Eind oktober 2018 pakt Zijlstra de voorzittershamer op bij de NCP. “Met de bedoeling om dat voor een jaartje te doen, maar dat is dus mislukt (lacht). En nu is er zoveel aan de hand, dat ik toch anderhalve dag per week volop met de NCP bezig ben. Gelukkig is het bureau nu wel versterkt met Jaap Visser, naast directeur Arie Landsmeer, zodat we meer werk aan kunnen. Maar het is inmiddels wel duidelijk dat weer opstarten helemaal niet zo eenvoudig is. Als ik naar mijn eigen Blooming Media kijk: alles wat we in portefeuille hebben, staat weliswaar nog op de rol om door te gaan, maar is wel uitgesteld. En dat moet ook worden betaald. Jammer, want we keken tegen een heel goed jaar aan, de investeringen begonnen echt vruchten af te werpen. Maar nu zullen we net als iedereen straks blij zijn als we het ‘droog’ kunnen houden.”
Hoe groot is of wordt de klap die producenten gaan krijgen?
“Ik ga er maar even vanuit dat de meeste van onze leden aankijken tegen een omzetverlies van 30 tot 40%. En dan gaat het alleen over dit jaar, want sommige projecten worden dan wel doorgeschoven, maar je hebt wel je kosten die doordraaien. En hoe ga je om met je zzp’ers? Ik merk dat er best veel loyaliteit is naar die groep, maar als een dagelijkse show ineens wordt gestopt, kun je maar korte tijd iets voor hen betekenen. Bij Talpa en RTL zijn ze de helft van hun advertentieomzet kwijt en dat merken wij natuurlijk ook meteen.”
Mijnenveld
Zijn er NCP-leden waar het water echt aan de lippen staat?
“Die heb je zeker, maar het is moeilijk om dat toe te geven, want dan krijg je ook niet snel een nieuwe opdracht. Maar links en rechts worden wel potjes omgekeerd en overbruggingskredieten aangevraagd. Nee, daarin spelen wij bewust geen rol, want wie steun je wel en wie niet? Dan kom je in een mijnenveld terecht. We willen wel andere dingen faciliteren, zoals de ledencontributie voor dit jaar aanpassen; alle kleine beetjes helpen. En met de uitbreiding van ons bureau versterken we de service- en informatievoorziening aanzienlijk.”
“De samenwerking met de omroepen is op zich constructief, maar er zijn nog wel wat slagen te maken”
Als het gaat om het lobbytraject van de NCP richting Hilversum en Den Haag spreekt Zijlstra van twee sporen. “Nog altijd speelt wat ‘de brief van Slob’ is gaan heten, maar de focus ligt nu natuurlijk ook op het acute probleem van de coronacrisis. De samenwerking met de omroepen is op zich constructief, maar er zijn nog wel wat slagen te maken. De keten – distributeurs, omroepen en producenten – zou deze tijd betrekkelijk goed moeten doorkomen als ze de handen ineenslaan en zo de pijn van deze crisis verdelen. Distributeurs hebben het beter dan normaal dankzij een toename van de extra pakketten en de omroepen hebben een gegarandeerde cashflow. Producenten zouden daarom geen dramatische teruggang moeten ervaren. Ik hoop van harte dat iedereen een beetje oog voor elkaar heeft. Vaak is het belang van de een ook je eigen belang.”
Scheve verdeling
Stond of staat de relatie met jullie opdrachtgevers onder druk?
“Met de NPO en de omroepen wel een beetje, ja. Sinds de brief van Sander Dekker, om die ook maar even zo te noemen, zijn het vijf straffe jaren geweest. Iedereen vecht voor zijn plekje. De NPO en de omroepen hebben vorig jaar zo hun eigen schermutselingen gehad en daarbij werd ook voelbaar veel druk uitgeoefend op zelfstandige producenten. Ik zat nog niet zo lang bij de NCP toen het signaal van de leden kwam: zo kan het eigenlijk niet langer. Voor de commerciële omroepen ligt dit anders; zij bewegen met de advertentie-inkomsten mee. Dat voelen producenten meteen. Maar dat is gewoon marktwerking en het betekent zeker niet dat daarmee de relatie onder druk staat.”
“Waar het wat ons betreft mee zou moeten beginnen, is dat de politiek voor langere tijd een vast budget voor de publieke omroep garandeert. Er is in tien jaar tijd meer dan 900 miljoen euro bezuinigd, nu moet het klaar zijn. Als je vervolgens naar de verdeling kijkt, dan constateren wij dat die behoorlijk scheef is. Wat aan programmabudget naar Hilversum gaat, was vorig jaar 780 miljoen euro en dit jaar 750 miljoen. Daarvan is 130 tot 135 miljoen voor de zelfstandige producenten en wij vinden dat niet in verhouding.”
“130 tot 135 miljoen voor de zelfstandige producenten vinden wij niet in verhouding”
“We vragen niet om de helft, maar deze verdeelsleutel is disproportioneel en voelt onterecht. Zeker als je ziet wat producenten bieden en tegen welke prijs. Ze worden te veel beschouwd als ‘noodzakelijk kwaad’, terwijl ze een grote bijdrage leveren aan het publieke bestel. Kijk maar naar de lijsten van best bekeken en gewaardeerde programma’s. Zeker de helft is door onze leden gemaakt. Die toegevoegde waarde mag best worden gezien en erkend. Dan is het niet meer dan logisch dat de politiek ook de vrije markt belastinggeld gunt en dat niet alleen laat circuleren binnen de eigen publieke gelederen.”
