Arjen Lubach: “De meest geslaagde satire voelt niet activistisch”
maandag 9 januari 2023

Arjen Lubach: “De meest geslaagde satire voelt niet activistisch”

De opvolger van André van Duin, de Omroepman van 2021, heet Arjen Lubach. De Mediapersoon van het Jaar 2022, zoals deze vakprijs van BM vanaf nu wordt betiteld, is dus opnieuw een komiek, maar van een geheel andere orde. “Dat ik nooit in mijn jonge jaren gestimuleerd ben om voor een creatieve carrière te kiezen – en er dus laat achter kwam dat dat überhaupt kon – maakte vermoedelijk dat ik iets in te halen had.”

‘Ik doe al heel lang geen geschreven pers meer en houd me daar graag aan vast. Dus een (uitgeschreven) interview is geen optie. Dat is niets persoonlijks, dat zeg ik al jaren tegen alles en iedereen, dus een uitzondering zou met terugwerkende kracht al deze afwijzingen wat tenietdoen. Mochten jullie deze beer op de weg kunnen ontwijken, dan vind ik dat natuurlijk helemaal geweldig. Zo niet, dan is het jammer, maar dan heb ik er begrip voor als de eer naar iemand anders gaat’.

Aldus de eerlijke reactie van Lubach toen hij via e-mail op de hoogte werd gesteld van zijn onderscheiding. Uiteraard was een ’tweede keus’ niet aan de orde en werd uiteindelijk een compromis bedacht: Lubach zou vragen beantwoorden via de digitale postbus, waarbij we ook citaten uit zijn in 2020 verschenen autobiografische boek Stoorzender konden gebruiken. Het resultaat is meer dan bevredigend en doet de Mediapersoon van het Jaar alle recht.

Gedoe
Arjen, gefeliciteerd met je uitverkiezing. Om maar gelijk de bekende sportvraag te stellen: wat ging er door je heen?
“Heel veel! Een mix van blijdschap en bezorgdheid, om eerlijk te zijn. Dat bedoel ik niet vals bescheiden, het is heel prettig om geëerd te worden, maar het brengt ook altijd veel gedoe met zich mee, huldigingen, persdingetjes, foto’s. De afgelopen jaren heb ik juist geleerd om randzaken zoveel mogelijk links te laten liggen en me te concentreren op de inhoud. Maar om toch niet al te zuur te beginnen: het is natuurlijk een eer en heel bijzondere lijst om bij aan te mogen sluiten. Dus dank!”

Normaal gesproken bel ik de persoon in kwestie om de eerste reactie te peilen en meteen een interview- en fotomoment in te plannen. Met jou verliep en verloopt het contact via e-mail, ook voor dit verhaal. Waarom doe je geen interviews meer en maak je ook voor deze gelegenheid geen uitzondering?
“Ten eerste houd ik niet van bellen, het voelt alsof iemand van heel dichtbij in je oor fluistert. De mensen die dat bij mij mogen, zijn op één hand te tellen. Jij hoort daar niet bij, maar wie weet komt dat ooit. Ten tweede: ik ben van oorsprong een schrijver en dus gewend om zinnen te wegen. Dat doe ik in mijn boeken, maar ook in de theater- en televisiescripts. Het klassieke interviewsysteem is niet aan mij besteed: een vragensteller laat iemand leeglopen, om daar vervolgens een eigen verhaal van te bakken. Je hebt geen invloed op de balans.”

“Je kunt bijvoorbeeld vijf minuten praten over kerstbomen en twee uur over televisie maken, als de interviewer vervolgens alleen de vijf minuten over kerstbomen uitschrijft, doet dat geen recht aan het gesprek. Daarnaast zie je op papier geen nuance, je hoort niet of een zin luchtig is uitgesproken of juist zwaar en gedragen. Je ziet niemand glimlachen of fronsen. Voor iemand die graag controle houdt, is dat een ondraaglijke afspraak. Na een aantal negatieve ervaringen ben ik er dus ook maar mee gestopt. Voor jullie maak ik – per e-mail – met plezier een uitzondering, omdat het bij het pakketje van dit eerbetoon hoort.”

