Omroephuizen drijven verkenner tot wanhoop
Demissionair minister Gouke Moes (OCW) waarschuwt omroepen om niet zelf al omroephuizen te vormen. Dat schrijft hij bij het langverwachte rapport over de hervorming van de publieke omroep, dat vrijdag openbaar werd gemaakt. Het advies ademt wanhoop: geen enkele clustering blijkt levensvatbaar. Moes vreest dat de reorganisatie daardoor nog acht jaar kan gaan duren.
Verkenner Meindert Landsmeer van 3Rivers sprak met alle omroepen over het in mei vastgestelde aantal van ‘vier of vijf’ omroephuizen. Bijna rolde daar een advies uit voor vijf clusteringen, waarbij BNNVARA en KRO-NCRV zelfstandig konden blijven en EO, VPRO en HUMAN hun ‘Huis van de Verdieping’ zouden krijgen. Maar volgens Landsmeer leidt dit toch tot te grote verschillen in budget, fte’s en producerend vermogen en zou er overlap ontstaan tussen diverse omroephuizen.
Ook allerlei varianten met vier omroephuizen werden verkend. Doordat ‘iedere omroep de facto een vetorecht had’ bleef er één aanvaardbare versie over: een zelfstandige KRO-NCRV, een omroephuis met BNNVARA, VPRO en HUMAN en een clustering van EO, MAX en WNL. Ook hier bleven grootteverschillen en inhoudelijke overlap een zorg – er zou zelfs een risico zijn op ‘mini-NPO’s’. Doorslaggevend was uiteindelijk dat ‘de omroepen andere keuzes maakten’, verwijzend naar het aangekondigde gelegenheidshuwelijk van EO, VPRO en HUMAN.
Bij het ‘3+1’-model – door OCW nooit beoogd, maar inmiddels gewenst door AVROTROS, BNNVARA, KRO-NCRV, NOS, NTR, PowNed én NPO – wijst Landsmeer op de bestuurlijke complexiteit en op koudwatervrees onder de op te slurpen standalone-omroepen. MAX blijkt de grootste dwarsligger en wil geen medewerker in dienst laten treden bij een omroephuis.

1 januari 2034
Landsmeer besluit zijn advies met een oproep tot meer politieke helderheid over het aantal omroephuizen, hun inrichting en de rol van de NPO. Het duidelijkst is hij over de verschillende omroepmerken: die moeten allemaal voortbestaan en ook de omroepverenigingen moeten blijven zorgen voor verankering in de samenleving.
In zijn begeleidende Kamerbrief waarschuwt minister Moes ‘dat een hervorming van deze omvang nooit zonder ongemak of teleurstellingen bij bestaande partijen vorm zal krijgen. (..) Ik vind het daarom niet verstandig dat omroepen vooruitlopend hierop nu al zelfstandig stappen zetten om een omroephuis te vormen en wil hen dan ook oproepen dit niet te doen. Ik zal hierover op korte termijn met hen in gesprek treden.’
De minister noemt het tijdpad om alles in te regelen voor de nieuwe concessieperiode ‘zeer uitdagend’. Het wetgevingsproces moet binnen twee jaar zijn afgerond, anders kan de landelijke publieke omroep volgens Moes pas worden hervormd op 1 januari 2034.
Het ‘Advies procesregisseur over clustering omroepen in omroephuizen’ is hier te bekijken.
Bron: BM/Rijksoverheid