Article header image
Article header image

Reactie NPO op CvdM-rapport over toekomst omroepbestel

Reactie Frederieke Leeflang, voorzitter Raad van Bestuur NPO: “Dat er iets moet veranderen aan het publieke bestel, vinden wij ook. Het is nu niet beheersbaar. Staatssecretaris Uslu zal in navolging van het regeerakkoord binnenkort een onafhankelijke commissie instellen om te adviseren over de verantwoordingscriteria en toetredingscriteria.

We gaan nu eerst samen met de omroepen en andere betrokken partijen praten over hoe we het publieke bestel beheersbaar en duurzaam naar de toekomst krijgen, om daarna met een open mind de dialoog aan te gaan met de onafhankelijke commissie.

Vanzelfsprekend werken we samen met de omroepen ook nu al aan het toekomstbestendig maken van ons bestel. We benadrukken in dit kader het unieke karakter van ons bestel en het belang van externe pluriformiteit. We zijn het aan ons publiek verplicht om onze gezamenlijke publieke mediaopdracht ook in de toekomst optimaal te kunnen blijven realiseren.

De NPO is het met het Commissariaat voor de Media eens dat een publieke omroep essentieel is voor het functioneren van onze democratie. De maatschappelijke waarde van de publieke omroep is nog altijd onverminderd groot.”

Bron: NPO/BM

Bericht delen
Article header image
Article header image

‘Publieke omroepbestel moet op de schop’

Volgens het commissariaat heeft het huidige systeem lang goed gewerkt, maar sluit de inrichting ervan niet meer aan bij de maatschappij. Een van de gevaren daarvan is dat het draagvlak onder de bevolking afbrokkelt en jongeren afhaken.

Geen zuilen en stromingen meer
Het CvdM wijst erop dat het omroepbestel in feite nog de opbouw heeft van honderd jaar geleden, toen iedere ‘zuil’ in de samenleving een eigen omroep had. Nog altijd vertegenwoordigen omroepen bepaalde stromingen in de maatschappij.

Probleem is echter dat groepsvorming zich niet meer laat kenmerken door een overzichtelijk aantal stromingen, zegt het commissariaat. ‘De vraag is of het hebben van een relatief beperkt aantal leden voldoende legitimeert dat omroepverenigingen stromingen representeren, terwijl de samenleving geen duidelijke stromingen meer kent.’

Het huidige publieke omroepbestel is bovendien verouderd omdat het niet voldoende is ingericht op ontwikkelingen in de technologie en het medialandschap. Het commissariaat wijst bijvoorbeeld op de groei van on-demand kijken, waardoor het tv-toestel een steeds minder belangrijk medium wordt om een massapubliek te bereiken.

Lage drempel voor aspirant-omroepen
Het CvdM wil af van de praktijk dat de organisaties zelf centraal staan in het bestel, en niet de content die ze maken. Daar komt bij dat voor aspirant-omroepen de lat voor toetreding tot het bestel vrij laag ligt, terwijl er geen ‘achterdeur’ is. ‘Afscheid nemen van omroepverenigingen is geen onderdeel van het normale functioneren van het bestel’, zegt het commissariaat.

In het rapport staan enkele ‘denkrichtingen’ om het omroepbestel te hervormen. Zo zou er een bestel moeten komen met een meer directe vorm van maatschappelijke binding. Daarbij zouden burgers een rol kunnen spelen, bijvoorbeeld door hen te consulteren over bepaalde content of makers.

Verder zou de verantwoordelijkheid voor de publieke mediaopdracht volgens het CvdM centraal moeten komen te liggen, dus bij de NPO. Dat zou een einde moeten maken aan de ‘moeizame afstemming’ tussen de NPO en de afzonderlijke omroepen. ‘Ook kan een centrale regisseur besluitvaardiger reageren op ontwikkelingen en veranderende behoeftes in de samenleving.’

Rol van de NOS
Het commissariaat ziet overigens geen aanleiding tot wijziging van de rol van de NOS, die als taakomroep verantwoordelijk is voor de nieuwsvoorziening. Het CvdM wijst in dat kader op ‘het grote belang’ van vrije meningsvorming. ‘Daar komt bij dat de NOS een hoog vertrouwen geniet en jongere doelgroepen goed weet te bereiken.’