“Voor iemand die graag
controle houdt, is dat een
ondraaglijke afspraak”

In 2020 verscheen je autobiografische boek Stoorzender, waarin je verslag doet van twee jaar uit je hectische leven vanuit zes verschillende plekken (Los Angeles, Vlieland, New York, Zweden, Friesland en Amsterdam). De eerste zin daarin luidt: ‘Overeenkomsten met bestaande personen of gebeurtenissen zijn niet geheel toevallig, tenzij het voor gedoe gaat zorgen’. En, heeft het dat?
“Niet echt. De grootste rimpel die het boek in eerste instantie teweegbracht, was de mededeling dat ik wilde stoppen met Zondag met Lubach. Ik had dat geprobeerd zo grondig mogelijk op te schrijven, inclusief alle argumenten, overwegingen en toekomstplannen. Toch werd de strekking van de krantenkoppen: ‘Lubach stopt met televisie, want volgens hem is het nieuws op’. Dat was wat mij betreft helemaal niet het verhaal – ik zou nooit beweren dat het nieuws op is en ik stopte niet met televisie. Ik had natuurlijk kunnen weten dat het zo zou lopen, maar ik dacht ten onrechte: als ik het onderbouw in een boek van honderden pagina’s kan er weinig gebeuren. Verder hebben zich geen exen, oude vrienden of familieleden of gefnuikte huisdieren gemeld, voor zover ik weet.”

Raar idee
Over je relatie met pers en publiciteit schrijf je in Stoorzender: ‘Een paar jaar geleden ben ik na een aantal slechte ervaringen maar helemaal gestopt met interviews geven aan geschreven pers. Altijd weer werden een aantal zaken opgerakeld: een dode moeder, het feit dat ik verschillende disciplines lijk te beheersen, dat Zondag met Lubach niet alleen satire is, maar ook journalistiek en van invloed op de maatschappij. Dingen waar ik alles al wel over gezegd heb en zo niet, dan schrijf ik ze wel op in een boek’. Wat was je gevoel toen je dat af had?
“Het was een heel fijn idee dat Stoorzender het antwoord werd op alle interviewvragen die nooit beantwoord waren. Ik kon alles precies zo formuleren als ik het zelf wilde, in de juiste balans, op de juiste toon. Ik kan het iedereen aanraden: houd alle interviews af (sorry BM) en schrijf elke tien jaar uit eigen beweging een autobiografisch relaas over alles dat je zelf wilt delen. Ik blijf het een raar idee vinden dat makers niet alleen hun vruchten hoeven af te leveren, maar ook verplicht lijken te zijn om hun zielenroerselen, motivatie of privéleven te delen. Iemand die nachtkastjes maakt, hoeft toch ook niet om de twee maanden in een blad voor houtbewerking toe te lichten hoe die in het leven staat? Als ik grapjes wil maken over het nieuws en verder in een hutje wil zitten met de luiken dicht, wat is daar mis mee? Wie bepaalt dat mijn publiek ook recht heeft op de rest van mijn gedachten?”

Een andere passage over dit onderwerp: ‘Nog één tip dan: als je toch geïnterviewd wordt en bang bent voor een bepaalde vraag – of vooral bang bent voor jouw antwoord op een bepaalde vraag – verzin dan een onschuldig antwoord. Als je bijvoorbeeld niet wilt dat je op de vraag: ‘Wat helpt nou echt bij het schrijven van een boek?’ het eerlijke antwoord ‘een milde depressie’ geeft, zorg dan dat je in een halve seconde het antwoord ‘gesprekken met vrienden’ paraat hebt, dan ben je van de onthulling van de milde depressie af.
Dat noem ik de wattenstaafjesmethode. De wattenstaafjesmethode is ontwikkeld door Matthijs van Nieuwkerk, die in interviews op vragen over zijn onhebbelijkheden steevast antwoordt dat hij is verslaafd is aan wattenstaafjes in zijn oren stoppen. Een futiele bekentenis, die naast wat onlinegegniffel nooit voor blijvende knipselmapschade zal zorgen. Op die manier hoeft hij niets te zeggen over zijn werkelijke angsten en is er dus ongetwijfeld een bak aan andere onhebbelijkheden verzwegen’.
Wist jij toen al meer 😊 en hoe zou je de werksfeer op je eigen redactie willen kenschetsen? 

