Nelsje Musch-Elzinga Algemeen Directeur Nederlandse Content Producenten
Manon van der Hoek – Voorzitter Bestuur NCP: “Met de komst van Nelsje brengen we waardevolle producentenervaring in de directie. Dit sluit perfect aan bij het huidige team van NCP en onze ambitie om de positie van de leden verder te verstevigen en NCP als vaste gesprekspartner te betrekken bij besluitvorming over de mediasector.”
Nelsje Musch-Elzinga – Algemeen Directeur NCP: “Ik zie er enorm naar uit van start te gaan en in deze voor de media uitdagende tijd op te komen voor de positie van álle producenten. Transparantie en verbinding in de hele keten zijn daarbij van groot belang.”
NCP komt op voor de belangen van haar leden bij de politiek, de publieke en commerciële omroepen, en bij de buitenlandse streamingdiensten. De leden van NCP zijn creatieve ondernemers, die alle genres film- en televisieproducties maken voor publieke en commerciële omroepen, bioscopen en streamingdiensten.
Deze producties bieden dagelijks informatie, vermaak en ontspanning aan miljoenen Nederlanders en dragen bij aan de zichtbaarheid en het behoud van de Nederlandse cultuur, in de breedste zin. NCP producenten zijn de makers van succesvolle programma’s, films en series die de publieke en commerciële zenders en streamers inhoud geven. NCP vertegenwoordigt ruim vijfennegentig procent van de producentenmarkt.
Het convenant regelt aan de voorkant zaken als rechtenverdeling en bepaalde kostencomponenten die producenten in hun begroting moeten opnemen. Daarnaast is in deze deal vastgelegd wanneer sprake is van een zogeheten ‘proven’ format, nieuw format producent, nieuw gedeeld format en natuurlijk nieuw format omroep. De grote winst hiervan is dat partijen minder tijd en energie hoeven te steken in onderhandelingen, wat ten gunste komt aan het creatieve proces.
In bijgaande video geven Manon van der Hoek, Arie Landsmeer (beiden namens NCP), Frederieke Leeflang (NPO) en Eric van Stade (AVROTROS) nadere toelichting op het gesloten convenant.
Na afloop werd de sprekers één voor één gevraagd te reageren op een vervolgstelling, specifiek over hun vakgebied. Kijk hier wat Arie Landsmeer, directeur Nederlandse Content Producenten, en Bram Tijdhof, Director Regulatory, Policy and Public Affairs VodafoneZiggo, daarop te zeggen hebben.
Streaming, solidariteit en de wanhopige zoektocht naar samenwerking
Het valt niet altijd mee om woordvoerder en vertegenwoordiger van vakbroeders te zijn, zeker niet als dat zo’n uiteenlopende verzameling mensen betreft als de film- en televisieproducenten. Arie Landsmeer, directeur van de Nederlandse Content Producenten (NCP), had zich begin 2020 in Het Financieele Dagblad laten ontvallen dat de vraag naar content vanuit Netflix en andere streamingdiensten stijgt, maar dat producenten daar nauwelijks van profiteren.
‘Consumenten zijn bereid om steeds meer te betalen, maar dat druppelt niet door naar het begin van de keten,’ zei hij in een interview. ‘Het blijft ergens tussenin hangen. Voor ons is het een vraag waar het geld allemaal blijft.’ Op de vraag of hij dat anderhalf jaar later nog steeds zo ziet, zei Landsmeer: “De consument besteedt steeds meer aan content. Dat doen ze door middel van hogere kabeltarieven en ze sluiten meer abonnementen af. Als de waardeketen gezond zou zijn, zou dat moeten leiden tot hogere marges voor de producenten of tot meer producenten. En dat zie ik op dit moment niet. In Nederland denken we nog steeds dat alles heel goedkoop moet en kan. We zijn inderdaad erg inventief in goedkoop produceren, maar als het gaat om het maken van hoge kwaliteit, zoals in de Nordics al enkele jaren gebeurt, dan zijn we nog wat huiverig om echt te investeren.”
Meer geld
Georgette Schlick, CEO van Fremantle Nederland en België, was het daar nadrukkelijk niet mee eens. “Ik merk dat juist de streamingdiensten er steeds meer voor open staan om de discussie over de hoogte van de budgetten aan te gaan. Het gaat ook steeds meer over kwaliteit en minder over kwantiteit. De traditionele broadcasters zitten weliswaar in de situatie dat er beter op de budgetten moet worden gelet, maar bij de streamingdiensten is juist veel mogelijk. Ik zie wel degelijk dat er meer geld beschikbaar komt om de kwaliteit te verhogen.”
Landsmeer: “Als onze budgetten
vergelijkbaar worden met wat ze
in de noordelijke landen van Europa
uitgeven, dan zijn wij tot gelijk-
waardige producties in staat”
Landsmeer: “Wij hebben op dit moment niet de kracht zoals de Nordics die hebben, dat zou moeten gaan ontstaan. Maar wat ik hoor van producenten, is dat er op dit moment nog veel wordt beknibbeld op producties. Op het schrijven van scenario’s, bijvoorbeeld. Als onze budgetten vergelijkbaar worden met wat ze in de noordelijke landen van Europa uitgeven, dan zijn wij tot gelijkwaardige producties in staat. Ik hoor ook vaak dat het aan de Nederlandse taal ligt, of dat we niet kunnen schrijven. Ik hoop dat dát niet waar is, maar dat er hogere budgetten komen en dat die wereldwijde hit een keer tot stand komt.”
