het gat tussen lokaal en landelijk is bovendien echt te groot om te zeggen: haal die regionale laag er maar tussenuit. Twaalf provincies, dat zijn me nogal lappen grond, daar kun je als regionale omroep een prima aanbod voor formuleren, juist als er tachtig streekomroepen zijn. Maar je moet mensen in Steenwijk niet lastigvallen met lokale dingetjes uit Losser.”
“Het grootste misverstand waar ik de afgelopen zeven jaar tegenaan ben gelopen in mijn werk voor de NLPO, is dat de streekomroep slechts een vehikel zou zijn. Nee, de streekomroep heeft een doelbewuste opdracht: lókaal toereikend media-aanbod. En dat wordt niet stréék-toereikend media-aanbod. Dus die streekomroep moet nog steeds echt lokaal actief zijn. Dan kan het gebeuren dat straks in een gebied één omroep de afzender is, maar in een andere streek nog steeds vier merken opereren, omdat ze ingeburgerd zijn en mensen dat vertrouwd vinden. Daar is dan een parapluorganisatie boven gezet, een soort beheerstichting met de uitzendvergunning, het personeel en de middelen. Het is niet one size fits all, er kunnen daarin keuzes worden gemaakt. De streekomroep is dus veel meer een organisatie- dan een uitingsvorm.”
Ben je optimistisch over de toekomst?
“Jazeker. Het ziet er goed uit. Ik durf de stelling wel aan dat over vijf jaar in elke gemeente in Nederland de lokale publieke journalistiek is geborgd.”
Streekomroepen en keurmerk
De NLPO en de VNG hebben met elkaar tachtig streken vastgesteld waarbinnen de organisatie van de lokale publieke omroep vanaf 2027 moet zijn ingericht. Een gemiddelde streek bestaat straks uit 100.000-200.000 inwoners. De kleinste streken betreffen de Waddeneilanden en enkele Zeeuwse eilanden. De streken tussen 50.000 en 100.000 inwoners zijn met name te vinden in de landelijke gebieden in Groningen, Friesland en Drenthe. Streken met meer dan 200.000 inwoners komen voor in de stedelijke regio’s, bestaande uit meerdere kleinere steden en kernen. Een beperkt aantal streekomroepen richt zich tenslotte op de grote steden met één of twee andere gemeenten in de omgeving.
Zelfscan
Lokale omroepen kunnen via een zelfscan alvast werken aan het Keurmerk Nederlandse Streekomroepen, dat is ingegeven door het wettelijk vereiste Lokaal Toereikend Media-Aanbod (LTMA). In een convenant tussen de NLPO en de VNG is vastgelegd wat dat precies inhoudt en voor de meeste lokale omroepen betekent dit dat ze richting 2027 een flinke kwaliteitsslag moeten maken om hieraan te kunnen voldoen.
Veel van de eisen van het Keurmerk zullen immers ook na de stelselwijziging voor de omroepen gelden. Streekomroepen die voldoen aan alle criteria van LTMA, komen in aanmerking voor het keurmerk, dat tot doel heeft het bevorderen van kwaliteit/professionaliteit, de efficiency en het productaanbod bij lokale omroepen. Het keurmerk ondersteunt dat door objectief meetbare criteria beschikbaar te stellen die onafhankelijk worden getoetst. Tien streekomroepen beschikken inmiddels over dit kwaliteitsstempel, dat drie jaar geldig is en halverwege een tussentijdse controle kent.
Bron: BM
Foto: Margot Brakel