“Deze observatie had niets te maken met DWDD-gate, ik vond het gewoon een slim trucje van Matthijs en vond het grappig om het te benoemen. Overigens weet ik helemaal niet of dit echt een weloverwogen tactiek van hem was, dat heb ik er zelf van gemaakt. Wat de actuele kwestie betreft: mijn beste vriendin (en eindredacteur) Janine Abbring heeft in het veelbesproken Volkskrantstuk gezegd dat ze bij DWDD heeft geleerd hoe een redactie niet moet worden geleid. Daar staan we hetzelfde in. Wij hebben samen met producent Human Factor vanaf het begin geprobeerd om oog te hebben voor iedereen, welk schakeltje je ook bent in het geheel.”

“Of ons dat is gelukt, dat mogen anderen beoordelen, maar de sfeer is eigenlijk altijd goed. Daar komt bij: ik werk met mensen die mij alles durven te zeggen. Sommigen omdat ik ze al twintig jaar ken en ze mij ook hebben meegemaakt als flapdrol zonder geld, met een koelkast vol instant-noodles en een cv met alleen maar half afgemaakte studies. Anderen omdat het vrienden zijn die ik net zo hoog heb zitten als zij mij. Mocht er ergens in mij toch een latente diva met woede-uitbarstingen schuilen, dan zou die niet eens een kans krijgen om naar buiten te komen.”

Lubach

“Mocht er ergens in mij toch een
latente diva met woede-uitbarstingen
schuilen, dan zou die niet eens een
kans krijgen om naar buiten te komen”

‘Ik wist vooral wat ik niet wilde en dat was in Groningen blijven, aan de universiteit waar hij (zijn vader, JtN) werkte, waar mijn broer ook studeerde, in de stad die ik al vanbinnen en vanbuiten kende. Daarom had ik in een opwelling een kamer gehuurd in Hilversum. Het klinkt niet bepaald als het najagen van dromen, een kamer in Hilversum huren, maar het was een begin’, aldus Stoorzender.
Het begin van wat precies? Hoe kijk je op die periode terug, heeft het je op een of andere manier gevormd?

“Mensen zijn geneigd een reeks aan successen op te sommen en je op basis daarvan te bestempelen als zondagskind. Ik wil niet klagen over mijn schrale jaren – ik had een liefdevol vangnet – maar ik heb ook geen kruiwagens gehad in de entertainmentwereld. Ik heb duizenden uren met audio- en edit-software zitten prutsen voor er muziek en video uitkwam waar mensen wat mee konden, ik heb honderden matige grappen gemaakt voor het me lukte om echt geslaagde grappen te schrijven. Ik heb meerdere filmscripts geschreven die nog steeds in een laatje bij een dramaturg van de NTR liggen te verstoffen. Het gold eigenlijk voor alles: tv maken, boeken schrijven, muziek maken, het waren allemaal onzekere, trage en risicovolle ondernemingen waarvan ik echt niet wist of het zou lukken. Veel is ook niet gelukt. Dat ik nooit in mijn jonge jaren gestimuleerd ben om voor een creatieve carrière te kiezen – en er dus laat achter kwam dat dat überhaupt kon – maakte vermoedelijk dat ik iets in te halen had.”

Bevrijdend
‘Ik zie vaak snel wat mooi, goed, grappig of zelfs slim is aan mijn eigen werk, maar liever zou ik ermee samensmelten. Ik ben nooit echt één met wat ik maak: er is een maker en er is een product. (…) Mijn talent ligt juist in die tweedeling van kunst en maker. Omdat ik niet de onberekenbare cultfiguur met een drankprobleem ben die op de rails moet worden gehouden door een team van managers, ben ik zelf het beste pr-bureau geworden dat er is: ik weet precies waar mijn werk terecht kan komen, hoe ik het daar kan krijgen en hoe het daar blijft’, schrijf je in Stoorzender.
Ben je daar steeds beter in geworden of sluipt er weleens twijfel binnen over die aanpak?