Voormalig mediaminister Arie Slob vroeg in 2021 om de analyse van het publieke omroepbestel nadat hij twee nieuwe aspirant-omroepen toeliet tot het bestel: Omroep Zwart en Ongehoord Nederland. De concrete vraag van Slob was of de huidige criteria om nieuwe omroepen toe te laten nog wel voldoen.

Het rapport Kijk samen verder! is hier te lezen.

Bron: NOS/BM

Bericht delen
Article header image
Article header image

Vertrouwen in nieuws iets gedaald

Interesse in nieuws is gedaald, zowel in Nederland als wereldwijd. Na twee jaar met veel nieuws over de coronapandemie is de interesse in en het gebruik van nieuws afgenomen; met name onder jongeren. Nog altijd checkt 82 procent van de Nederlanders minstens dagelijks het nieuws.

De groep Nederlanders die actief het nieuws mijdt, is klein. Die groep is sinds 2017 wel toegenomen. Vooral jongeren tot 35 jaar mijden het nieuws actief. Maar de toename van nieuws mijden, is zichtbaar onder alle leeftijdsgroepen. Ook de motieven om nieuws te mijden, zijn vergelijkbaar onder de verschillende leeftijdsgroepen.

Zo is teveel aandacht voor onderwerpen als politiek en het coronavirus de belangrijkste reden om nieuws te mijden. Er is één verschil tussen de leeftijdsgroepen: 19 procent van de jongeren die het nieuws mijden, vindt het moeilijk het nieuws te begrijpen of te volgen, in de oudste leeftijdsgroep (de 55-plussers) is dit maar 2 procent.

Gebruik traditionele media voor nieuws daalt
De daling van het gebruik van televisie en dagbladen voor nieuws zet in 2022 door. Afgezien van de oudste leeftijdsgroep zijn inmiddels in alle andere leeftijdsgroepen nieuwssites en -apps de meest gebruikte bron van nieuws. Ook het eerste nieuws van de dag wordt in toenemende mate online gebruikt. Sociale media wordt steeds meer als voornaamste bron van nieuws genoemd. Onder jongeren is dat ruim een kwart.

Hoewel meer gekozen wordt voor sociale media als voornaamste nieuwsbron, neemt het totale gebruik van sociale media voor nieuws niet toe. Ruim de helft van de Nederlanders neemt nieuws via sociale media waar. Met name Facebook wordt gebruikt voor nieuws. Vooral onder jongeren wordt Instagram steeds populairder voor het gebruik van nieuws. Van de 18 tot en met 24-jarigen wordt 35 procent door Instagram op de hoogte gehouden.

Online toegang steeds indirecter
De meeste Nederlanders gaan online rechtstreeks naar een nieuwsapp of -site. Wel is er een trend te zien dat rechtstreekse toegang afneemt en men steeds meer in aanraking komt met nieuws via indirecte toegang, zoals nieuwsverzamelsites, meldingen en zoekmachines. Deze verandering is met name zichtbaar onder jongeren.

De toegang tot nieuws wordt dus langzamerhand steeds meer bepaald door gepersonaliseerde meldingen of door de tussenkomst van een aanbevelingssysteem. Jongeren schatten in dat op sociale media ongeveer de helft van hun nieuwsfeed afkomstig is van nieuwsorganisaties. Oudere leeftijdsgroepen denken dat dit een kwart is.

Online is een groeiende aandacht voor individuele makers, zoals content creators, podcasters en influencers. Toch richten Nederlanders zich online vooral op nieuwsmerken en niet zozeer op individuele journalisten of commentatoren. Jongeren staan hier wel meer voor open. 22 procent van de jongeren richt zich bij online nieuws op specifieke personen en niet op nieuwsmerken.

Podcastgebruik toegenomen
Het podcastgebruik is in 2022 verder toegenomen. Maandelijks gebruikt bijna een derde van de Nederlanders podcasts; vooral jongeren. Driekwart van de jongeren luistert maandelijks naar podcasts. In de groep 55+ slechts een op de tien.

Betalen voor nieuws
17 procent van de Nederlanders betaalt voor nieuws. Dit is een toename ten opzichte van 2019, maar een stagnatie ten opzichte van 2021. Dit komt omdat men in 2022 minder voor afzonderlijke artikelen is gaan betalen en meer voor abonnementen op online nieuwsdiensten. In totaal geeft 11 procent aan geabonneerd te zijn op een online nieuwsdienst. Dit is vooral op landelijke dagbladen (79 procent), maar ook op regionale dagbladen (39 procent). In Nederland is de bereidheid om te betalen voor online nieuws gelijk aan andere landen. Alleen in Noorwegen is dat al geruime tijd meer dan dubbel zo groot.