Lokale content
De discussie ontstond naar aanleiding van de stelling dat er weliswaar veel geld vloeit naar de streamingdiensten, maar dat die onvoldoende bijdragen aan de hele productie- en distributieketen. Netflix, dat wereldwijd inmiddels 195 miljoen klanten heeft, maar nog steeds weigert te vertellen hoeveel dat er in Nederland zijn, begint meer lokaal te produceren, ook omdat de vraag naar Nederlandstalige producties groot is. Een mooi voorbeeld van zo’n lokaal product is het Vlaams-Nederlandse Undercover, dat volgens Janey van Ierland, bij Netflix director Content Acquisitions voor de Benelux en de Nordics, toch bepaald geen goedkope serie was.
Het succes ervan bewijst wel de mogelijkheden van lokale content. Netflix is echter een relatief jonge speler op de markt, aldus Van Ierland, dus het duurt even voordat de investeringen zichtbaar worden op het scherm. “Dit jaar brengen we vier ‘original’ Netflix-speelfilms uit, dat komt boven op de Nederlandse films die via het Filmfonds of de publieke omroep tot stand komen. Dat is toch niet niks. Feit is vooralsnog wel dat Nederlandse producties niet zo goed ‘reizen’; internationaal doen die niet zo veel, ook door factoren als production value. Als Nederlandse producties het beter doen in het buitenland, dan gaan de budgetten ook omhoog.”
Om niet te verzanden in een discussie over wat de kip en het ei is in dit verhaal, voegde ze eraan toe dat Netflix op dit moment bezig is ‘om te kijken of de budgetten kunnen worden verhoogd’. “Dan zullen we zien wat dat oplevert. Over twee jaar kan dit gesprek heel anders verlopen.”
Van Ierland: “Als Nederlandse
producties het beter doen in
het buitenland, dan gaan de
budgetten ook omhoog”
Geld zou überhaupt het probleem niet hoeven zijn in de sector, opperde Taco Jelgersma, adviseur en ondernemer in communicatie, media en telecom, vanuit de zaal. Er blijft gewoon te veel hangen bij distributeurs als KPN en Ziggo. “Dit jaar keert Ziggo weer 600 miljoen aan aandeelhouders uit, die bedrijven maken grote winsten. Dat is geld dat ook in de keten zou kunnen achterblijven.” Bram Tijdhof, director regulatory, policy and public affairs bij VodafoneZiggo, vond dat onzin. “Vroeger werden we betaald om zenders door te geven, tegenwoordig moeten wij zelf betalen om de content te mogen uitzenden. Dat is geld dat naar de zenders gaat, dat gaat dus direct terug de sector in.”
Niet ingediend
De overheid was van zins de mediasector een helpende hand toe te steken, maar bij gebrek aan missionair kabinet is het wetsvoorstel voor een investeringsverplichting in Nederland van 6% nog steeds niet ingediend. Een dergelijke marktinterventie is enigszins atypisch voor dit kabinet, dat zich toch niet de grootste vriend van de media heeft getoond, maar het doel ervan was wel, aldus Youssef Louakili, de nieuwe directeur Media en Creatieve Industrie op het ministerie van OCW, om te waarborgen dat er ook in de toekomst in Nederland mooie producties kunnen worden gemaakt.
“Er zit genoeg potentie in de Nederlandse media-industrie om mooie dingen te maken. Het is in het belang van iedereen dat er goede Nederlandse content is en blijft, ook in internationaal opzicht.” Om de industrie vooruit te helpen, valt er dan ook veel te winnen bij samenwerking tussen publieke en commerciële omroepen, zenders en platforms, maar er loopt nog steeds een muur dwars door het Hilversumse medialandschap. Met de ‘Tafel van Slob’, officieel de ‘Samenwerkingsagenda Nederlandse Mediasector’, werd een dappere poging gedaan, maar dat initiatief lijkt een roemloze dood te sterven.
Geprobeerd
Het idee was mooi: met de grote partijen – De Persgroep, KPN, Mediahuis, NOS, NPO, RTL Nederland, Talpa Network, VodafoneZiggo en het ministerie van OCW – verkennen op welke manieren kan worden samengewerkt om, bijvoorbeeld, het media-aanbod beter te bundelen en breder beschikbaar te maken. Pim Schmitz, CEO van Talpa Network, was hard in zijn oordeel: “Het gaat niet gebeuren. Vanuit Talpa hebben we het twee jaar echt geprobeerd. We waren bereid over onze eigen schaduw heen te stappen, want we zagen welke voordelen samenwerking kan opleveren, maar als puntje bij paaltje komt, kiest iedereen toch voor zijn eigen toko. Er is helemaal niets uitgekomen, ik geloof er niet meer in.”
Schmitz: “Er is helemaal
niets uitgekomen, ik
geloof er niet meer in”
Mezen Dannawi, manager NPO Start/Plus, was optimistischer. Als de NPO zijn taak goed kan uitvoeren – simpel gezegd: met een breed aanbod iedereen in Nederland van publieke waarde voorzien – dan is de deur altijd open voor samenwerking, zoals dat nu al succesvol gebeurt met Ziggo, met KPN en ook met Talpa in NLZiet. “Ik vind de conclusie voorbarig dat het is mislukt, maar er is natuurlijk wel onderscheid tussen publiek en commercieel. Wij hebben met meer regels te maken, dus het duurt wellicht langer voordat iets bij ons tot stand komt.”
Diamonds
Niettemin wordt samenwerking met de publieke omroep door veel commerciële partijen als uiterst moeizaam ervaren – als het al lukt. Netflix werkt in vrijwel alle landen prima samen met publieke omroepen, maar in Nederland wil het maar niet lukken. In België wel: daar hebben het publieke net Eén en Netflix de handen ineengeslagen voor Diamonds, een misdaad- en dramareeks die zich afspeelt in het Diamantkwartier in Antwerpen.