“Het blijft een voor- en nadeel. Het helpt bij het afwegen van wat gaat werken, van wat leuk kan zijn, als curator van je eigen werk. Als tv-maker en mede-eindbaas denk ik dat het me veel heeft opgeleverd. Als muzikant of schrijver heeft het me vaak afgeremd. Toch kan het wel. Afgelopen zomer zat ik ineens in een flow waarin het me lukte om muziek te maken die voor niemand was, behalve voor mijn gemoedsrust. Dat voelde heel bevrijdend. Misschien klinkt het voor anderen als een mix van tinnitus en een schorre eend, maar prima: in mijn studiootje thuis was het precies wat het moest zijn.”

Over je optreden in Zomergasten met Thomas Erdbrink in 2016 schrijf je: ‘Hoewel ik bewust geen reacties heb gelezen, ook dat was me van tevoren aangeraden, begreep ik later dat er de volgende dag in een krant had gestaan dat ik eigenlijk een te gewone jongen was voor Zomergasten. Een gewone jongen. Met gewone jongens win je tegenwoordig de verkiezingen, maar al die jaren dat ik me uit de naad heb gewerkt was ‘gewoon zijn’ nou niet bepaald de horizon waar ik op afkoerste. Mijn onvermogen om één te worden met mijn werk – waardoor ik tijdens het vertellen van mijn verhalen ook als een beschouwer mijzelf zie zitten – maakte dat ik ‘gewoon’ was geworden’.
Hoe frustrerend was dat en zou je nu ‘anders’ in dat programma zitten?

“Ik denk dat ik te laat heb ingezien wat Zomergasten precies is. Het is een kans voor de gast om een eigen verhaal te vertellen en de kijker mee te nemen in zijn wereld. Ik was daar gaan zitten met de houding van: ‘kom maar op vriend, wat wil je weten?’ Als je er dan van tevoren niet echt goed over na hebt gedacht, is drie uur best lang. Helaas is een uitnodiging aan Zomergasten eenmalig, dus ook al zou ik dat misschien wel leuk vinden; de herkansing zal er niet komen. Mocht het beleid nog veranderen, dan houd ik me aanbevolen voor Zomergasten 2049.”

“Uiteindelijk houd ik meer van
die subtiele vorm: door persiflages,
overdrijving of absurditeit
iets zeggen over de wereld”

Over de periode in New York, toen je te gast was bij Seth Myers, schrijf je in je boek: ‘Het blijft opmerkelijk: ik zeg iets links, dan ben ik een linkse activist, ik zeg iets rechts, dan ben ik een racist of fascist, ik zeg iets elitairs, dan hoor ik bij de elite, ik zeg iets tegen de elite en dan ben ik gecontroleerde oppositie, ik zeg iets groens, dan ben ik een klimaatgekkie, ik zeg iets klimaatkritisch, dan ben ik een ontkenner, zeg ik iets druifs, dan ben ik alle fruit, zeg ik iets zachts, dan ben ik de stilte zelf’.
Kees van Kooten noemde jou ooit een humoralist. Vind je dat een compliment of juist niet?

“Niet per se. Los van dat ik het even lekker gemakzuchtig in mijn voordeel interpreteer dat Van Kooten mijn werk onder humor schaart en dat dat als zodanig al een compliment is – je moet je vader toch ergens trots mee maken – heb ik zelf ook wel eens moeite met het ‘moralist’-gedeelte. De meest geslaagde satire voelt niet activistisch. Het houdt een spiegel voor, zonder te zeggen: hallo, hier is de spiegel. Ik denk dat wij in de tv-programma’s het hele spectrum hebben bewandeld; van recht-toe-recht-aan aansporingen – zoals het afscheid van Facebook – tot kritiek die twee gedachtes verder reikt – zoals het voorstel om mij farao van Nederland te maken. Uiteindelijk houd ik meer van die subtiele vorm: door persiflages, overdrijving of absurditeit iets zeggen over de wereld. Ik ben immers een komiek, geen onderzoeksjournalist. Alhoewel een platte rant op z’n tijd ook best lekker is natuurlijk.”