Een derde van de Nederlanders heeft zich inmiddels geregistreerd voor een nieuwsdienst om toegang te krijgen tot exclusieve en gepersonaliseerde content. Nederlanders vertrouwen erop dat nieuwsorganisaties zorgvuldig met hun persoonsgegevens omgaan. Slechts 17 procent vertrouwt dit niet. Wantrouwen over de omgang met persoonsgegevens is bij socialemediawebsites en online verkopers veel hoger. In andere landen vertrouwt men nieuwsorganisaties minder met hun persoonsgegevens. Dit sluit aan bij het hoge vertrouwen dat nieuwsmerken in Nederland genieten.

Vertrouwen in nieuws iets gedaald
56 procent van de Nederlanders vertrouwt het merendeel van het nieuws. Het vertrouwen in het nieuws is wisselend per jaar. Tijdens de coronapandemie steeg het vertrouwen en begin 2022 is dit weer iets gedaald. Het vertrouwen is vooral gedaald in de jongste leeftijdsgroep. Ook in de meeste andere landen is het vertrouwen gedaald. Nederland is daardoor in vergelijking met andere landen nog steeds het land waar een sterk vertrouwen is in het merendeel van het nieuws.

Vertrouwen in nieuwsmerken stabiel
Waar het vertrouwen in het nieuws in het algemeen daalt, blijft het vertrouwen in de nieuwsmerken stabiel. Het aandeel Nederlanders dat een merk helemaal niet vertrouwt, is over het algemeen klein. Het wantrouwen onder jongeren is ten opzichte van nieuwsmerken iets groter. Zorgen over foutieve of misleidende informatie online nemen echter niet toe. De zorgen nemen in alle leeftijdsgroepen af en opnieuw zijn zorgen over mis- en desinformatie in Nederland klein in vergelijking met andere landen.

Zorgen over des- en misinformatie hangen dus niet sterk samen met vertrouwen. Wat wel met vertrouwen samenhangt, is de waardering van de onafhankelijkheid van Nederlandse nieuwsmerken. Dus als mensen van mening zijn dat nieuwsmedia onafhankelijk zijn, worden de nieuwsorganisaties ook vertrouwd.

Bijna de helft van de Nederlanders vindt dat nieuwsmedia meestal onafhankelijk zijn van oneigenlijke overheids- of politieke invloeden. 44 procent vindt nieuwsmedia meestal onafhankelijk van oneigenlijke zakelijke of commerciële invloeden. Dit is sinds 2016 nauwelijks veranderd. Vergeleken met de andere landen oordelen Nederlanders positief over de onafhankelijkheid van nieuwsmedia. Met name als het gaat om onafhankelijkheid van politiek of overheid.

Webinar over het Digital News Report Nederland 2022
Op woensdag 15 juni 2022 van 10.30 tot 12.00 uur vindt er een webinar plaats over het Digital News Report Nederland 2022, gepresenteerd door mediaspecialist Elger van der Wel. Dit webinar is te volgen via deze link.

Bron: CvdM/BM

Bericht delen
Article header image
Article header image

EO beboet wegens overtreden Mediawet in De Boomhut Battle

De Boomhut Battle is een spelprogramma van de EO dat begin 2019 werd uitgezonden in de zendtijd van NPO Zapp op NPO 3. In het programma worden boomhutten op vakantieparken gebouwd. Deze boomhutten zijn direct na de finale van het programma in de verhuur gegaan. In het programma is op verschillende manieren te herleiden op welke vakantieparken de boomhutten staan. Hiermee heeft de EO via het programma een platform geboden om de verhuur van deze boomhutten onder de aandacht te brengen en zo meegewerkt aan een (commercieel) voordeel voor derden.

De EO heeft een zware verantwoordelijkheid om te zorgen dat zij het niet-commerciële karakter van de publieke omroep waarborgt. Ook moet de omroep duidelijkheid geven over financiële bijdragen aan het tot stand komen van een programma. Het Commissariaat benadrukt daarbij dat het aan de omroep is om over de naleving van de Mediawet stevige afspraken te maken met haar contractpartners.

Het is van bijkomend belang dat kinderen worden beschermd tegen commerciële beïnvloeding. Nu het programma is uitgezonden op de jeugdzender NPO Zapp, had de EO hier extra aandacht voor moeten hebben.