Eerst zal de serie op Eén worden uitgezonden, daarna gaat ‘ie online bij Netflix. Van Ierland: “Daar hebben we die afspraken soepel kunnen maken, in Nederland lopen we tegen allerlei muren op.” Kaja Wolffers, hoofd content Benelux bij Amazon Prime Video, herkent dat beeld. “De NPO is natuurlijk een lastige organisatie, met veel verschillende stakeholders, die allemaal een vinger in de pap willen hebben. Dat maakt samenwerking erg lastig te organiseren. Erg jammer, want creatief zou het veel kunnen opleveren, ook dankzij gecombineerde budgetten waarmee je dingen kunt maken die boven het maaiveld uitsteken. Maar ja, op een gegeven moment ben je murw en stop je wel met op al die deuren te bonzen.”
Wolffers: “Op een gegeven
moment ben je murw en
stop je wel met op al
die deuren te bonzen”
Wie even naar het noorden reist, ziet daar het succes dat kan worden geboekt als marktpartijen en de publieke sector elkaar weten te vinden. De veelgeprezen series en films uit de Scandinavische landen zijn het resultaat van publiek-private samenwerking, die al begint met uitgebreide writing rooms, waarin door een veel grotere groep schrijvers aan een scenario kan worden gewerkt. Louakili ziet ook in Nederland voldoende mogelijkheden voor de creatieve industrie. “De wettelijke kaders hier zijn niet per se zo beperkend als mensen denken. Er kan echt ontzettend veel.”
De grote afwezigen bij dit debat waren de toezichthouders van het Commissariaat voor de Media, die voor een groot deel uitmaken hoe streng de bepalingen van de Mediawet worden uitgelegd. Hoewel zij op het gebied van publiek-private samenwerking vaak hebben aangegeven dat omroepen best wat meer mogen experimenteren, leidt de vrees om met publiek geld dienstbaar te zijn aan de beruchte ‘winst door derden’ toch meestal tot een streng hoofdschudden en een rode streep door de plannen. Meer dan alleen de regeltjes is het echter ook een kwestie van mentaliteit, vond Schmitz.
“Ik zal één voorbeeld geven. Onze inkopers van Net5 hadden een mooie slag geslagen met de aankoop van het interview met prins Harry en Meghan, waar de hele wereld op zat te wachten. Op de avond dat het zou worden uitgezonden, was het ook een belangrijk item in het Journaal van acht uur. Wat zeggen ze daar als afsluiter? ‘U kunt het gehele interview vanavond bekijken bij onze collega’s van de VRT.’ Toen wist ik genoeg.”
BM en Beeld en Geluid vonden het daarom de hoogste tijd om weer eens een fysieke Broadcast Media Society (BMS) te beleggen, om in een select gezelschap van vakgenoten vrijuit te kunnen discussiëren over alles wat op mediaterrein op ons afkomt.
Om het nieuwe seizoen waardig in te leiden, was een mooie line-up samengesteld, met Pim Schmitz (CEO Talpa Network), Mezen Dannawi (Manager NPO Start/Plus), Kaja Wolffers (Hoofd Content Benelux Amazon Prime Video), Janey van Ierland (Director Content Acquisitions Benelux & Nordics Netflix), Arie Landsmeer (directeur Nederlandse Content Producenten), Bram Tijdhof (Director Regulatory, Policy and Public Affairs VodafoneZiggo) en Youssef Louakili (Directeur Media en Creatieve Industrie ministerie OCW).
Onder de vakkundige leiding van Rick Nieman kregen zij een aantal prikkelende stellingen voorgelegd. Dat leidde af en toe tot pittige discussies, waarvan de zaal zichtbaar genoot.
Manon van der Hoek geeft meteen haar visitekaartje af: “Ik heb een enorme passie voor deze industrie. Als ik naar mijn voorgangers kijk, zijn dat zelf producenten geweest die van de vloer komen. Dat ik dit nu vanuit mijn juridische achtergrond mag doen – maar ik zit er niet als jurist hè! – voelt wel heel goed. Ik vind het hartstikke leuk het ambacht van de producenten te kunnen vertegenwoordigen, juist nu het zulke spannende tijden zijn.”
Je zou ook kunnen denken: dit is niet bepaald het beste moment om aan zo’n voorzittersfunctie te beginnen.
“Het is wel intensief, ook in mijn ‘gewone werk’ bij Fremantle is echt sprake van topdrukte. En dat hoor je eigenlijk van iedereen. Maar ik voel: we staan op een keerpunt, er gaat heel veel veranderen. We moeten intern, in Den Haag en in het buitenland écht met elkaar samenwerken om in die top 3 van formatexporterende landen te blijven, maar ook op het gebied van scripted mee te gaan met de ontwikkelingen. Je ziet dat de Scandinavische landen, die al tien jaar lang echt in scriptontwikkeling investeren en scenarioschrijvers goed betalen, ons eigenlijk voorbijschieten. In België heb je tax shelters waardoor veel wordt geïnvesteerd. Dus ik denk: verdorie, we moeten wel echt stappen maken. We kunnen niet op onze lauweren rusten en afwachten wat er allemaal op ons afkomt.”
Eyeworks
Ze mag dan zelf geen achtergrond als programmamaker hebben, Manon van der Hoek is wel degelijk vertrouwd met de productiesector. “Na mijn rechtenstudie in Groningen zei een professor, die overigens ook de scriptiebegeleider was van Wilfred Genee, tegen me: ik heb contacten bij Endemol, ze zoeken daar een jurist, is dat iets voor jou? Zo kwam ik daar terecht als junior. Leuk, maar ik wilde een bredere basis in de advocatuur, waarna ik vier jaar bij een middelgroot kantoor in Enschede heb gewerkt. Toen ik een vacature bij Eyeworks langs zag komen, dacht ik: daar staat mijn naam boven!”