Win-winsituatie
‘Pas vervelend wordt het als mensen denken dat ik grappen maak die kunnen kwetsen omwille van het kwetsen. Alsof ik moedwillig kwaadwillende bedoelingen heb die onschuldige mensen kunnen raken. Als mensen in hun analyses voorbijgaan aan de zorgvuldigheid waarmee wij onze verhalen schrijven en als ze lijken te denken dat er elke week een aap met een typemachine, naast zijn werk als Shakespeare-epigoon, ook een aflevering van Zondag met Lubach uit gooit. Als ze het programma ‘harteloos’ noemen, terwijl er zoveel hart in zit’, om Stoorzender weer te citeren.
Aan welke kritiek heb je je afgelopen seizoen vooral gestoord?

“Voor zover ik de kritiek meekrijg: het heeft nooit zoveel zin om je eraan te storen. Maar als ik toch iets zou moeten noemen, dan is het misschien dat mensen soms onze luchtiger items in de Avondshow aangrepen om te verzuchten dat ze terugverlangden naar Zondag met Lubach. Terwijl, als je de hele avondshowweek zou comprimeren tot één lange zondagshow, dan zou het de meest doorwrochte, meest gevarieerde en creatiefste aflevering ooit zijn. Nu strooien we dat alles uit over de hele week, met het cadeautje van de actualiteit erbij, waardoor we heel snel en scherp op het nieuws kunnen reageren. Dat lijkt mij – en gelukkig veel kijkers ook – een win-winsituatie. En als je toch alles per se op zondagavond terug wilt kijken: be my guest.”

Er was een kritische recensie uit Humo over het laatste seizoen. Had je die gelezen, trek je je daar iets van aan of glijdt zoiets van je af?
“Niet gelezen, maar nu wel, haha. Dat tackelt meteen bovenstaande kritiek. Verder kan ik steeds beter mijn eigen inschattingen maken over de kwaliteit van mijn werk. Er zitten ongetwijfeld betere en mindere weken tussen, zo gaat dat nu eenmaal. Ik luister altijd goed naar mensen die ik hoog heb zitten. Recensenten moeten er ook zijn, maar je moet niet vergeten dat zij in een andere wereld wonen. Zij zijn er voor de lezers, niet voor de makers. Het grappige is ook dat mensen snel gewend raken. In het begin van Zondag met Lubach was iedereen lyrisch, terwijl dat vrijwel objectief beschouwd mindere uitzendingen waren. We waren onderbemand en waren nog aan het leren hoe we dit soort comedy moesten schrijven. Maar het was nieuw, we waren underdogs en het was nog nooit gedaan. Nu horen we bij het tv-meubilair met elke dag ruim een miljoen (terug)kijkers en zijn mensen sneller geneigd om te mopperen. Dat gun ik ze van harte.”

“Het is verslavend,
zalen platspelen met
eigen hersenspinsels”

Na je eerste theatervoorstelling in Diligentia in Den Haag, waar technisch van alles fout liep en de landelijke pers in de zaal zat, verzucht je in Stoorzender tegen je vriendin: ‘Waarom kan ik niet gewoon iets maken en alleen daarover nadenken? Waarom gaat zoveel procent van mijn energie naar hoe iets wordt ontvangen in plaats van wat ik wil zenden?’
En ook te lezen in het boek: ‘Het tegenstrijdige aan de voorstellingen is dat je de hele avond in aanwezigheid van achthonderd mensen verkeert, maar dat er geen eenzamer plek denkbaar is dan daar, op dat podium’.
Waarom dan toch die drang om theater te blijven maken? Hoe verlopen de try-outs trouwens en waar gaat de voorstelling over? Wanneer is de tournee?

“De weg ernaartoe is misschien niet alleen maar euforie, maar zodra je een vol Carré keihard laat lachen om grapjes of liedjes is al het gedoe daarvoor vergeten. Het is verslavend, zalen platspelen met eigen hersenspinsels. Ik zit nu in de maakfase, maar door corona verloopt het traject wat anders dan anders: ik heb veel weg moeten gooien en moet nu tussen de televisieseizoenen door try outen en schrijven, waardoor ik nog niet echt afsteven op een première of grote tournee. Dat geeft ook niet, ik speel nu leuke middenzalen en sta lekker te stuntelen met papiertjes op het podium. De mensen hebben het al erg naar hun zin, dus ik denk dat ik gewoon op een dag besluit: dit is de show, nu ga ik hem honderd keer spelen en dan weer iets nieuws maken. Wanneer dat is, weet ik niet. Waar het over gaat, houd ik nog even voor me.”