Het Commissariaat heeft vastgesteld dat de EO op bovengenoemde punten is te kort geschoten. Hiermee hebben zij de regels van de Mediawet overtreden, in het bijzonder regels over vermijdbare uitingen, sponsoring en dienstbaarheid.

Het Commissariaat kan voor deze overtredingen tezamen maximaal een boete van € 435.000 opleggen. Op grond van een zorgvuldige belangenafweging heeft het Commissariaat de EO in plaats van de maximale boete een boete van € 164.500 opgelegd.

Bij het ANP noemt een woordvoerder van de EO de boete “buiten alle proporties”. “We zijn teleurgesteld in de hoogte van deze boete. Uiteraard kijken we naar onze eigen processen en hoe dat beter kan. Ook zijn we in gesprek met de producent over zijn verantwoordelijkheid hierin.” De omroep overweegt bezwaar te maken tegen de uitspraak van het Commissariaat.

Bron: CvdM/BM

Bericht delen
Article header image
Article header image

Commissariaat voor de Media start toezicht op video-uploaders

Dat betekent onder andere dat deze zogenoemde video-uploaders duidelijk moeten zijn over commerciële boodschappen in hun video’s, minderjarigen moeten beschermen tegen schadelijke content en moeten aangeven wie de afzender van de video is.

Peter Eijsvoogel, commissaris bij het Commissariaat voor de Media licht toe: “Met de verschuiving van de meer traditionele media naar sociale media, die met name onder jongeren al sterk heeft plaatsgevonden, is het niet vreemd dat de wetgever ervoor heeft gekozen de Mediawet ook voor video-uploaders te laten gelden: Ook online is het belangrijk de kijker te beschermen. Dat geldt zeker voor jongere kijkers. Als toezichthouder hebben we nu bepaald op wie ons toezicht zich in eerste instantie richt en welke regels onze prioriteit hebben.”

Het Commissariaat voor de Media publiceerde op 17 mei de beleidsregel waarin helderheid wordt gegeven over welke video-uploaders per 1 juli onder actief toezicht komen te staan. Het betreft in eerste instantie video-uploaders met tenminste 500.000 volgers die regelmatig video’s plaatsen. Zij zijn wettelijk verplicht zich te registreren bij het Commissariaat. Na verloop van tijd wordt de drempel verlaagd en komen meer video-uploaders onder toezicht te staan.

Het toezicht op deze regels wordt stapsgewijs ingevoerd. Mediatoezicht op video-uploaders is relatief nieuw in Europa. Naar aanleiding van een Richtlijn van de Europese Unie wordt in alle Europese landen invulling gegeven aan dit toezicht. Op basis van praktijkervaring en eventuele extra regelgeving past het Commissariaat voor de Media het toezicht op video-uploaders van tijd tot tijd aan.

Alle informatie over de nieuwe regels is te vinden op cvdm.nl/uploader.

Bron: CvdM/BM

Bericht delen
Article header image
Article header image

CvdM positief over NPO Luister – on demand

De NPO heeft in haar Begroting 2022 een aanvraag gedaan voor het nieuwe aanbodkanaal NPO Luister – on demand. Het kanaal richt zich op een breed publiek, primair op luisteraars die hun luistergedrag veranderd hebben naar een mix van lineair en on demand luisteren of open staan voor verandering. Met het nieuwe aanbodkanaal beoogt de NPO een gemiddeld jonger publiek te bereiken dan via de lineaire aanbodkanalen van de NPO.

Het Commissariaat ziet het belang van een on demand-audiostrategie voor een succesvolle digitale toekomst. De publieke omroep moet voor de uitoefening van de publieke mediaopdracht meegaan met haar tijd. Het stimuleren van innovatie van media-aanbod, het volgen en stimuleren van technologische ontwikkelingen en het benutten van de mogelijkheden om media-aanbod aan het publiek via nieuwe media- en verspreidingstechnieken aan te bieden, is een onderdeel van de publieke mediaopdracht. Het aangevraagde nieuwe aanbodkanaal NPO Luister – on demand sluit goed aan bij de ontwikkelingen en de opdracht om te innoveren.

Het samenbrengen van een gefragmenteerd en verspreid aanbod op één centrale vindplaats draagt bij aan de vindbaarheid en herkenbaarheid van het NPO-aanbod en daarmee de toegankelijkheid van de publieke omroep.

