TV-columnist Amber Wiznitzer: “Ik doe maar wat”
In de BMY-rubriek ‘Talentvol tot wasdom’ spreken we een maker die tien jaar geleden min of meer aan het begin van zijn of haar carrière stond en inmiddels zijn draai in het dynamische medialandschap heeft gevonden. In dit vijftiende deel staat Amber Wiznitzer centraal: “Ik kan ervan genieten als ik zie dat een column impact heeft en een maatschappelijk gesprek opstart rondom een thema waar ik me zelf druk om maak.”
In de mailconversatie naar aanloop van dit interview, valt het fenomeen ‘schrijfverlof’. Amber Wiznitzer, freelance tv-columnist voor onder meer NRC en Vrij Nederland, zit daar namelijk middenin. Maar wat het exact inhoudt? “Dat ben ik nog aan het uitvogelen. In december heb ik een boekcontract getekend, met het idee dat ik om de week aan dat boek zou schrijven – de ene week het boek, de andere de Zap (de dagelijkse tv-recensie van de NRC, red.). Dat was een naïeve planning. Toen de zomer eraan kwam, dacht ik: laat ik dan drie maanden geen tv kijken en me nu écht focussen op het boek. Al had ik de eerste weken ook veel behoefte aan vakantie, sociale dingen inhalen en vooral ook bijkomen van alle drek die ik tot me heb genomen.”
Sociaal leven
Over Project Boek straks meer, nu eerst focus op ‘alle drek’ die Amber tot haar nam. Want als tv-columnist is dat, vindt ze, best veel. En dat betreft niet alleen de soms twijfelachtige kwaliteit van programma’s, maar ook de actuele staat van de wereld. “Ik maak me daar best druk om, het maakt me ook ongelukkig. En als je een hele dag tv kijkt en daarbij veel talkshows volgt, dan kun je er amper omheen. Dat maakt mijn werk zwaar, want ook als de column af is, blijven m’n gedachten er vaak in hangen.”
Hoe zien jouw weken er gemiddeld uit?
“Chaotisch. Ik kijk dus echt de hele dag tv. Soms doe ik iets anders, want ik heb óók een sociaal leven. Over het algemeen kan ik vrienden blijven zien en nieuwe mensen ontmoeten, hoor. Maar zeker in een week waarin ik de Zap schrijf, zit ik vaak tot laat voor de buis.”
“Ik ben bijna altijd ’s nachts
nog aan het tikken”
Wat maakt het chaotisch?
“Ik kijk heel veel en schrijf pas als ik écht iets heb gezien waarbij ik denk: hier wil ik het over hebben. En het gebeurt regelmatig dat ik dat pas heb nadat het laatste programma van de dag afgelopen is. Op dat moment moet ik dus nog beginnen met schrijven. Ik ben bijna altijd ‘s nachts nog aan het tikken. Met een columnidee naar bed gaan en ‘s morgens schrijven, werkt niet voor mij. Ik ben geen ochtendmens en slaap standaard door al m’n wekkers heen. Niet handig als je deadline om 08.30 uur is.”
Alles tegelijk doen
De eerste schrijvende stapjes zet Amber tijdens haar opleiding tot leerkracht basisonderwijs (pabo) en pedagoog. Als bijbaantje schrijft ze bijlesmateriaal en in haar vrije tijd was ze redacteur bij iPabo Magazine. De studie in kwestie maakt ze niet af. “Ik weet niet zo goed waarom het zo liep, maar eigenlijk wilde ik Nederlands studeren. Toch koos ik tot driemaal toe voor iets anders. Uiteindelijk ben ik er tóch voor gegaan, om er daarna een master journalistiek bij te doen.” In die jaren is ze eerst redacteur, daarna hoofdredacteur voor Absint: een tijdschrift over neerlandistiek van de Universiteit van Amsterdam. Ze schrijft daar vooral satirische stukken voor. Tijdens haar master voegt ze zich ook bij het factcheckteam van persbureau AFP én loopt ze stage bij NRC. “Dat was, zoals ik vaker probeer, een poging om alles tegelijk te doen.”
Hoe kwam je bij NRC terecht?
“De opleiding hielp je bij het vinden van een stageplek. Ik werd geplaatst bij de mediaredactie van NRC, maar wilde eigenlijk naar Binnenland. Daar was ik even verbaasd over, maar al snel vond ik het heel leuk. Zeker toen onze tv-recensent Rinskje Koelewijn ziek was en ik haar van mijn chef mocht vervangen. Ga het maar proberen, dacht ‘ie. Dat had verkeerd af kunnen lopen, maar dat deed het niet. Ik was verrast, maar er tegelijk ook heel blij mee!”