Psychisch
‘Er zitten machines in mijn hoofd. Onzichtbare, onvindbare machines die alleen voor mij draaien, zonder dat ik weet waarom en of ze ooit klaar zijn met hun werk’.
Oftewel jouw omschrijving van tinnitus. Hoe gaat het momenteel met je en in hoeverre belemmert het je in je werk?

“Het vreemde is dus dat het echt grotendeels psychisch is. Niet de oorzaak, maar wel de klacht als zodanig. Ik hoorde KNO-arts Dennis Kox laatst op NPO Radio 1 zeggen dat het is zoals een oude staartklok. Als je die erft en in je huis hangt, dan word je eerst misschien crazy van het getik, maar op een gegeven moment hoor je het niet eens meer. Je hebt zelf in de hand hoe gek je je erdoor laat maken. In het begin waren alle geluiden erg beangstigend, het idee dat ik nooit meer stilte zou ervaren. Nu is die angst grotendeels weg; ik weet dat het er is, maar weet ook dat ik er mee om kan gaan.”

Stoorzender opnieuw: ‘Niet eens zo langgeleden, in 2013, stond ik op het punt om voor onbepaalde tijd naar Zweden te verhuizen. Opnieuw beginnen. Dat was het plan. Maar er speelde nog iets anders: ik kon een eigen televisieprogramma krijgen op NPO 3. We hadden een pilot gemaakt, de zender was aan het beslissen en ik weet nog dat ik op een avond dacht: Dit is de tweesprong. (…) In het voorjaar van 2014 werd de knoop voor mij doorgehakt in een kantoor in Hilversum: een zendercoördinator (Suzanne Kunzeler, JtN) besloot dat ik niet naar Zweden zou verdwijnen, maar ze gaf me een plek op de zondagavond en dwong daarmee de titel van de toekomstige show af: Zondag met Lubach’.
Wel ironisch en grappig dat uitgerekend tijdens je vakantie in Zweden de gedachte binnensluipt om te willen stoppen op je hoogtepunt, zo blijkt uit je boek. 

“Haha, dat lijkt me niet meer dan toeval. Het is dat jij dat nu zegt. Ik denk dat ik gewoon graag naar Zweden ga.”

Arjen Lubach

Dat betekende in de praktijk trouwens niet stoppen met comedy, maar juist méér maken. Waarom wilde je dat en hoe ging dat proces in zijn werk?  
“Grappig genoeg zie je mensen vaker de wens uitspreken om te ontsnappen aan de waan van de dag, op zoek naar de verdieping. Ik wilde dat andersom. Het is een ander programma. Het is niet meer: dominee Lubach preekt een half uur over een groot maatschappelijk thema, het is een vrolijke dagafsluiting met nieuws, maatschappijkritiek en grappen. Ik wilde heel graag als eerste reageren op gebeurtenissen en niet altijd maar in standje boze-Arjen-is-boos-over-de-boze-wereld op televisie verschijnen. Soms zijn het twee grappen over een heftige oorlog, soms is het tien minuten kolder over padelbanen, alles kan. Aan het eind van de show heb je het idee dat je op de hoogte bent en heb je gelachen. Als het goed is.”

“Een dagelijkse show was voor
iedereen een onmogelijke puzzel
en daarom zo aantrekkelijk”

Was iedereen meteen enthousiast?
“Volgens mij waren we allemaal wel toe aan een nieuw project. Niet dat we Zondag met Lubach niet meer leuk vonden, maar we hadden het wel een beetje uitgespeeld. Het was hard werken, maar het lukte eigenlijk altijd wel. Een dagelijkse show was voor iedereen een onmogelijke puzzel en daarom zo aantrekkelijk.”