Van der Hoek ging als 29-jarige aan de slag bij het snelgroeiende, ondernemende bedrijf. “Een sprong in het diepe, waarbij ik al snel veel verantwoordelijkheden kreeg en uiteindelijk hoofd juridische zaken werd. Een mooie tijd onder leiding van de drie ‘R-en’ (Robert van den Bogaard, Ronald van Wechem en Reinout Oerlemans, red.) met talloze deals en overnames, waarbij ik veel heb geleerd en lol heb gehad. Na de overname door Warner Bros. ben ik gebleven en business director geworden van de scripted afdeling, films vooral. Vervolgens sprak ik Georgette Schlick een paar keer in NCP-verband en vroeg ze mij naar Fremantle te komen. En Georgette kan best overtuigend zijn, dus daar ging ik… Wat ik ook leuk vond: bij Fremantle kreeg ik te maken met de combinatie van scripted en non-scripted en zat ook België erbij. Ondanks dat ik met ongelooflijk veel plezier terugkijk op de Eyeworks- en Warner-tijd en de collega’s, heb ik er geen seconde spijt van gehad”, aldus de huidige director business en legal affairs.
Enthousiast
NCP-directeur Arie Landsmeer, ook aanwezig bij het gesprek, schiet in de lach: “Grappig dat je dat vertelt, want ik ben ook door Georgette gestrikt, maar dan voor de NCP. En dan wil ik meteen even benadrukken dat Manon er echt met kop en schouders bovenuit stak toen de opvolging van Willem Zijlstra als voorzitter ter sprake kwam. Ik was daar eerlijk gezegd best verbaasd over. (Grijnzend) Producenten blijven natuurlijk eigenheimers, maar niemand heeft gezegd: ze is geen producent, wat moeten we met haar? Iedereen was heel enthousiast en ook erg blij dat Manon het wilde doen.”
Van der Hoek: “Het fijne is dat iedereen in het bestuur zijn of haar eigen expertise heeft en we elkaar mooi aanvullen. Creatieven willen gewoon maken, klaar. Maar dan is het wel handig wanneer iemand zegt: als je dít nu afspreekt, betekent het wel dat je volgens de voorwaarden dát niet meer kunt doen. Ik vind het leuk om van producenten te horen waar ze tegenaan lopen en ben dan van de dealmaking.”
“Laten we nou eens afspreken
hoeveel omroepen moeten
besteden bij producenten”
Er ligt veel op je bord. Wat heeft topprioriteit?
Van der Hoek: “De zogeheten Samenwerkingscode, die moet voortvloeien uit het overleg tussen de publieke omroepen, de NPO, het ministerie van OCW en de producenten.”
Landsmeer: “Eén van de punten is: laten we nou eens afspreken hoeveel omroepen moeten besteden bij producenten. Als we dat nu op een bepaald minimum niveau houden, dan heb je daar in elk geval geen omkijken meer naar. In zijn brief van alweer anderhalf jaar geleden heeft minister Slob gezegd dat de positie van buitenproducenten moet worden verbeterd en is de bestedingsverplichting van 16,5 naar 25% gegaan. Nu gaat de discussie nog over de grondslag waarover: is dat over het hele NPO-budget van ruim een miljard, over de ongeveer 740 miljoen die de NPO krijgt van OCW of over een lager bedrag?”
Rompslomp
Van der Hoek: “Succesvolle formats komen voor 90% bij buitenproducenten vandaan, dat vraagt om zoveel mogelijk duidelijke randvoorwaarden en spelregels. De NCP zegt: als iets een succes is, moet het wereldwijd uitgerold kunnen worden en producenten zijn daar zelf heel goed in. Maak dan vervolgens afspraken over hoe omroepen daarvan kunnen meeprofiteren. Zo houdt iedereen zijn core business. Maar er ontstaat nu veel te veel administratieve rompslomp; twintig, dertig, veertig pagina’s voor een contract is niet ongebruikelijk, ik weet er alles van. Laten we nou heldere afspraken maken die voor iedereen leesbaar en begrijpelijk zijn.”
Als het gaat om programmarechtenexploitatie zit het publieke Dutch CORE op het vinkentouw. Wringt het daar ook?
Landsmeer: “Zeker. Dutch CORE kan voor een aantal producenten heel handig zijn omdat ze via hen programma’s in het buitenland kunnen verkopen, maar veel producenten zijn daartoe zelf veel beter in staat. Wat je in elk geval niet wilt, is gedwongen winkelnering. Daarnaast kun je vraagtekens zetten bij de 30% fee die Dutch CORE in rekening brengt. De discussie daarover krijgt waarschijnlijk ook zijn weerslag in de Samenwerkingscode.”
Van der Hoek: “Als ik kijk naar de historie en de praktijk vanuit Fremantle: we hebben een grote internationale tak met top of the bill professionals uit de hele wereld die elk gebied en alle betaalde prijzen kennen. Dan kun je hier wel flink gaan investeren, maar dat ga je dan echt niet beter doen. Alleen in bepaalde niches, zoals films, kan het misschien wel werken.”
Meeliften
Moet de NCP die rechtenexploitatie niet gewoon zelf ter hand nemen, als brancheclub?
Beiden in koor: “Nou, dat is weleens geopperd. Het zou best kunnen dat we daar weer eens naar kijken, maar zoiets opzetten, kost veel tijd en energie; en het is onze core business niet. Als je ziet hoe kostenefficiënt die grote partijen dat doen, met al die contacten en expertise, dan kun je daar waarschijnlijk beter op meeliften, een marktconforme fee mee afspreken en de opbrengsten verdelen tussen zender en producent.”
