Verloren ztrijd
“En dan nog even de zijfers! Niet te vilmen!” Vrouwlief Blond en ik staren elkaar met bolle ogen aan. We maken een snoekduik naar het notitieblokje op tafel. “Schrijf op!” krijst ze
We zijn beiden op kruistocht naar de Heilige Taalstaat. Die tocht gaat nergens heen, maar speelt zich thuis af op onze driezitsbank. We zijn fanatieke taalliefhebbers. Dagelijks zitten we met broodjes vette vis voor de buis en notuleren.
Wordt u er ook zo gek van? Die krankzinnige angst van presentatoren om een harde ‘s’ uit te spreken. Ze zijn als de dood om te worden uitgemaakt als platte Amsterdammers, want die sissen er natuurlijk op los. (Zorry, zissen!)
De koers is gezakt met tien ‘prozent’, hoor ik een presentator brabbelen. “Zes jaar ‘zel’ voor Mohammed Huppeldepup”, zegt een ander. “Dit is hartritme-verstorende waanzin. Lul normaal!” schuimbekt Blond.
Dat is je reinste soldatentaal! Deze relatie heeft weer zin. Toch lijkt het erop dat we een verloren strijd voeren. Een gevecht dat ik al eens éérder heb verloren. Dat gebeurde in de jaren zeventig, toen de hele goegemeente ineens met zo’n hoge falsetstem ‘doei, doei’ begon te blèren bij het weggaan.
Ik vond dat toen tenenkrommende lariekoek. Zelf heb ik het nooit uit mijn bek kunnen krijgen. Maar doei, doei bleek een blijvertje en heeft zelfs een plek in de Dikke Van Dale gekregen. Het is overigens niet onze enige ergernis. Mijn bloeddruk schiet omhoog bij uitspraken als: ‘Toppie!’ ‘Helemaal goed!’ of ‘Hoe dan?’ En wat te denkón van gekkór, zekór en lekkór?!
Ik weet het. Ik maak me niet populair. Iedereen doet mee aan deze vermaledijde newspeak. Ik heb zelf ook boter op m’n hoofd. In de jaren ‘70 betrapte ik mezelf erop dat ik achter elke zin ‘weet je wel’ zei. You know? Via flagellatie heb ik mezelf tot de orde geroepen. Dagelijks even een kwartiertje de karwats over de eigen rug roetsjen doet wonderen.
En er is hoop. Soms weet een vreemde, dictatoriale macht wel raad met dit soort taalverloedering. Neem de dictator in het verre Tadzjikistan die nog niet zo lang geleden mediageschiedenis schreef. De Centraal-Aziaten zouden alle journalisten gaan straffen die te pas of te onpas ‘moeilijke’ woorden gebruikten. ‘Simpele’ kijkers en lezers zouden de hersenspinsels van al die reporters met een Tadzjieks mavo-diploma niet meer kunnen volgen.
Presentatoren kregen een boete van 180 euro als ze op de buis de kijkers zouden beledigen met woorden van meer dan drie lettergrepen. (Dit is geen geintje!) Leve de Tadzjieken. Wat een lef! Of het zover is gekomen dat mensen ook daadwerkelijk moesten dokken, weet ik niet. Maar het idee vind ik magistraal.
Dat boetesysteem zouden we één op één in de polder kunnen overnemen. Elke presentator of verslaggever die het nu nog waagt om de ‘s’ als ‘z’ en de ‘f’ als een ‘v’ uit te spreken, mag vinancieel gaan bloeden. Tsjakka! Boter bij de vis. Dat Stikstoffonds is op die manier zo gevuld. Want we zijn er nog lang niet.
“De partijen hebben bezloten om de problemen zamen op te lozzen”, zegt een verslaggever over het voorlopige akkoord tussen Jetten en Bontebal. Blond springt op en slaat een broodje makreel uit mijn fikken. “Noteer!”, brult ze.
We zouden heel graag een standbeeld oprichten voor de Tadzjiekse president Emomali Sjarifovitsj Rachmonov. Deze zuikerzoete zoeverein zit al sinds 1992 op de troon en is er met geen met honkbalknuppel meer vanaf te slaan. Het beeld moet ergens bij het Zentraal Ztation in Amsterdam komen te staan. Hoog op een zokkel met een uitkijkpunt. “Dat sou so mooi sijn, hè! Dan kenne die Amsterdammertjes so de son in ’t IJ sien sakken en het vuurwerk in de Arena sien!” So chill, awesome, man! Doei doei!
Jaap van Deurzen
Spreker / dagvoorzitter / mediatrainer / voice-over
De week van Jaap van Deurzen
-
ΜaandagJapie’s
-
DinsdagStan
-
WoensdagVerloren ztrijd