Verlengstuk
Hoe ziet je redactieteam eruit, nog dezelfde mensen als in het begin? Waarom werkt dat zo goed?
“Vrijwel iedereen is blijven hangen. Zeker de harde kern. Janine Abbring als eindredacteur, Martine de Jong als art director. Pieter Klok van producer naar producent. In het begin van ZML schreven we de hele aflevering met z’n vieren: Tex de Wit, Jonathan van het Reve, Diederik Smit en ik. Zij zijn ook allemaal nog aan boord, zowel voor als achter de schermen. Ik vind het moeilijk om te zeggen waarom het zo goed werkt. Het makkelijke antwoord is dat het stuk voor stuk heel erg getalenteerde EN vriendelijke mensen zijn. Het ijdele antwoord is dat ik graag mensen om me heen verzamel in wie ik een verlengstuk van mijzelf zie en dat dat kennelijk is gelukt. Het eerlijke antwoord is dat het toeval is, maar dat ik me zeer gelukkig mag prijzen dat deze mensen mijn pad hebben gekruist.”

Is jullie werkwijze anders dan bij Zondag met Lubach en hoe dan?
“Eigenlijk is het een week samengepropt in één dag. Normaal hadden we vijf dagen, nu twaalf uur. De meesten van ons vinden het heerlijk, er is geen tijd om even niks te doen, het programma duwt je door de dag. Eten tijdens vergaderingen, rennend overleggen, leven in Slack. Bij Zondag met Lubach lag ik regelmatig hele nachten te tobben over hoe we het script voor zondag NOG beter konden krijgen. Nu slaap ik veel beter, de show is op de buis en er is niks dat ik er nog aan kan doen.”

Kun je een doordeweekse werkdag van je schetsen?
“Ik vind dit zelf altijd heel saai om te vertellen, maar heel leuk om te lezen van collega’s, dus ik ga er dan maar even vanuit dat anderen dat ook vinden. De dag begint vroeg, om half negen, met een kort overleg van de hoofdredactie (hoofdschrijvers, eindredacteur en presentator). We bepalen in grote lijnen hoe het programma en de komende dagen eruit gaan zien. Daarna volgt een grote vergadering met de volledige redactie, art director en een afgevaardigde van het productieteam. Iedereen roept grappen, ideetjes, meningen en we bekijken fragmenten.”

“Aan het eind van deze vergadering verdelen we onderwerpen en teams en weet graphics en productie al een beetje wat er gemaakt moet worden. Iedereen gaat aan de slag in hun ‘hokjes’. Om twaalf uur melden alle teams zich bij de hoofdredactie en lezen we alles door dat er tot dusver is geschreven. Op basis van onze aanwijzingen en ideetjes schrijven de teams een nieuwe versie van hun scripts. Om twee uur komen we weer bij elkaar voor eenzelfde bespreking, maar daarna gaan de hoofdschrijvers ermee aan de slag om alles rond en aan elkaar te breien.
Ik ‘ren’ ondertussen nog een paar keer door het script en zet dingen in mijn woorden, voeg grappen en suggesties toe of teken aan waar ik moeite mee heb. Tussendoor heb ik overlegjes met gastenredactie over de gast van die avond, de producent of wie er ook maar iets van mij wil weten of met me wil overleggen. Kleding, visagie, audio, props, internet, dat soort dingen. Om vier uur volgt een repetitie in de studio, een deel van de redactie kijkt mee vanaf de tribune en maakt aantekeningen.”

Hete handdoek
“Daarna duiken we een afgesloten hok en herschrijven we met de hoofdredactie het script tot we beneden het publiek al horen binnenkomen. Als het script op slot is, ren ik naar de gastenkleedkamer om de gast te verwelkomen, daarna door naar de studio waar de publieksopwarmer al grapjes staat te maken. Na een minuut of tien neem ik het over en klets nog even een tijdje met het publiek.”

“Dan volgt de opname. Als alles gelukt is – soms moeten we iets fixen, bijvoorbeeld als er tijdens de opname iets is gebeurd in de wereld dat van invloed is op het script. Daarna gaat de eindredacteur het programma monteren met een editor. Ik blijf nog even hangen, spreek wat na met de redactie en gast, eet een zakje popcorn en krijg een hete handdoek op mijn gezicht. Daarna loop ik nog even bij de eindmontage naar binnen om wat dingen te overleggen. Op dat moment beginnen meerdere mensen te zeggen dat ik echt naar huis moet, dan treuzel ik nog een half uur in de eindmontage omdat ik die shit niet los kan laten en dan ga ik. Het is dan een uur of negen ‘s avonds. Een uur later zijn we op tv.”