“Onze focus is: Nederland is
een land om van te kopen,
maar ook om naartoe te komen”
Een ander cruciaal thema dat de NCP-gemoederen bezighoudt, is het opzetten van een zogeheten Garantiefonds. Van der Hoek: “De pandemie is niet te verzekeren, dus onze leden lopen echt enorme risico’s. Als een productie wegens corona uit- of stilvalt, dan kijken ze aan tegen enorme meerkosten. We zijn nu naar een goede balans aan het zoeken tussen zenders en producenten om in navolging van de filmwereld tot een Garantiefonds te komen, ook in afstemming met OCW.”
“Wat me soms wel stoort, is dat je een soort framing ziet van producenten versus andere makers, dat het twee verschillende groepen zijn”, vult Landsmeer aan. “Dat is onzin, een waanidee; we zijn onderling van elkaar afhankelijk, we willen allemaal blijven produceren. Het besef dat we dezelfde richting op willen, zou er meer moeten zijn, ook bij de omroepen.”
Groeien
Van der Hoek knikt. “We zitten met de hele branche in hetzelfde schuitje, met in totaal twintigduizend banen waarvan tienduizend zzp’ers. Die willen we echt behouden en liever nog flink laten groeien. Als je ziet dat zo’n klein land met relatief zo weinig middelen al zo goed op de kaart staat, dan vind ik dat fantastisch en gaat het over de hele linie eigenlijk best goed. We kunnen nooit concurreren met de mondiale budgetten, dus we moeten dat creatief en op een slimme manier aanpakken, dat moeten we blijven behouden. Onze focus is: Nederland is een land om van te kopen, maar ook om naartoe te komen. Zoals de film Dunkirk gedeeltelijk in Nederland, op Urk, is opgenomen; dat dient als lichtend voorbeeld. En dat we voor de streamingpartijen interessant blijven.”
Landsmeer: “Daar zit een investeringsverplichting aan te komen, waarbij de streamers een gedeelte van hun in Nederland gehaalde omzet, waarschijnlijk 6%, ook hier weer moeten investeren. Dat voorstel ligt nog steeds bij het ministerie, maar de verwachting is dat het nieuwe kabinet dit heel snel zal behandelen, want het komt voort uit een politieke wens. Ondanks het feit dat die verplichting er nog niet is, investeren die partijen al wel behoorlijk.”
“We hebben gelukkig ook nog steeds een goede naam als testmarkt. Als het in Nederland werkt, werkt het ook vaak in andere landen”, beseft Van der Hoek. “Uiteindelijk willen we product dat scoort en investeringen in nieuwe ideeën, en daar hebben we elkaar allemaal bij nodig. Als een producent Nederland beter op de kaart zet, liften we daar ook weer allemaal op mee, blijft onze proeftuinfunctie in stand en komt er geld deze kant op; dat is wat we willen.”
Volwaardige rol Waar moet de NCP over pakweg drie jaar staan, wanneer ben jij tevreden?
“Als we onze positie in de top 3 van formatexporterende landen hebben weten te behouden en te versterken, als die twintigduizend banen in onze branche er nog steeds zijn, met liefst nog een schepje erbovenop, én als we in de driehoek Den Haag-Hilversum-buitenland een volwaardige rol spelen. Als we kunnen laten zien dat Nederland nog steeds die onderscheidende content heeft en dat daar echt in wordt geïnvesteerd. En het liefst begint dat al bij de ontwikkeling van nieuwe ideeën.”
“We hebben echt een
serieuze missie, ik doe
dit er niet eventjes bij”
Landsmeer: “En ter aanvulling: de NCP móet binnen het gehele bestel echt een volwaardig gesprekspartner zijn als het gaat om de producenten. Dat gaat gelukkig steeds beter. Als je ziet waar we vandaan komen sinds de tijden van de OTP, dan is al veel bereikt en zitten we aan tafel bij OCW, EZK, Financiën, zelfs bij Justitie als het gaat over auteursrecht. Dan zie je dat we daadwerkelijk stappen aan het maken zijn.”
Springplank
Voormalig NCP-voorzitter Willem Zijlstra liet vorig jaar in dit blad noteren: “Onze sector is voor Nederland zeer waardevol en wij moeten onszelf zo organiseren dat het maximale eruit komt, zodat we ons echt kunnen profileren als ‘Nederland Productieland’. We spreken geweldig Engels, zowel de mensen als de apparatuur zijn van de hoogste kwaliteit en we zijn economisch een sterk en stabiel land, zoals blijkt in deze bizarre tijd. Eigenlijk zouden we de huidige situatie als springplank moeten gebruiken om die rol sterker na te jagen. Het klinkt misschien een beetje abstract wat ik zeg, maar dan gaat het over nieuwe initiatieven, over creativiteit en over een gezamenlijke inspanning om de sector gezond te houden.”
Manon van der Hoek: “Ja, we hebben echt een serieuze missie, ik doe dit er niet eventjes bij. Daarom heb ik er ook goed over nagedacht: als ik het doe, wil ik ook echt samen de schouders eronder zetten om het uiterste te bereiken. En in een zo vroeg mogelijk stadium, zodat we medebepalend kunnen zijn. Die twintigduizend banen en die 800 miljoen omzet zijn een grote impuls voor de Nederlandse economie en hoe bijzonder zijn onze wereldwijde positie en talent wel niet, voor zo’n klein land met verhoudingsgewijs zulke ‘lullige’ budgetten? Die trots hoop ik ook in Den Haag iets meer te kunnen overbrengen.”