Sterker nog: je bent tot op heden nooit meer iets anders gaan doen.
“Ik heb na mijn stage anderhalf jaar over theater geschreven voor NRC, maar ben inderdaad blijven freelancen voor de mediaredactie en viel soms in voor Rinskje. In februari 2024 heb ik het officieel van haar overgenomen, samen met Wilfred Takken. Ik kan me herinneren dat ik als stagiair bij bijna alle columns lichte twijfel voelde. Dan dacht ik dat mijn ingeleverde stuk niet goed genoeg was. Maar eigenlijk al vanaf het begin was het vertrouwen wederzijds en heb ik in mijn columns steeds meer creativiteit gestopt of gekke vormen uitgeprobeerd.”
Hoeveel voldoening haal je uit een column?
“Ik krijg er veel energie van, maar stop er tegelijkertijd ook veel energie ín. Het is vooral leuk als ik iets nieuws of origineels uitvogel. Of als ik enthousiast ben over een bepaalde zin die ik dan in het NRC – wat toch een serieuze krant is – zie staan. Ik kan er ook van genieten als ik zie dat een column impact heeft en een maatschappelijk gesprek opstart rondom een thema waar ik me zelf druk om maak.”
Roman
Ondanks het feit dat Amber al een werkend leven lang schrijft (en daarin furore maakt), wil ze na haar bachelor eigenlijk een andere kant op: de audiovisuele journalistiek. “Ik meldde me daarom ook voor de audiovisuele track van de master aan, net als voor de track voor geschreven journalistiek – mijn tweede keus. Uiteindelijk is dat het, op voorspraak van docenten, geworden.”
“Het is een klein wonder
dat die column me telkens lukt”
Heb je nooit gedacht van: die docenten kunnen me wat, ik doe wat ik zelf wil?
“O ja, zeker wel! Ik ben een eigenwijs persoon. Toen ik aan de master begon, was ik ook zwaar geïrriteerd. Tegen iedereen zei ik dat ik het eigenlijk niet wilde doen. Ik hoopte een docu te maken of bijvoorbeeld stage te lopen bij Arjen Lubach. Ik ben zó boos geweest, niet te doen. Maar tegelijk wist ik niet wat ik anders moest doen. Daarom ben ik maar doorgegaan. Dit is wat het is, dacht ik.”
En nu? Zou je het nu nog willen?
“Uhm, nee, niet per se. Alleen als ik opeens een heel leuk idee heb voor iets wat ik wil maken. Maar ik ben nu gewoon heel tevreden met wat ik op dit moment doe.”
In december tekende je een boekcontract, voor een roman die later verschijnt.
“Ja, daar heb ik veel zin in! Al ben ik dus nog zoekende als het om een fijn schrijfregime gaat. Ik ben sowieso niet goed in schrijven volgens een vast ritme. Het is een klein wonder dat die column me telkens lukt. Het is leuk om dat contract te hebben, maar er moet nog veel gebeuren…”
Wat is je idee voor het boek?
“Ik kan daar weinig over kwijt. ‘Een roman over brieven, rouwen en leren lezen met jezelf – ook als die ‘zelf’ de brutaalste, meest onuitstaanbare persoon is die je ooit hebt ontmoet’ – dat schreef ik erover op Instagram en dat is op dit moment ook het enige wat ik erover vertel. Ik ga ook nog niet een verschijningsdatum noemen.”
Staat de eerste zin al op papier?
“Dat dan weer wel.”
Heb je met het oog op de toekomst verder nog doelen en dromen?
“Ik doe maar wat. Echt. Ik had vooraf nooit bedacht tv-recensent te worden, maar het is zo gelopen. En als het zo kan lopen, dan gaan er vast nog andere mooie dingen gebeuren. Ik zou nu ook niet iets anders willen doen. Ooit wel, want ik kan me voorstellen dat er een moment komt dat de lol eraf gaat. Als ik dat bij mezelf doorheb, dan heeft de lezer dat zéker door. Er komt gewoon een moment dat je bent uitgeluld. En ik wil niet dat je dat aan mij merkt. Dat wil ik voor zijn.”
Bron: BM/Oane Born
Fotografie: ANP