“In tegenstelling tot wat men
ook mag denken, gaat het ons
nooit om kanten kiezen en
vervolgens loyaal blijven”

Stoorzender weer: ‘Tegenwoordig is er – vooral dankzij de giftige online sociale netwerken – een steeds sterker beeld van een corrupt en onbetrouwbaar machtssysteem ontstaan. Het beeld van een bestuurlijke laag die het slechtste met het volk voorheeft. Ook al zie ik de argumenten wel, ik geloof ze niet. Onze democratie is misschien wel de meest toegankelijke ter wereld. (…) Onze politici zijn misschien verre van perfect en regelmatig aantoonbar onhandig, onnozel of stout, maar in beginsel niet collectief onbetrouwbaar. (…) Het zijn geen dictators in de dop. Toch is dat het beeld dat in een bepaalde laag van de samenleving wordt gevoeld: dat er een snood masterplan ligt met als doel de mensen dom en onwetend te houden en de elite te verrijken. Deze collectieve paranoia querulans is niet alleen nogal besmettelijk, maar wordt ook nog eens dag in dag uit gevoed door weblogs, fora, ‘nieuws’-sites en YouTubekanalen. (…) Nu is het probleem dat de televisiecomedy in Zondag met Lubach soms de schijn heeft van dat wantrouwen’.
Hoe ga je met dat probleem om? Luistert dat nu nog nauwer in De Avondshow met Arjen Lubach, met vier dagen per week? 

“Ik schreef dat pre-corona. Het is niet zo ernstig als het lijkt. Het gaat om een kleine minderheid die ons altijd heeft gezien als medestanders tegen alles wat de ‘macht’ is. Terwijl: het gaat en ging mij altijd om de kwesties zelf: wat vinden wij ergens van? Niet: wat vindt het ene kamp of het andere kamp ervan, dan sluiten we ons aan. Als blijkt dat de VVD of ChristenUnie net toevallig een wet wil indienen, good for them. Dan gaan ik niet panisch mijn mening over het onderwerp bijstellen omdat het verkeerde poppetje toevallig hetzelfde denkt op dat moment.”

“Dat is wat populisten doen: altijd haaks staan op de standpunten van de zittende macht, om de ontevreden massa mee te krijgen. Zo kan je ook tv maken natuurlijk, maar daar heb ik geen zin in. Wij maken komische televisie over het nieuws, ik heb nooit betoogd dat de machthebbers per definitie kwaadaardig zijn. Overigens is die kritiek grappig genoeg nu omgeslagen. Omdat wij – net als 90% van de weldenkende mensen – voor een duidelijk en strikt coronabeleid waren en de overheid ook bezig was met de bestrijding van de pandemie, krijgen we onder het ik-stel-alleen-maar-vragen-deel van Nederland inmiddels het verwijt dat we het overheidsbeleid klakkeloos verdedigd hebben – terwijl we juist week na week kritiek hadden op de overheid, omdat ze te laat, te slap en te slordig waren. Nogmaals: in tegenstelling tot wat men ook mag denken, gaat het ons nooit om kanten kiezen en vervolgens loyaal blijven, maar telkens weer opnieuw om afzonderlijke issues.”

Eind deze maand begint het derde seizoen, zijn daar nog nieuwe elementen te verwachten?
“Zoals je misschien wel hebt gemerkt, doen we vooraf eigenlijk nooit inhoudelijke mededelingen. Ik kan wel zeggen: we hebben goed geëvalueerd en zijn het een en ander aan het doorvoeren waar wij van denken dat het het programma verder helpt. Wij waren al heel blij, maar alles kan altijd beter.”

Wil je nog iets kwijt, heb je nog een stichtelijk woord voor de lezers van BM?

“Dahaag lezers van BM, de hartelijke groeten van Arjen Lubach.”

Bron: BM
Foto’s: Dirk-Jan van Dijk

Bericht delen