Publieke omroepen vernieuwen convenant met producenten
Dit convenant bevat afspraken over het maken van televisieproducties door publieke omroepen samen met leden van de NCP, bijvoorbeeld als het gaat om de verdeling van rechten en de verdeling van inkomsten uit exploitatie voor verschillende producties. Hierdoor weten partijen beter van elkaar waar ze aan toe zijn en het maakt onderhandelingen tussen omroepen en producenten eenvoudiger.
De omroepen en producenten zijn tevreden over de samenwerking van de afgelopen jaren dankzij het convenant dat op 1 juli 2017 werd ondertekend. De overeenkomst heeft voor een stevig fundament onder de samenwerkingen gezorgd. Daardoor konden betrokken partijen zich vooral richten op het bedenken, ontwikkelen en maken van goede, innovatieve en bijzondere televisieprogramma’s voor de Nederlandse kijkers.
De publieke omroepen bieden graag zo veel mogelijk ruimte aan Nederlandse makers. Met de publieke omroepen en producenten als creatieve broedplek voor formats die niet alleen in Nederland succesvol kunnen zijn, maar vaak ook internationaal hun weg vinden.
Arie Landsmeer, voorzitter van de NCP: “Onze producenten leveren al jaren vele mooie en succesvolle programma’s aan de publieke omroep; het vernieuwde convenant tussen omroepen en producenten draagt bij aan de positie van de producenten zodat ook de komende jaren vernieuwende en aansprekende producties op de Nederlandse televisie te zien zullen blijven. Dit is in het belang van de kijker en de gehele Nederlandse creatieve industrie.”
Arjan Lock, voorzitter van het College van Omroepen: “Het convenant laat zien dat we elkaar als producenten en omroepen nodig hebben. De afgelopen jaren is gebleken dat de randvoorwaarden in het convenant rust geven bij beide partijen, zodat producenten zich kunnen concentreren op het maken van waardevolle programma’s.”
Shula Rijxman, voorzitter van de raad van bestuur van de NPO: “Als publieke omroep willen wij met de culturele en creatieve sector aantrekkelijke en innovatieve producties maken voor alle Nederlanders. Wij zijn verheugd dat onze omroepen het convenant met de producenten hebben kunnen verlengen. Deze verlenging onderstreept het succes van de huidige samenwerking tussen de omroepen en de producenten.”
Bron: College van Omroepen/BM
Foto: Willem Jan de Bruin/EO
NCP-voorzitter Willem Zijlstra: “Handen ineenslaan en pijn van deze crisis verdelen”
Eind oktober 2018 pakt Zijlstra de voorzittershamer op bij de NCP. “Met de bedoeling om dat voor een jaartje te doen, maar dat is dus mislukt (lacht). En nu is er zoveel aan de hand, dat ik toch anderhalve dag per week volop met de NCP bezig ben. Gelukkig is het bureau nu wel versterkt met Jaap Visser, naast directeur Arie Landsmeer, zodat we meer werk aan kunnen. Maar het is inmiddels wel duidelijk dat weer opstarten helemaal niet zo eenvoudig is. Als ik naar mijn eigen Blooming Media kijk: alles wat we in portefeuille hebben, staat weliswaar nog op de rol om door te gaan, maar is wel uitgesteld. En dat moet ook worden betaald. Jammer, want we keken tegen een heel goed jaar aan, de investeringen begonnen echt vruchten af te werpen. Maar nu zullen we net als iedereen straks blij zijn als we het ‘droog’ kunnen houden.”
Hoe groot is of wordt de klap die producenten gaan krijgen?
“Ik ga er maar even vanuit dat de meeste van onze leden aankijken tegen een omzetverlies van 30 tot 40%. En dan gaat het alleen over dit jaar, want sommige projecten worden dan wel doorgeschoven, maar je hebt wel je kosten die doordraaien. En hoe ga je om met je zzp’ers? Ik merk dat er best veel loyaliteit is naar die groep, maar als een dagelijkse show ineens wordt gestopt, kun je maar korte tijd iets voor hen betekenen. Bij Talpa en RTL zijn ze de helft van hun advertentieomzet kwijt en dat merken wij natuurlijk ook meteen.”
Mijnenveld Zijn er NCP-leden waar het water echt aan de lippen staat?
“Die heb je zeker, maar het is moeilijk om dat toe te geven, want dan krijg je ook niet snel een nieuwe opdracht. Maar links en rechts worden wel potjes omgekeerd en overbruggingskredieten aangevraagd. Nee, daarin spelen wij bewust geen rol, want wie steun je wel en wie niet? Dan kom je in een mijnenveld terecht. We willen wel andere dingen faciliteren, zoals de ledencontributie voor dit jaar aanpassen; alle kleine beetjes helpen. En met de uitbreiding van ons bureau versterken we de service- en informatievoorziening aanzienlijk.”
“De samenwerking met de omroepen is op zich constructief, maar er zijn nog wel wat slagen te maken”
Als het gaat om het lobbytraject van de NCP richting Hilversum en Den Haag spreekt Zijlstra van twee sporen. “Nog altijd speelt wat ‘de brief van Slob’ is gaan heten, maar de focus ligt nu natuurlijk ook op het acute probleem van de coronacrisis. De samenwerking met de omroepen is op zich constructief, maar er zijn nog wel wat slagen te maken. De keten – distributeurs, omroepen en producenten – zou deze tijd betrekkelijk goed moeten doorkomen als ze de handen ineenslaan en zo de pijn van deze crisis verdelen. Distributeurs hebben het beter dan normaal dankzij een toename van de extra pakketten en de omroepen hebben een gegarandeerde cashflow. Producenten zouden daarom geen dramatische teruggang moeten ervaren. Ik hoop van harte dat iedereen een beetje oog voor elkaar heeft. Vaak is het belang van de een ook je eigen belang.”
