Lookalike Max Verstappen: geen inbreuk op portretrecht
woensdag 24 juni 2020

Lookalike Max Verstappen: geen inbreuk op portretrecht

Picnic had in 2016 een filmpje op Facebook gepost van een Max Verstappen-lookalike in een Picnic-wagentje. Het gerechtshof Amsterdam heeft begin juni 2020 beslist dat de online supermarkt Picnic géén inbreuk op het portretrecht maakte van Verstappen. Advocaat Najima Khan gaat in op de kwestie.

Eerder, in 2018, veroordeelde rechtbank Amsterdam Picnic om aan Verstappen schadevergoeding te betalen omdat Picnic het portretrecht van Verstappen had geschonden. Zowel Picnic als Verstappen gingen in hoger beroep bij het gerechtshof Amsterdam. Verstappen vond de schadevergoeding te laag.

In hoger beroep kreeg Verstappen géén gelijk. Volgens het gerechtshof is voor de aanschouwer van het filmpje van Picnic duidelijk dat het niet Verstappen zelf betreft maar dat het gaat om een persiflage van zijn optreden in reclamefilms voor Jumbo. Het gezicht of de persoon van Verstappen zelf wordt niet afgebeeld. In die situatie kan Verstappen geen aanspraak maken op de bescherming van artikel 21 Auteurswet.

Steeds meer bekende Nederlanders stappen naar de rechter om zich te verzetten tegen het verspreiden van het eigen portret. Hoe zit dat eigenlijk met het portretrecht?

Artikel 21 Auteurswet bepaalt het volgende:
“Is een portret vervaardigd zonder daartoe strekkende opdracht, de maker door of vanwege de geportretteerde, of te diens behoeve, gegeven, dan is openbaarmaking daarvan door degene, wiens het auteursrecht daarop toekomt, niet geoorloofd, voor zover een redelijk belang van de geportretteerde of, na zijn overlijden, van een zijner nabestaanden zich tegen de openbaarmaking verzet.”

Een portret is -kort gezegd- een herkenbare afbeelding van een persoon, waarbij de techniek niet relevant is. Men kan dus met pen, potlood, klei of een ander materiaal portretteren. Al in 1994 oordeelde de rechtbank Amsterdam (‘Millecam-lookalike’) met een vergelijkbare uitkomst.

Enkel overeenstemmende gelaatstrekken van een ‘dubbelganger’ of ‘lookalike’ is op zichzelf niet voldoende voor een portret. De voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag heeft op 9 oktober 2013 (‘Blues Brothers-imitatie’) geoordeeld dat het portretrecht weliswaar soms kan worden ingeroepen tegen lookalikes, maar de afbeelding van de lookalike dient dan wel het portret van een persoon weer te geven. Het komt nou eenmaal voor dat verschillende mensen op elkaar lijken. Overigens is een herkenbare karikatuur of parodie wél aan te merken als een portret in de zin van de Auteurswet (‘Feyenoord-spelers’).

Terug naar de zaak van Verstappen. Het gerechtshof oordeelde ook dat Picnic niet onrechtmatig handelde. Het filmpje is niet van zodanige aard dat de eer en goede naam van Verstappen worden aangetast of dat zijn zakelijke belangen (en/of die van zijn zakelijke belangenbehartiger) door het filmpje worden geschaad.

Volgens het gerechtshof ‘valt niet in te zien dat het enkele feit dat een bekende persoon verzilverbare populariteit geniet reeds zou meebrengen dat het in een (reclame)filmpje nadoen/nabootsen van die persoon, zonder dat verwarring optreedt ten aanzien van de identiteit van de beide betrokken personen, als onrechtmatig jegens deze bekende persoon (en/of diens zakelijke belangenbehartiger) moet worden gekwalificeerd. Dit is niet anders indien degene die het filmpje heeft gepost bij die uitzending in commercieel opzicht (onder meer door vergroting van zijn naamsbekendheid) belang heeft als gevolg van de grote aandacht die de film heeft gekregen, en dit voordeel ook heeft beoogd’.

Om een dergelijke post toch onrechtmatig te achten zouden bijkomende omstandigheden noodzakelijk zijn. Die ontbreken in dit geval. Het gerechtshof wijst er (in dit verband) op dat Jumbo -als ondernemer met wie Verstappen in dit geval voor reclamedoeleinden heeft gecontracteerd- zich niet heeft verzet tegen deze actie van een concurrerende ondernemer (Picnic). Jumbo zag de humor ervan in.

Najima Khan

Najima Khan Najima Khan is advocaat bij Adriaanse van der Weel. Zij richt zich met name op de terreinen Media, Intellectueel Eigendom, Privacy & Contracten. Daarnaast is zij lid van de Raad van Toezicht van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid. Ook schrijft zij regelmatig columns voor het Advocatenblad.

Bericht delen