Bron: CvdM/BM

Bericht delen
Article header image
Article header image

Boete voor NPO vanwege reclameonderbreking in Op zoek naar Maria

Op zoek naar… is een televisieprogramma van AVROTROS waarin de nieuwe hoofdrolspeler voor een musical wordt gezocht. Op zoek naar Maria en Op zoek naar Maria – Sing Off zijn vanaf 21 februari 2021 wekelijks uitgezonden op zondagavond op NPO 1, gedurende een periode van zeven weken.

De NPO, die verantwoordelijk is voor het plaatsen van programma’s in het uitzendschema, heeft besloten om tussen Op zoek naar Maria en Op zoek naar Maria – Sing Off een reclameblok te plaatsen. Naar het oordeel van het Commissariaat moeten Op zoek naar Maria en Op zoek naar Maria – Sing Off echter als één programma worden aangemerkt, waarmee het plaatsen van het reclameblok in strijd is met de Mediawet 2008 (artikel 2.96). Daarin staat dat programma’s van de publieke omroep in beginsel niet mogen worden onderbroken door een reclameblok.

Eerdere edities
Er zijn eerder programma’s uitgezonden volgens het format Op zoek naar…. Daarbij is geen soortgelijke overtreding geconstateerd. Bij eerdere edities zijn beide delen van het programma namelijk niet direct achter elkaar uitgezonden. Er is toen steeds een ander programma tussen de twee programmaonderdelen geplaatst. Dit is niet in strijd met de Mediawet 2008.

Programma moet voldoen aan bepaalde criteria
Publieke omroepen moeten aan bepaalde criteria voldoen om programma’s zoals Op zoek naar… te mogen uitzenden. Het Commissariaat toetst deze programma’s hierop. Zo mogen deze programma’s geen exclusieve samenwerking met een theaterproducent hebben, moeten ze onafhankelijk worden gemaakt, en mag er geen overdreven of overdadige aandacht zijn voor de theaterproductie waarvoor auditie wordt gedaan.

Een andere regel is dat er minimaal twee maanden tussen de laatste uitzending van het programma en het in première gaan van de theaterproductie moet zitten. Deze criteria zijn bij AVROTROS bekend en het programma Op zoek naar Maria voldoet aan deze criteria.

Bron: CvdM/BM

Bericht delen
Article header image
Article header image

Aandeel vrouwen op televisie licht toegenomen

Het Commissariaat voor de Media onderzocht de representatie van vrouwen in Nederlandse non-fictie televisieprogramma’s. Dit onderzoek, dat in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is uitgevoerd, is een herhaling van het onderzoek uit 2019.

Uit het onderzoek blijkt dat er in 2021 vooral meer vrouwen te zien zijn in nieuws- en actualiteitenprogramma’s. Zo nam het aandeel vrouwelijke verslaggevers toe van een kwart in 2019 naar bijna 40 procent in 2021. Ook zijn er meer vrouwen met een professionele deskundigheid in actualiteitenprogramma’s te gast of in nieuwsfragmenten te zien. Het aandeel vrouwelijke deskundigen nam toe van 23,2 procent in 2019 tot 32,0 procent in 2021.

De coronacrisis heeft in 2021 een grote stempel gedrukt op de berichtgeving in nieuws- en actualiteitenprogramma’s. Maar de coronacrisis heeft geen bepalende rol gespeeld in de representatie van vrouwen op televisie. Ook onder deskundigen die over corona spreken, is ongeveer een derde vrouw.

Over het onderzoek
In totaal zijn 261 programma’s van de publieke en commerciële omroepen met daarin 4.312 personen geanalyseerd. Het onderzoek is uitgevoerd via een kwantitatieve inhoudsanalyse, gebaseerd op (inter)nationaal onderzoek.

Bron: CvdM/BM

Bericht delen
Article header image
Article header image

Mediamonitor 2021: Kantelpunt in digitalisering mediagebruik en mediaconcentratie

Maar zijn deze veranderingen van blijvende aard? En voltrekken ze zich onder alle doelgroepen? In welke mate spelen mediabedrijven hierop in met hun beleid? Uit de Mediamonitor 2021 van het Commissariaat voor de Media blijkt dat drie onderliggende trends de veranderende consumptie kenmerken en de strategische keuzes van mediabedrijven (mede) bepalen.