Scheve verdeling Stond of staat de relatie met jullie opdrachtgevers onder druk?
“Met de NPO en de omroepen wel een beetje, ja. Sinds de brief van Sander Dekker, om die ook maar even zo te noemen, zijn het vijf straffe jaren geweest. Iedereen vecht voor zijn plekje. De NPO en de omroepen hebben vorig jaar zo hun eigen schermutselingen gehad en daarbij werd ook voelbaar veel druk uitgeoefend op zelfstandige producenten. Ik zat nog niet zo lang bij de NCP toen het signaal van de leden kwam: zo kan het eigenlijk niet langer. Voor de commerciële omroepen ligt dit anders; zij bewegen met de advertentie-inkomsten mee. Dat voelen producenten meteen. Maar dat is gewoon marktwerking en het betekent zeker niet dat daarmee de relatie onder druk staat.”
“Waar het wat ons betreft mee zou moeten beginnen, is dat de politiek voor langere tijd een vast budget voor de publieke omroep garandeert. Er is in tien jaar tijd meer dan 900 miljoen euro bezuinigd, nu moet het klaar zijn. Als je vervolgens naar de verdeling kijkt, dan constateren wij dat die behoorlijk scheef is. Wat aan programmabudget naar Hilversum gaat, was vorig jaar 780 miljoen euro en dit jaar 750 miljoen. Daarvan is 130 tot 135 miljoen voor de zelfstandige producenten en wij vinden dat niet in verhouding.”
“130 tot 135 miljoen voor de zelfstandige producenten vinden wij niet in verhouding”
“We vragen niet om de helft, maar deze verdeelsleutel is disproportioneel en voelt onterecht. Zeker als je ziet wat producenten bieden en tegen welke prijs. Ze worden te veel beschouwd als ‘noodzakelijk kwaad’, terwijl ze een grote bijdrage leveren aan het publieke bestel. Kijk maar naar de lijsten van best bekeken en gewaardeerde programma’s. Zeker de helft is door onze leden gemaakt. Die toegevoegde waarde mag best worden gezien en erkend. Dan is het niet meer dan logisch dat de politiek ook de vrije markt belastinggeld gunt en dat niet alleen laat circuleren binnen de eigen publieke gelederen.”
Voor de bühne Iemand als Jan Slagter zegt dan: die producenten zijn helemaal niet zelfstandig of onafhankelijk, want de meeste behoren tot een internationale groep die vooral aan het belang van aandeelhouders moet denken…
“Met alles waar ik Jan in bewonder, vind ik dit vooral iets roepen voor de bühne. Allereerst: MAX is bij uitstek de omroep waar het in de meeste gesprekken niét over gaat. Ze hebben een duidelijke doelgroep, ze groeien, besteden meer dan 50% buiten de deur, hebben de laagste organisatiekosten van alle omroepen. Dus aan alle kanten vormen de producenten voor Jan een minder probleem dan de publieke schuit waarin hij zit…”
“Verder is het merendeel van onze leden zelfstandig, zonder internationale moeder, maar in omzet is het inderdaad zo dat de grotere partijen onderdeel zijn van een buitenlands conglomeraat. Maar anders dan bedrijven als Facebook en Google, betalen die bedrijven gewoon belasting in Nederland en investeren ze juist hier omdat we zo’n creatieve markt hebben, daar halen ze ideeën uit. De combinatie van grote en kleine spelers zorgt, zoals in iedere branche, bovendien voor de dynamiek van de sector. Bovendien zitten bij die grote producenten óók capabele mensen en hebben ze oog voor jong talent.”
Als de situatie weer redelijk normaal is, verwacht je dan meer begrip voor jullie positie en ook meer geld?
“Het duurt nog wel even voordat op we op het oude niveau zijn. Maar iedereen, ook de adverteerders, bestaat bij de gratie van nieuwe, interessante content. En die kan niet allemaal ‘in huis’ worden gemaakt of worden ingekocht in het buitenland, dus zal ook moeten komen van producenten. Ik denk dat het eerste half jaar vooral kleine reality- en factual entertainmentachtige programma’s gaan worden besteld om zo snel mogelijk nieuwe dingen te kunnen lanceren.”
Investeringsverplichting Gaat Netflix jullie ook nog een reddingsboei toewerpen?
“Ze hebben een donatie van een miljoen euro gedaan aan het Filmfonds, dat is een aardig, heel welwillend gebaar. Maar de investeringsverplichting die straks eventueel gaat gelden voor buitenlandse platforms zet natuurlijk meer zoden aan de dijk.”
“Ik ben voor het Franse model, maar met de Nederlandse mentaliteit”
Zijlstra doelt op het feit dat de ministers Van Engelshoven (Cultuur) en Slob (Media) willen dat streamingdiensten en bioscopen een deel van hun omzet gaan investeren in Nederlandse producties. Met de maatregel hopen de bewindslieden dat Nederlandse producties niet ondersneeuwen in het snelgroeiende buitenlandse aanbod. In het plan moeten bioscopen en videodiensten die afrekenen per afgenomen productie 3% van hun jaaromzet investeren in Nederland. Omroepen en videodiensten op abonnementsbasis gaan 6% van in ons land behaalde omzet investeren. Exploitanten hoeven dat niet per se zelf te doen, ze kunnen het geld ook in een fonds storten waarmee Nederlandse films, series en documentaires worden gefinancierd.