Voor de bühne
Iemand als Jan Slagter zegt dan: die producenten zijn helemaal niet zelfstandig of onafhankelijk, want de meeste behoren tot een internationale groep die vooral aan het belang van aandeelhouders moet denken…
“Met alles waar ik Jan in bewonder, vind ik dit vooral iets roepen voor de bühne. Allereerst: MAX is bij uitstek de omroep waar het in de meeste gesprekken niét over gaat. Ze hebben een duidelijke doelgroep, ze groeien, besteden meer dan 50% buiten de deur, hebben de laagste organisatiekosten van alle omroepen. Dus aan alle kanten vormen de producenten voor Jan een minder probleem dan de publieke schuit waarin hij zit…”
“Verder is het merendeel van onze leden zelfstandig, zonder internationale moeder, maar in omzet is het inderdaad zo dat de grotere partijen onderdeel zijn van een buitenlands conglomeraat. Maar anders dan bedrijven als Facebook en Google, betalen die bedrijven gewoon belasting in Nederland en investeren ze juist hier omdat we zo’n creatieve markt hebben, daar halen ze ideeën uit. De combinatie van grote en kleine spelers zorgt, zoals in iedere branche, bovendien voor de dynamiek van de sector. Bovendien zitten bij die grote producenten óók capabele mensen en hebben ze oog voor jong talent.”
Als de situatie weer redelijk normaal is, verwacht je dan meer begrip voor jullie positie en ook meer geld?
“Het duurt nog wel even voordat op we op het oude niveau zijn. Maar iedereen, ook de adverteerders, bestaat bij de gratie van nieuwe, interessante content. En die kan niet allemaal ‘in huis’ worden gemaakt of worden ingekocht in het buitenland, dus zal ook moeten komen van producenten. Ik denk dat het eerste half jaar vooral kleine reality- en factual entertainmentachtige programma’s gaan worden besteld om zo snel mogelijk nieuwe dingen te kunnen lanceren.”
Investeringsverplichting
Gaat Netflix jullie ook nog een reddingsboei toewerpen?
“Ze hebben een donatie van een miljoen euro gedaan aan het Filmfonds, dat is een aardig, heel welwillend gebaar. Maar de investeringsverplichting die straks eventueel gaat gelden voor buitenlandse platforms zet natuurlijk meer zoden aan de dijk.”
“Ik ben voor het Franse model, maar met de Nederlandse mentaliteit”
Zijlstra doelt op het feit dat de ministers Van Engelshoven (Cultuur) en Slob (Media) willen dat streamingdiensten en bioscopen een deel van hun omzet gaan investeren in Nederlandse producties. Met de maatregel hopen de bewindslieden dat Nederlandse producties niet ondersneeuwen in het snelgroeiende buitenlandse aanbod. In het plan moeten bioscopen en videodiensten die afrekenen per afgenomen productie 3% van hun jaaromzet investeren in Nederland. Omroepen en videodiensten op abonnementsbasis gaan 6% van in ons land behaalde omzet investeren. Exploitanten hoeven dat niet per se zelf te doen, ze kunnen het geld ook in een fonds storten waarmee Nederlandse films, series en documentaires worden gefinancierd.
Flinke boost
Een dergelijke stimuleringsmaatregel bestaat al in Frankrijk, Duitsland en België en de bovengenoemde percentages zijn redelijk vergeleken met soortgelijke heffingen in het buitenland, schrijven de ministers in een Kamerbrief. In Frankrijk geldt al langer dat 20% van de series op Netflix Franstalig moet zijn. Bovendien moeten de producties uit eigen land zichtbaar zijn op de homepage. Het heeft de Franse cinema een flinke boost bezorgd, maar Willem Zijlstra is “niet kapot van het Franse model. Dat is behoorlijk naar binnen gekeerd en de subsidiegedrevenheid is veel te groot is geworden. Ik ben voor het Franse model, maar met de Nederlandse mentaliteit.”
Ben je optimistisch over de toekomst?
(Lachend) “Dat moet wel, zelfs in deze coronatijd, anders zou ik een slechte voorzitter zijn. Maar ik ben niet zonder zorgen. Om te beginnen moet snel een beslissing genomen worden over de status van presentatoren en acteurs: maak daar ‘contactberoepen’ van. Waarom duurt dit zo lang? Uiteindelijk is het zo: iedereen, jong en oud, kijkt naar schermen. En daar moet iets op te zien zijn. Bovendien neemt de kijktijd alleen maar toe. We zitten in een industrie waarbij altijd dingen moeten worden gemaakt.”
Verwaterd
“Er liggen veel uitdagingen qua businessmodellen, maar wat dat betreft ben ik positief gestemd. Ik hoop dat we straks weer een beetje die oude schwung kunnen oppakken als geweldig contentland. Die reputatie hebben we in de wereld, maar ze is wel wat verwaterd. Ook voor de politiek is het goed zich te realiseren dat we hier echt nog veel meer zouden kunnen. We maken in Nederland echt goede televisie; we draaien met de wereldtop mee als het gaat om formats. En de kijker waardeert die producties ook, zoals de cijfers laten zien.”
“Onze sector is voor Nederland zeer waardevol en wij moeten onszelf zo organiseren dat het maximale eruit komt, zodat we ons echt kunnen profileren als ‘Nederland Productieland’. We spreken geweldig Engels, zowel de mensen als de apparatuur zijn van de hoogste kwaliteit en we zijn economisch een sterk en stabiel land, zoals blijkt in deze bizarre tijd. Eigenlijk zouden we de huidige situatie als springplank moeten gebruiken om die rol sterker na te jagen. Het klinkt misschien een beetje abstract wat ik zeg, maar dan gaat het over nieuwe initiatieven, over creativiteit en over een gezamenlijke inspanning om de sector gezond te houden.”
Bron: BM/Jeroen te Nuijl
Foto’s: BM/Koen Helder