Trend 1: Digitalisering mediaconsumptie zet door, ondanks tijdelijke stijging in consumptie traditionele kanalen
De mediasector was meer dan tevreden over de na jaren weer stijgende consumptie van traditionele mediakanalen. In tijden van corona wordt er meer naar televisiezenders en radiozenders gekeken en geluisterd. Nieuws- en actualiteitenprogramma’s zijn populair, en worden relatief weinig uitgesteld geconsumeerd. Dit blijkt echter vooral door de leeftijdsgroep van 65 jaar en ouder te zijn veroorzaakt, die niet alleen nieuws maar ook fictie nog graag lineair kijken.

Jongeren tot 34 jaar kijken steeds minder lineair televisie. Van de totale tijd die ze achter het televisiescherm doorbrengen, wordt nog maar 50 tot 60 procent aan lineaire televisie besteed. Ook de luistertijd en het bereik van radiozenders daalt in de groep van 50 jaar en jonger, terwijl het over alle Nederlanders behoorlijk stabiel is of zelfs groeit. Zowel kijken als luisteren onder de jongeren vindt steeds vaker via digitale kanalen plaats. Deze trend zet ook in de eerste helft van 2021 verder door. Het lijkt dus een blijvende verandering in mediagebruik te weerspiegelen, die vooralsnog langzaam van jong naar oud wordt doorgezet.

Trend 2: Streamen wordt mainstream
Het gebruik van video-on-demand is in 2020 verder gegroeid; evenals het aanbod. Steeds meer aanbieders uit binnen- en buitenland bieden hoogwaardige content aan. De content wordt bekeken op het moment dat men het wil, maar ook live streaming is in opmars. Digitale audiodiensten-on-demand zijn eveneens in de lift. Het aantal aanbieders groeit ook hier en men is in toenemende mate bereid voor content te betalen.

In 2020 heeft de eerder ingezette groeispurt van podcasts verder doorgezet. Onder jongeren is de grootste rek uit de groei, maar er is nog volop groei in de middelbare leeftijdsgroep. Dit zien we ook in het videosegment. Het on-demand kijken naar video-content en luisteren naar on-demand audio-content is anno 2020 mainstream geworden en breed verdeeld over alle leeftijden. Alleen de oudste groep loopt hier nog iets achter.

Trend 3: Mediakanalen convergeren
Waar we in het verleden duidelijke scheidslijnen tussen media kenden, zien we nu dat de meeste (grotere) mediabedrijven crossmediale producten aanbieden. Uitgevers die van oudsher aanbieder van het geschreven woord zijn, stappen nu massaal in podcasts. Dit is logisch gezien de aard van de content die zij maken. Tijdschriften en dagbladen worden steeds meer digitaal gelezen en televisiezenders lanceren nieuwe formats eerst online.

Nieuwsmediamerken worden zowel online als via sociale media goed gevonden. Dit betekent dat de scheidslijnen tussen mediumtypen vervagen en het steeds minder relevant wordt waar men met het merk in aanraking is gekomen. Mediabedrijven reageren hierop door hun media-aanbod onder één herkenbaar merk te positioneren. Na NPO en AD geldt dit in 2021 ook voor NRC en RTL.

Mediabedrijven bevinden zich in een kanteljaar
Deze trends in mediaconsumptie luiden het kanteljaar in de digitale transitie in. Dagbladen zijn digitaal goed opgesteld en omroepen vinden steeds beter de crossmediale weg. Crossmediale schaalgrootte, meer betalende abonnees en het gericht kunnen aanbieden van advertenties aan niet betalende gebruikers die hun inloggegevens achterlaten, zouden het voortbestaan van Nederlandse mediabedrijven kunnen garanderen.

Door het nastreven van schaalgrootte ontstaat tegelijkertijd het risico dat de concentratie op de mediamarkten sterk groeit en dat daarmee de pluriformiteit en onafhankelijkheid in gedrang kunnen komen. In 2020 heeft DPG Media Sanoma overgenomen en heeft de mediaconcentratie een nieuw niveau bereikt. In 2021 heeft RTL Group (Bertelsmann) aangekondigd Talpa Network te willen overnemen. Na een ongekende concentratie in de uitgeverijsector lijkt nu een mediagigant op het gebied van audiovisuele media in Nederland te ontstaan.

In de Mediamonitor 2021 analyseert het Commissariaat voor de Media de achtergrond en bespreekt mogelijke gevolgen van deze concentratie. Ook geeft het CvdM een aantal aanbevelingen voor het behoud van een gezond medialandschap in Nederland.

Bron: CvdM/BM

Bericht delen