Flinke boost
Een dergelijke stimuleringsmaatregel bestaat al in Frankrijk, Duitsland en België en de bovengenoemde percentages zijn redelijk vergeleken met soortgelijke heffingen in het buitenland, schrijven de ministers in een Kamerbrief. In Frankrijk geldt al langer dat 20% van de series op Netflix Franstalig moet zijn. Bovendien moeten de producties uit eigen land zichtbaar zijn op de homepage. Het heeft de Franse cinema een flinke boost bezorgd, maar Willem Zijlstra is “niet kapot van het Franse model. Dat is behoorlijk naar binnen gekeerd en de subsidiegedrevenheid is veel te groot is geworden. Ik ben voor het Franse model, maar met de Nederlandse mentaliteit.”
Ben je optimistisch over de toekomst?
(Lachend) “Dat moet wel, zelfs in deze coronatijd, anders zou ik een slechte voorzitter zijn. Maar ik ben niet zonder zorgen. Om te beginnen moet snel een beslissing genomen worden over de status van presentatoren en acteurs: maak daar ‘contactberoepen’ van. Waarom duurt dit zo lang? Uiteindelijk is het zo: iedereen, jong en oud, kijkt naar schermen. En daar moet iets op te zien zijn. Bovendien neemt de kijktijd alleen maar toe. We zitten in een industrie waarbij altijd dingen moeten worden gemaakt.”
Verwaterd
“Er liggen veel uitdagingen qua businessmodellen, maar wat dat betreft ben ik positief gestemd. Ik hoop dat we straks weer een beetje die oude schwung kunnen oppakken als geweldig contentland. Die reputatie hebben we in de wereld, maar ze is wel wat verwaterd. Ook voor de politiek is het goed zich te realiseren dat we hier echt nog veel meer zouden kunnen. We maken in Nederland echt goede televisie; we draaien met de wereldtop mee als het gaat om formats. En de kijker waardeert die producties ook, zoals de cijfers laten zien.”
“Onze sector is voor Nederland zeer waardevol en wij moeten onszelf zo organiseren dat het maximale eruit komt, zodat we ons echt kunnen profileren als ‘Nederland Productieland’. We spreken geweldig Engels, zowel de mensen als de apparatuur zijn van de hoogste kwaliteit en we zijn economisch een sterk en stabiel land, zoals blijkt in deze bizarre tijd. Eigenlijk zouden we de huidige situatie als springplank moeten gebruiken om die rol sterker na te jagen. Het klinkt misschien een beetje abstract wat ik zeg, maar dan gaat het over nieuwe initiatieven, over creativiteit en over een gezamenlijke inspanning om de sector gezond te houden.”
“De kijkdichtheid en kijkcijfers zijn toegenomen ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. Toch staan de advertentie-inkomsten bij de commerciële omroepen enorm onder druk. Dit heeft uiteraard gevolgen voor producenten die daar producties hebben lopen”, melden Landsmeer en Visser. “Aan het begin van de crisis leek het erop dat een aantal producenten in grote problemen zou komen. Tot nu toe lijkt dit gelukkig mee te vallen, maar de problemen zijn zeker de wereld nog niet uit. Als de situatie (veel) langer duurt, zullen zeker producenten ophouden te bestaan.”
Werkgroep
“Mede daarom stellen wij samen met NAPA een protocol op voor de audiovisuele sector. Een werkgroep onder leiding van Doreen Boonekamp krijgt hiervoor de opdracht. De noodzaak van een dergelijk protocol is groter geworden door de eis die het kabinet heeft gesteld aan de verschillende sectoren in Nederland: zij moeten een plan opstellen voor de anderhalvemetereconomie. Zo’n protocol is een voorwaarde om op termijn weer in bedrijf te kunnen.”
“Het protocol dat door de werkgroep wordt opgesteld, zal generiek van aard zijn en in de eerste plaats voorzien in praktische richtlijnen en maatregelen ten behoeve van werksituaties (gebruik op de werkvloer/set). In die zin moet het protocol in elk geval gaan over hygiëne, voorzorgs- en beschermingsmaatregelen en gedragsregels voor alle medewerkers en betrokkenen bij een audiovisuele productie. Van even groot belang is dat op basis van dit protocol werkbare en realistische afspraken gemaakt kunnen worden die houdbaar zijn in juridisch opzicht (privacy en aansprakelijkheid), wat betreft risicodekking (verantwoorde en betaalbare verzekeringen) en ten aanzien van de wijze waarop de verschillende contractpartijen hun verantwoordelijkheid nemen voor producties, bijvoorbeeld met betrekking tot planning en (meer)kosten.”
Goed overleg
“De exacte samenstelling van de werkgroep is nog niet bekend, maar deze zal bestaan uit mensen die kennis hebben van de verschillende disciplines en werkzaamheden in de sector. En ze dienen een partij te vertegenwoordigen met een stevige positie in het veld. Op basis van dit generieke protocol kunnen de afzonderlijke disciplines in de sector een eigen protocol opstellen.”
“Er zal (voorlopig) geen generieke oplossing komen om de meerkosten voor producenten te compenseren”
“Wij zijn in goed overleg met de omroepverenigingen over oplossingen voor de producenten. De omroepverenigingen doen hun best hen tegemoet te komen. Zo is het probleem met de cashflow enigszins verlicht doordat de betalingstermijnen zijn verkort. Maar er zal (voorlopig) geen generieke oplossing komen om de meerkosten voor producenten te compenseren. Iedere omroep zal met de betrokken producent naar een oplossing moeten werken. De situatie blijft hierdoor ongewis voor de producenten en ondernemen in onzekerheid is erg lastig.”
“Het is inmiddels duidelijk dat er vooralsnog geen coronaclausule komt in de contracten met de omroepen. De huidige contracten blijven in stand en in nieuwe zal geen standaardclausule worden opgenomen. De omroepen zeggen dat zij als producent ook geen oplossing krijgen aangereikt om de meerkosten (deels) teniet te doen. We zijn hierover nog in gesprek met de omroepen.”