Column Bob Rooyens: de Publieke Omroep II
vrijdag 18 april 2025

Column Bob Rooyens: de Publieke Omroep II

De Publieke Omroep is weer eens het schurftige hondje dat, omdat de blonde politieke solipsist vindt dat z’n handje niet voldoende wordt gelikt, in een mandje van het sterfhuis wordt gedumpt. Het is een bekend fenomeen uit de geschiedenis, dat machthebbers met autocratische neigingen de informatie aan het volk willen controleren.

Het is toch eigenlijk heel bizar, dat alles wat politiek heet keer op keer, al naar gelang het vaantje wappert, meent de omroep te moeten kapittelen. Nog niet zo lang geleden was alles duidelijk. De KRO knielde voor de paus, de NCRV hield een kerkdeur met de 95 stellingen van Luther uit 1517 in ere, de VARA stond voor de arbeider en de Paasheuvel. De AVRO als Algemene omroep zonder directe maatschappelijke/politieke binding leek al het meeste op de BBC. De VPRO was laboratorium, University en Pietje Bel.

Die verscheidenheid was niet genoeg voor de politiek. De politiek, Rupsje Nooitgenoeg, knutselde verder. Er kwamen criteria, die de omroep openstelden voor een grotere verscheidenheid en toen kwam een op de AVRO gelijkende nieuwe zender: de TROS, die de grenzen van het platte vermaak oprekte tot het zelfstandige naamwoord ‘vertrossing’. De NCRV, die weigerde op zondag uit te zenden, bleek bij lange na niet Christelijk genoeg, dus was er een superrijke christen die zijn persoonlijke visie op geloof wist samen te proppen in de EO.

Die ontwikkelingen zouden voor politici, van wie verwacht mag worden dat zij beschikken over een redelijk verstand, toch voldoende signaal moeten zijn om te zien dat de deur openen voor stromingen die voldoende cohesie toonden om samen te klonteren tot een chaos en niet tot een verrijking zouden leiden. Zie kabinet Schoof.
Die verscheidenheid was nog niet genoeg voor de politiek. Omroepen die prima in staat waren om zelfstandig gecoördineerd te programmeren, moesten nu met de pet in de hand naar een soort televisie-opperwezen, de zendercoördinator. Door daarmee in te stemmen, hebben de omroepen hun zelfstandigheid en identiteit van hun core business ingeleverd. De zendercoördinator van de NPO besliste en beschikte, kon de ene omroep tegen de andere uitspelen en was het strategische machtscentrum geworden.

Aangevoerd door de politiek leider die al een veroordeling aan de broek heeft voor minder, minder, hanteert hij minder ook weer als de zweep om de omroepen te laten knielen.

De politiek, Rupsje Nooitgenoeg, knutselde verder. Want er kwam, gepropagandeerd door de Telegraaf, een WNL bij en een PowNed en later een Omroep ZWART en een zendgemachtigde die zich Ongehoord Nederland noemde, qua naam volledig passend bij haar succes. En de politiek regelde maar door. Er werden toezichthoudende functies gecreëerd, uiteraard weer voor politici en baantjesjagers van het old boys network. (Zie van alle bestuurders maar de bezoldigde en onbezoldigde nevenfuncties en het zegt genoeg). Wel is gebleken dat al die toezichthouders met borsten vol titels en (neven)functies, de onrust en aberraties bij de Publieke Omroep niet hebben voorkomen.

Die gremia, waarin geen programmamakers zijn vertegenwoordigd, hebben dus collectief gefaald. Aangevoerd door de politiek leider die al een veroordeling aan de broek heeft voor minder, minder, hanteert hij minder ook weer als de zweep om de omroepen te laten knielen. Want volgens de regels van de demagogie ging het om geld, dat de belastingbetaler op moet brengen. En daartegenover staan de genereuze commerciële zenders die voor ’niks’ programma’s aanbieden. Ook weer zo’n demagogisch argument. Want dezelfde belastingbetaler betaalt via de boodschappen ook de commerciële televisie.

De wettelijke opdracht van de Publieke Omroep luidt:
– De Publieke Omroep biedt een kwalitatief hoogstaand media-aanbod op het gebied van informatie, cultuur en educatie door middel van een aantrekkelijke mix van programma’s in alle genres, op alle platformen en voor zowel een breed publiek als voor specifieke doelgroepen. De samenstelling van het media-aanbod staat los van commerciële en politieke invloeden.

Al het geblèr van politieke populisten, dat sommige programma’s wel door de commerciële televisie kunnen worden overgenomen is dus quatsch omdat de opdracht aan de Publieke Omroep alle genres omvat. Maar het culturele klappertjespistool van BBB Martin Oostenbrink die zonder kennis van zaken het PVV-mantra herhaalde, kon geen enkel programma van de Publieke Omroep noemen dat volgens hem in aanmerking kwam. Ook weer zo’n Kamerlid dat een riant salaris opstrijkt, niet veel in de mars heeft, maar wel populistisch meehuilt met de door hun leiders gedicteerde mantra’s.

De macht van het getal regeert. Eigenlijk bizar als je weet, dat het aantal leden van alle politieke partijen bij elkaar 393.000 is, minder dan de leden van bijvoorbeeld Omroep MAX of BNNVARA. En mind you, de partij van de grootse schreeuwlelijk bestaat maar uit 1 lid. Wat natuurlijk erg jammer is: de omroepen hebben geen gezamenlijk gezicht, lijken niet in staat om hun leden te mobiliseren en hebben geen eenduidige strategie voor hun voortbestaan. De enige die zich openlijk en met verve inzet voor de publieke omroep is Jan Slagter, maar die heeft zich verder helaas ontpopt als een grabbelton van meninkjes, waardoor hij als enige omroepleider met kloten zijn gezag ondermijnt en minder relevant maakt.

Bron: Bob Rooyens / https://www.bobrooyens.com/

Bericht delen